Door het oproepen van honderdduizenden reservisten is een groot deel van Israëls economie vleugellam geraakt. Winkels komen verkopers tekort, pizzeria’s en bakkerijen hebben geen bakkers en landbouwbedrijven zitten zonder plukkers.
Via de tv en andere media maken landbouwers reclame om amateurplukkers te ronselen. Veel vruchten zouden op het land wegrotten als ze niet snel worden geplukt en dat zou de economie nog een beetje verder de vernieling in helpen.
Sharonfruit
Al zijn mijn vrouw en ik niet van de leeftijd dat je dartelend de wei in springt, wij gaven ons toch op voor het plukken van afarsemonim (sharonfruit).
Om half zeven ’s ochtends stonden we nog gapend, maar plukbereid in de boomgaard waar zich al een veertigtal lieden van de niet zo dartele leeftijd al hadden verzameld. Na summiere uitleg door de plantage-eigenaar en het verstrekken van grote manden, handschoenen en scharen togen wij ter pluk.
Dat was overigens nog niet zo een eenvoudige zaak. Ten eerste moest je onderscheid maken tussen rijp, onrijp en overrijp en als eenvoudige stadsjongen moest me dat wel even geleerd worden. En als je eenmaal de rijpe vruchten had geïdentificeerd, moest je ze met de juiste handbeweging van de boom zien af te krijgen, waarna je het stokje dat nog uit de vrucht stak moest afknippen. Maar desondanks was het één grote pastorale idylle, al die grijsaards die goedgemutst (hoofdbedekking was inderdaad geadviseerd) aan het plukken sloegen.
In een Hollywoodfilm van een generatie geleden zouden al die ouden van dagen ongetwijfeld aan het zingen zijn geslagen, maar dat bleef nu (misschien gelukkig) achterwege.
Diverse gelegenheid plukkers taaiden iets eerder af dan de bedoeling was
Na een uurtje of zo kregen de meeste plukkers wel veel last van hun rug/knieën/nek/handen en kwam de eigenaar met grote bakken koek en koffie aanzetten.
Er werd genoeglijk gebabbeld en de meeste oude plukkers bleken van Angelsaksische afkomst. Er werden ad hoc vriendschappen gesloten en telefoonnummers uitgewisseld. Het bleek moeilijk om daarna weer aan de pluk te gaan en ik zag diverse gelegenheidsplukkers iets eerder aftaaien dan de bedoeling was. Zo ook wij. Maar we reisden af met het goede gevoel dat we Israels economie toch weer een stukje op gang hadden geholpen.
Er was altijd al een grote mate van solidariteit in Israël. En dat is alleen maar toegenomen, een van de weinige goede effecten van deze vreselijke oorlog.
Ronddelen bevroren soep
In het kader van die solidariteit hebben wij ook nog bevroren soep rond gedeeld. Een grote filantropische organisatie vroeg vrijwilligers met een auto die bereid waren om soep te distribueren onder bejaarden in de dorpen en steden die het meest onder de rakettenregen te lijden hadden. Er stond een lange rij vrijwilligers in het distributiecentrum.
Toen we eenmaal aan de beurt waren kregen we een lijst met Ashkelonse namen en telefoonnummers in de hand gedrukt. Ashkelon heeft van alle Israëlische gemeenten de meeste raketten te verduren. We moesten enorme blauwe pakken met bevroren soep in onze auto laden. Er werd ons op het hart gedrukt dat we elke bejaarde eerst even moesten bellen als we in de buurt waren, want sommigen zouden misschien niet thuis zijn.
Dat was goed georganiseerd. Behalve dat, toen we vanuit de auto de eerste gelukkige soepontvanger wilden bellen, bleek dat alle telefoonnummers onvolledig in de print terecht waren gekomen. Dus niet bruikbaar waren. Toch maar doorgezet en met de nodige moeite alle adressen afgewerkt.
De koe wil liever zogen dan het kalf wil zuigen.
De meeste mensen waren inderdaad niet thuis. Maar met degenen die dat wel waren hebben we heel genoeglijk gepraat. Dat vonden de zeer bejaarde alleenwonende dames (het waren allemaal dames) wel erg fijn. Aan de soep hadden ze niet zo’n behoefte. Die hebben we uiteindelijk aan voorbijgangers gegeven.
De soepuitdelende filantropische organisatie leek een goed voorbeeld van het Talmoedische gezegde van de koe die liever wil zogen dan het kalf wil zuigen. In ieder geval waren de gesprekken erg leuk.
Geef als eerste een reactie