Loe Lap, van linkse marktkoopman tot dumpkoning  

In de jaren zestig kon je studenten en scholieren tegenkomen met een legerkleurige ‘pukkel’ over de schouder.

Niet veel later hing de rugtas over een Afghaanse jas. Menigeen wist: die zijn van Loe Lap, de winkel waar deze artikelen als warme broodjes over de toonbank gingen. ‘Loe Lap’ werd ook een synoniem voor dumpzaak. 

De schoonzoon van Loe René Görtzen wijdde een veelomvattende biografie aan hem. Het boek biedt meer dan een levensbeschrijving, het is het verhaal van een Joodse marktkoopman die in de naoorlogse jaren een succesvol zakenman wordt. 

Vlooienburg

Loe Lap werd op 21 juni 1914 als Louis Lap geboren op Vlooienburg in de Amsterdamse Jodenbuurt, dat met twee andere eilandjes – Marken (ook wel Valkenburg genoemd) en Uilenburg – later de Nieuwmarktbuurt werd. Zijn vader Jacob is aanvankelijk sigarenmaker, later marktkoopman in tabaksartikelen op het Waterlooplein. 

Voor Loe voelde het Waterlooplein als ‘een paradijs zonder verboden appels’. 

Na Loe volgden er nog twee kinderen, zus Anna (1917-1989) en broer Benjamin (1922-1944). In Laps woorden was het gezin arm, niet straatarm.

Persbureau Vaz Diaz

Net als vele Joodse jongens van zijn generatie droomde hij ervan arts of advocaat te worden. Dat zat er financieel niet in. Vanaf zijn vijftiende leverde hij een bijdrage aan het gezinsinkomen vanuit verschillende baantjes. Nooit was hij – ook niet in de crisistijd – werkloos. Een van zijn opmerkelijkste banen was in de clichéfabriek van het persbureau Vaz Diaz. Maar ook dit eindigde vroeg. Hij kreeg ruzie met een van de chefs en gooide uit woede een inktpot naar zijn hoofd. Loe: “Hij zag helemaal blauw”. 

De markt leverde hem uiteindelijk een wat bestendiger bron van inkomsten. Waarbij zijn vader, oprichter van de Nederlandse standwerkersbond Door samenwerking verbetering, een goede leermeester was.

Vader was politiek links, las de sociaaldemocratische media en voelde zich verwant met politici als David Wijnkoop, zoon van een rabbijn en mede-oprichter van de latere Communistische Partij van Nederland. Toen Loe kort na de oorlog het voornemen heeft te trouwen met de katholieke Jos van den Heuvel laat hij zich voor de huwelijksvoltrekking, op 5 september 1945, op verzoek van de schoonfamilie bekeren.

Ondergedoken op de Da Costakade

Gedurende de bezettingsperiode wist Loe zich met hulp van zijn aanstaande vrouw Jos schuil te houden. Onder meer op de Da Costakade 13. Zijn ouders en broer Benjamin hebben de oorlog niet overleefd. Jacob en zijn vrouw Silpha worden op 2 juli 1943 omgebracht in Sobibor. Benjamin heeft zich vrijwillig gemeld voor de Arbeidsinzet in de verwachting dat hij als monteur ‘onmisbaar’ zou zijn. Het heeft niet mogen baten. Op de valreep getrouwd met Johanna Zegerius werd hij via Vught gedeporteerd naar Auschwitz terecht, waar hij op 24 januari 1944 werd vergast.

Na de bevrijding probeert Loe in zijn inkomen te voorzien als marktkoopman in tabaksartikelen. Het marktleven betekent voor Loe zes dagen per week van huis, van ’s ochtends vier uur tot ‘s avonds na tienen. Zijn vrouw Jos en de nog jonge kinderen, dochter Sylvia (1946) en zoon Mario (1952), willen hem meer thuis. De dumphandel is beter met het gezinsleven te combineren. Dat geeft uiteindelijk de doorslag voor de overstap.

Opslagloods op de Baarsjesweg

Een cruciaal besluit is in 1957 de huur van een opslagloods aan de Baarsjesweg. Wat later maakt Lap kennis in Woolwich met een veiling van legergoederen. Loe koopt daar wat ongedefinieerde spullen die hij via een advertentie in De Telegraaf als apparaten met een veertje en een pinnetje en een pennetje aan de man probeert te brengen. Tot zijn verbazing staat er een dag later een rij kopers voor de deur van de opslagloods. 

Ziezo” zegt hij later tegen zijn vrouw: “ik heb een nieuw vak gevonden.” 

Vanaf dan groeit de handel uitbundig met winkels over het hele land. Elke opening gaat vaak met veel spektakel gepaard. De eerste is in de Amsterdamse Reguliersbreestraat tegenover Tuschinski, een pand dat doorloopt naar de Amstel.

Loe Lap (midden) viert zijn 75ste verjaardag met onder meer met Jan Schaefer en Ed van Thijn. Foto uit het besproken boek

Lap slaagt er niet in het succes vol te houden. Zijn zakelijk inzicht drijft op zijn intuïtie, maar de veranderingen in de markt voelt hij in de jaren niet meer aan. Belangrijker is de veronachtzaming van de bedrijfsvoering en het personeelsbeleid. Die waren net zo chaotisch als de inrichting van zijn winkels, zoals de biograaf als medewerker van een van de filialen zelf kon constateren. Dat leidt ertoe dat een faillissement in 1981 onafwendbaar is. Door onder meer de vestiging in de Reguliersbreestraat met twee compagnons om te bouwen tot de speelhal Monaco weet Lap persoonlijk nog enigszins het hoofd boven water te houden.

Caransa en Van Praag

Er zijn grote verschillen met andere Joodse zakenlieden van zijn generatie. Met de meesten had hij niet zo veel op. Over Maup Caransa zei hij tegen zijn biograaf: “Na de oorlog was ie meer fout dan in de oorlog, zeggen ze, maar je kunt je afvragen of die mentaliteit er niet al was toen hij moest overleven”. 

Vergelijkbaar kritisch was Lap over Jaap van Praag, winkelier en Ajax-voorzitter. Die sloot zijn platenwinkel aan het Spui uit kritiek op het gemeentelijke beleid. Lap: “Maar dan wel nadat hij eerst met de verkoop van zijn zaak aan een seksexploitant zijn zakken had gevuld.”

Voetbal en PvdA

Loe Lap blijft zijn hele leven dicht bij zichzelf, bij de waarden waarmee hij groot is geworden. Zoals zijn liefde voor voetbal hoewel hij zelf – vanwege benen van ongelijke lengte – nooit voetbalde. Zijn betrokkenheid kwam vooral tot uiting in bestuursfuncties en tal van liefdadigheidsacties. Op dezelfde manier zette hij zich in voor Amsterdam via de lokale PvdA, zonder bestuurlijke ambities. Dat was maar goed ook, zou Jan Schaefer hebben gezegd: “Dat zou voor de stad een ramp zijn geworden.” 

Als schoonzoon heeft René Görtzen Loe Lap van heel nabij meegemaakt. Door een vorm van oral history heeft hij zijn leven uit tal van losse gesprekken kunnen schetsen. Hij kon daardoor een monument voor de dumpkoning optrekken.


René Görtzen
Loe Lapde dumpkoning, Jodenbuurt – onderduik – geld en roem
Uitgeverij Verbum, Almere
ISBN 9789493028746

cover: Dumpzaak, AIB (Beeldproductie Bloom)

Over Jeroen Sprenger 25 Artikelen
Jeroen Sprenger was van 2016 tot zomer 2022 voorzitter van de Nederlandse Kring voor Joodse Genealogie (NKvJG). In die hoedanigheid was hij eindredacteur van 'Gezichten van Joods Verzet' (2020). Van 1999 tot 2015 was hij werkzaam voor de rijksoverheid, eerst als directeur Communicatie van het ministerie van Financiën (1999-2009). Als zodanig was hij verantwoordelijk voor de voorlichting over de invoering van de euro. Daarna was hij directeur Overheidscommunicatie Nieuwe Stijl voor bouwprojecten van de Rijksoverheid. Vóór zijn werk bij de Rijksoverheid was hij voorlichter bij de FNV. Jarenlang was hij binnen de NVJ voorzitter van de sectie Voorlichters. Sinds 2012 is hij webmaster van de website Het geheugen van de vakbeweging.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*