Sommige discussies lijken verdwenen, maar komen steeds weer terug. De vrijheid van onderwijs is zo’n discussie die verdwenen lijkt, maar steeds weer terugkeert.
Artikel 23 van de Grondwet geeft ouders de mogelijkheid een school op te richten en naar hun idee in te vullen. Daarom heet het de vrijheid van onderwijs. Op zichzelf is het hebben van scholen naar eigen richting niet zo heel vreemd, maar artikel 23 codificeert niet alleen dit recht, maar regelt er ook meteen een budget bij. De overheid moet dus niet alleen toestaan dat ouders eigen scholen oprichten, maar die scholen op dezelfde voet bekostigen als scholen van de overheid. Die laatste scholen heten ‘openbare scholen’.
Ik ben pro artikel 23. Niet alleen omdat een school voor mij een verlengstuk is van de opvoeding die ik mijn kind wil geven, maar ook omdat ik er rotsvast van overtuigd ben dat ik de opvoeding van mijn kind niet aan de overheid wil overlaten. Daar gaat de overheid niet over; daar ga ik zelf als ouder over.
Eigenlijk zou het dus andersom moeten zijn. Alleen daar waar ouders zich niet zelf organiseren om een school te starten, zou de overheid dat moeten doen. Artikel 23 biedt de ruimte om bijzondere scholen op te richten, neutrale-bijzonder (zoals Montessori, Dalton en Jenaplanscholen), christelijke en sinds een aantal jaren islamitische, en natuurlijk ook Joodse. Al zijn er daar maar twee van.
Hoofdlijnenakkoord
Ik moest hier weer aan denken toen ik het Hoofdlijnenakkoord van de coalitie PVV-VVD-NSC-BBB las.
‘Artikel 23 van de Grondwet blijft ongewijzigd’, schrijven de vier coalitiepartijen. ‘Maar binnen de juridische kaders van artikel 23 worden de mogelijke stappen gezet om onwenselijke en excessieve elementen als antidemocratisch en anti-rechtsstatelijk onderwijs verder in te perken.’
‘De mogelijke stappen’, dus er zijn ook stappen die niet mogelijk zijn. En ‘verder in te perken’, dus er zijn al stappen gezet om ‘onwenselijke en excessieve elementen als antidemocratisch en anti-rechtsstatelijk onderwijs’ aan te pakken.
We moeten de uitwerking van deze passage in het Hoofdlijnenakkoord nog gaan zien, maar op zich is het terecht dat kinderen in Nederland geen dingen leren die zich keren tegen de democratische rechtsstaat.
De overheid hoeft niet, nota bene met door haar beschikbaar gesteld geld, haar eigen omwenteling te organiseren.
Oppositie is gezond, maar omverwerping is een stap te ver. Zoals ik deze passage in het Hoofdlijnenakkoord lees, vormt dit geen bedreiging voor het voortbestaan van de Joodse scholen. Mijn ervaring is dat er allesbehalve sprake is van antidemocratisch en anti-rechtsstatelijk onderwijs. Dat zouden ouders en leerlingen ook helemaal niet accepteren.
Alleen seculiere scholen
Ongeveer tegelijkertijd met het Hoofdlijnenakkoord publiceerde Lale Gül haar tweede boek Ik ben vrij. In het Parool las ik een ingezonden brief waarin de brievenschrijfster met Güls boek als aanleiding bepleit dat alle scholen seculier zouden moeten worden gemaakt.
Ze vertelt er niet bij naar wat voor school ze zelf is gegaan, noch waartegen Gül protesteert (namelijk islamitisch onderwijs). Ik heb op een antroposofische peuterschool gezeten, een openbare kleuterschool en op een neutraal-bijzondere basisschool en op drie verschillende middelbare scholen: een neutraal-bijzondere, een openbare en een bijzondere op religieuze grondslag.
Het heeft me één conclusie gebracht: geen van die scholen was waardevrij.
Het idee dat artikel 23 Grondwet het probleem is, omdat met dat in de hand ouders hun kinderen naar een school op religieuze grondslag kunnen dwingen te gaan, klopt niet.
Allereerst niet omdat onder artikel 23 ook neutraal-bijzondere scholen vallen, en omdat de school een verlengstuk is van de opvoeding die ouders voor hun kinderen kiezen. Dat kun je de verkeerde opvoeding vinden, en er als kind achteraf ontevreden over zijn dat je ouders je naar die school hebben gestuurd. Maar dwingen je ouders je niet ook met ze mee op vakantie te gaan, dwingen ze niet het eten aan je op dat ze je voorzetten, de kleding waarin ze je hijsen (“oh wat zie ik er raar uit op die kinderfoto’s”).
Seculier is niet waardevrij
Wie uitsluitend seculiere scholen propageert, schotelt ons simplisme voor in plaats van nuance. Tenzij bedoeld wordt dat seculier altijd beter is dan religieus. Denk niet dat seculier waardevrij betekent; dat is het allerminst. Geen enkele opvoeding is waardevrij, en opvoeden is wat scholen doen, als verlengstuk van de ouders.
Het laatste wat ik zou willen is dat kinderen worden opgevoed door de overheid.
cover: Joodse school Helsinki, bron Wikimedia Commons
Hélemáál mee eens.
Lale Gül begrijp ik wel, zij is (nog) aan het afrekenen.
Volledig eens met Ruben Vis. Wat we aan het werk zien bij de pogingen Art. 23 af te schaffen of inhoudsloos te maken is de anti-religieuze wereldbeschouwing van het secularisme, die verre van neutraal is. De grondrechten van vrijheid van vergadering en vereniging zijn hierbij mede in het geding. Deze grondrechten houden in dat burgers zich mogen vergaderen en verenigingen mogen oprichten overeenkomstig hun belangen en zelf mogen bepalen wie daar lid van kan worden. Anderen uitsluiten hoort daarbij. Daar is niets onrechtstatelijks aan.