Deze Sjabbat lezen we Parasja Ha’azinoe, en deze Sjabbat noemen we ook Sjabbat Sjoewa. Deze term, die inkeer betekent, verwijst naar het eerste woord van de haftara die we deze sjabbat lezen.
Deze haftara is een samenstelling van teksten uit de profeten Hosea en Micha of Joel, afhankelijk van de traditie die je volgt. Hosea roept het Joodse volk op tot het doen van tesjoewa, om tot inkeer te komen en terug te keren naar de wegen van God. Het lijkt me duidelijk waarom we juist deze haftara lezen op de Sjabbat voor Jom Kippoer.
Met dit onderwerp van tesjoewa in gedachte, neem ik u mee naar de parasja.
Ha’azinoe is een gedicht, het een-na-laatste deel van de toespraak van Mosje waar het boek Dewariem uit bestaat. Mosje roept Hemel en Aarde aan als getuige van de macht van de Eeuwige, onze God (Elohenoe). Hij spreekt een toekomstige generatie aan, die de weg van hun Vader zal verlaten.
Herinner je, zo schrijft Mosje, de eerdere dagen waarin de Hoogste de wereld onder de volkeren verdeelde en het Joodse volk dolend in de woestijn vond. Hij redde het volk, nam het onder zijn hoede en nam het naar het beloofde land, zoals een adelaar zijn jongen op zijn vleugels draagt.
Echter, waarschuwt Mosje: het volk zal vet en vadsig worden en God verlaten. Met overmoed, alleen vertrouwend op het eigen kunnen, denkt het volk dat het wel zonder de Rots kan en laat het zich verleiden tot afgoden.
In reactie zal God het volk straffen en rampspoed over hen uitstorten. Andere volkeren zullen hen onderdrukken. Maar, zo vertelt Mosje: ook dat is dus het werk van God en uiteindelijk zal de Eeuwige die volkeren ook weer straffen en wraak nemen voor het Joodse volk.
Op twee zaken wil ik graag uw aandacht vestigen.
Ten eerste zal het u in (de samenvatting van) Ha’azinoe misschien opgevallen zijn, hoeveel verschillende termen voor God in de tekst staan. De poëtische tekst benadrukt zo de vele aspecten van God. De Eeuwige, die de wereld geschapen heeft: dit is de vierletterige naam, die chazal – de wijzen – associëren met mida – eigenschap van barmhartigheid. De Rots waar alles op steunt, de Hoogste die alles bepaalt. De naam Elohenoe wordt begrepen als Rechter.
Bovendien intrigeert mij de reden die Mosje geeft waarom God uiteindelijk wraak zal nemen op de volkeren die ons onderdrukten. De wraak is in de tekst niet afhankelijk van tesjoewa van het volk. God neemt wraak uit eigen motivatie, om zijn macht over de wereld te laten zien. Onafhankelijk van wat het volk doet.
Is tesjoewa dan niet nodig?
In de teksten van Micha en Joel zien we een echo van Ha’azienoe. Hier ligt de nadruk op vergiffenis die God geeft, onafhankelijk van tesjoewa. ‘Wie is een God als U, die misstappen wegneemt en over fouten heenstapt’ zegt Micha. En Joel zegt: ‘God, spaar uw volk, maak uw volk niet tot schande en spot onder de volkeren’. Hier ligt de nadruk op de intrinsieke motivatie van God om het volk te vergeven.
In Awinoe Malkenoe, misschien wel het meest bekende gebed uit de tefila van Rosj Hasjana en Jom Kippoer brengt al deze observaties bij elkaar. Met Rosj Hasjana benadrukken we twee eigenschappen van God. God als Awienoe – onze vader en God als Malkenoe – onze koning. De koning, aan wie we vergiffenis vragen en naar wie we met tesjoewa terugkeren, maar vooral ook de vader, die onvoorwaardelijk van zijn kinderen houdt en uiteindelijk zijn kinderen vergeeft, zelfs als deze nog niet zo ver zijn om hun vader om vergiffenis te vragen.
De laatste zin van Eecha, klaaglied, die we elke week zeggen bij het terugbrengen van de Tora naar de aron hakodesj – de torakast, geeft dit mooi weer: ‘Breng ons terug naar U en we zullen terugkeren, herstel de dagen zoals vroeger’. Tesjoewa is geen eenrichtingsverkeer van ons naar God, maar een gezamenlijk proces. Daar waar twee partijen ruzie hebben, zien we vaak dat beide partijen de schuld bij de ander leggen en verwachten dat de ander de eerste stap neemt naar het herstel.
We leren hier dat beide kanten dit initiatief kunnen nemen, zelfs al is het duidelijk wie de schuldige is, zoals in Ha’azinoe: het volk verlaat God, maar uiteindelijk wacht God niet op tesjoewa.
Moge u allen geschreven en bezegeld worden in het boek van het leven.
Geef als eerste een reactie