De strijd tegen het antisemitisme belast

De strijd tegen antisemitisme is op vele manieren belast. Zo blijkt het telkens alleen al moeilijk om tot een definitie van het fenomeen te komen. 

Die vraag is onderwerp van voortdurende, zo niet voortslepende, discussies. Ik behoef alleen maar te wijzen op wat er in boeken, tijdschriften, debatten en panels wordt gezegd over de pro’s en contra’s van de werkdefinitie van de International Holocaust Remembrance Alliance: ‘Antisemitisme is een bepaalde perceptie van Joden die tot uiting kan komen als een gevoel van haat jegens Joden. Retorische en fysieke uitingen van antisemitisme zijn gericht tegen Joodse of niet-Joodse personen en/of hun eigendom en tegen instellingen en religieuze voorzieningen van de Joodse gemeenschap.’ 

Dit essay is geschreven binnen het thema ‘De politisering van de strijd tegen antisemitisme’ in de serie Scheuren in de naoorlogse ethiek georganiseerd door het Menasseh ben Israel Instituut.
U kunt een paneldiscussie van de auteurs bijwonen op 12 juni 15:00 uur in het Nationaal Holocaustmuseum. Inschrijven via mbii@jck.nl

Het is dan verfrissend dit wetenschappelijke en pseudo-wetenschappelijke discours even achter je te laten en het te houden op de eenvoudige definitie van de Oxford English Dictionary: prejudice, hostility, or discrimination towards Jewish people on religious, cultural, or ethnic grounds. 

Maar ook die definitie is niet onfeilbaar. Want wat is ‘hostility’? Volgens diezelfde Oxford Dictionary kan dit meer zijn dan elkaar de koppen inslaan, dus ook gewoonweg afstand nemen of ergens tegen zijn. En in dat geval moet ik constateren dat ‘hostility’ tegenover bepaalde religieuze en culturele joodse uitingen en gedragingen – met mijn joodse achtergrond permitteer ik mij deze kanttekening – ook mij niet vreemd is. 

Zo staat de ultraorthodoxie in Israël met haar parasitaire doen en laten me zeer tegen. Je bent bij hen aan het verkeerde adres met de fraaie Joodse ethische notie van de tikkun olam, de plicht om je in te spannen voor een betere wereld. Om mijzelf als criticus van deze religieuze component van de joodse religie dan als zelfhater of antisemiet te beschouwen, lijkt me niet aan de orde. 

Welbeschouwd heeft elke definitie van antisemitisme haar voetangels en klemmen en kan zij, ik zou zeggen per definitie, ge- en misbruikt worden in de maatschappelijke en politieke arena’s. 

Dat neemt niet weg dat zolang het bestaat antisemitisme een machtig instrument van elites en heersers is. Edvard Radzinsky concludeert in zijn sublieme biografie van Stalin dat hij twee emoties als de bindende maatschappelijke kracht beschouwde: angst en Jodenhaat. De resultaten van Stalins ‘anti-kosmopolitische’ campagne overtroffen zijn stoutste verwachtingen. Het hielp dat hijzelf van kinds af aan geobsedeerd was door de Protocollen van de Wijzen van Zion

De rabiate Jodenhaat van Hitler en zijn trawanten stutte zijn geslaagde quasi-legale machtsgreep in 1933. Die stond eveneens aan de basis van de door Sebastian Haffner beschreven blijvende populariteit van de Führer tot ver in de Tweede Wereldoorlog. En het was de grondslag van de Holocaust en Hitlers willing executioners

Nog altijd speelt antisemitisme volop in woord en daad op in de strijd om de macht, ongeacht of die zich in zijn naakte vorm of in keurige assemblees en diplomatieke ruimtes voltrekt. In mijn ministeriële periode onderhield voormalig secretaris-generaal van de Arabische Liga El-Arabi mij in een discussie over het Israëlisch-Palestijnse conflict omstandig over de Protocollen van de Wijzen van Zion. Mijn Turkse collega Davutoglu begon bij een gedachtewisseling over de Amerikaanse rol in het Midden-Oosten over de geheime macht van het internationale jodendom. 

Ook dichterbij heb ik dergelijke ervaringen gehad. Mijn Luxemburgse collega Asselborn had er een handje van om zijn kritiek op mijn standpunt over kwesties in het Midden-Oosten kracht bij te zetten door in de internationale media omstandig uit te weiden over mijn joodse achtergrond en de emigratie van enkele familieleden naar Israël. Ik was en ben op dat soort zaken niet fijngevoelig. Maar toen ik hem er een keer op aansprak, was zijn spontane reactie tekenend: Aber das ist doch ganz klar! 

In eigen land ging het er soms niet minder stevig aan toe: ‘Minister Rosenthal, zelf joods, getrouwd met een Israëlische – inderdaad dubbel paspoort.’ Ja, het is relevant om onderscheid te maken tussen joodse en Israëlische zaken. Maar het knelt soms wel. Naar beide kanten wel te verstaan: enerzijds aangesproken worden op je joodse achtergrond ook al is het geheel aan jezelf of en zo ja, in welke mate je die deel laat uitmaken van je hebben en houden; anderzijds beschouwd te worden als werktuig van de Israëlische machthebbers, of je het nu eens of oneens bent met hun binnenlandse of buitenlandse koers. 

In eigen land betekent het dat autoriteiten al te vaak met de mond belijden ‘keihard tegen antisemitisme op te treden’, maar daar niet naar handelen.

Als het antisemitisme tenminste mede als politiek instrument ingezet wordt, heeft ook de strijd tegen antisemitisme daarmee een onontkoombare politieke connotatie. Die strijd is dus altijd al gepolitiseerd, trouwens ook gepolariseerd geweest. Het gaat in deze tijden natuurlijk niet alleen om de verwevenheid met ‘politiek beladen onderwerpen als integratie en zionisme’, maar in hoge mate om de connectie met het kluwen van 7 oktober 2023, de oorlog tegen Hamas in Gaza en de confrontatie van Israël met Iran en diens andere proxies. En het is die connectie die de strijd tegen het antisemitisme sinds 7 oktober 2023 inderdaad in hevige mate belast. 

In eigen land betekent het simpelweg dat autoriteiten al te vaak met de mond belijden ‘keihard tegen antisemitisme op te treden’, maar daar niet naar handelen. De slogan From the river to the sea, Palestine will be free, hier toegestaan, wordt in Duitsland niet geduld vanwege het duidelijke oogmerk Joden de zee in te drijven. 

De bij onze Oosterburen verboden terroristische organisatie Samidoun kan probleemloos antisemitische pamfletten van Hamas uitdelen, zoals ik zelf op 7 oktober 2024 op het Damrak in Amsterdam bij een anti-Israël demonstratie constateerde. 

Gemaskerde beroepsactivisten kunnen Joodse studenten en docenten telkens weer dusdanig belagen dat die van hun academische vrijheid beroofd worden. En ze kunnen universitaire bestuurders zozeer intimideren dat die uitwisselingsprogramma’s met Israëlische universiteiten verbreken, waardoor Joodse en trouwens ook Arabisch-Israëlische studenten, verstoken blijven van een open dialoog in ons land. Dat de autoriteiten de daad niet bij het woord voegen, is niet los te zien van hun beduchtheid om zich mede vanwege de van Israël wegschuivende publieke opinie en de overeenkomstige tendens in de partijpolitieke arena, tegen rabiate anti-Israël activisten, inclusief hun onverbloemde agressie tegen Joden, te keren. 

En ze zijn bang om in de oorlog in Gaza, zoals het cliché zegt, aan de verkeerde kant van de geschiedenis te staan. Dergelijke overwegingen zijn sterk politiek gekleurd en ook die gaan ten koste van de strijd tegen het antisemitisme.   

  


In deze serie ‘De politisering van de strijd tegen antisemitisme’ verschenen – eveneens in De Vrijdagavond:
Ido de Haan: Niet iedere strijd tegen antisemitisme is goed voor de Joden
Willem Wagenaar: Inflatie dreigt voor de term antisemitisme en daarmee de effectiefste manier om het te bestrijden: ontmoetingen met Joden
Leo Lucassen: Auschwitz en het verdampen van de ethische revolutie

Over Uri Rosenthal 1 Artikel
Professor Uriël (Uri) Rosenthal is (voormalig) politicus, politicoloog en bestuurskundige. Rosenthal was onder meer namens de VVD minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet-Rutte I en fractievoorzitter in de Eerste Kamer.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*