We staan aan de vooravond van een nieuw jaar. Een nieuw begin, nieuwe kansen. Een jaar vol mogelijkheden. Voor verandering, voor verbetering, voor hoop.
Wanneer Menasseh ben Israel* in de zeventiende eeuw zijn messiaanse overtuigingen publiceert, geeft hij dat boek een opmerkelijke titel: Mikve Israel, Esto es Esperança de Israel. Of in het Nederlands: De hoop van Israël.
Die titel ontleende hij aan de profeet Jirmijahoe die uitriep: Bron van hoop voor Jisrael, redder in tijden van nood.
*Beroemde rabbijn van de Portugees-Joodse gemeenschap en de eerste Hebreeuwse drukker in Amsterdam.
Deze Nederlandse vertaling geeft goed weer waarom Menasseh deze titel moet hebben gekozen. Het Hebreeuwse woord mikve betekent namelijk zowel ‘hoop’ als ‘bron’. En dat is veelzeggend. Ik vermoed dat voor Menasseh – als rabbijn van Sefardische Joden die vervolging ontvlucht waren en hier in Nederland een nieuw bestaan moesten opbouwen – die woorden hoop en bron onlosmakelijk aan elkaar verbonden waren.
Dat Menasseh met deze titel in zekere zin wilde zeggen dat hoop zelf een bron is; een reservoir waaruit het Joodse volk generatie na generatie kracht heeft geput. Menasseh begreep heel goed dat het Jodendom in zijn kern een traditie van hoop is.
In het Jodendom is G’d toekomende tijd.
Het Jodendom is een traditie van hoop omdat Joden geloven dat het fundament van de wereld, de oorsprong van ons bestaan, verandering is. Toen Mozes bij de brandende braamstruik de Eeuwige ontmoette, openbaarde G’d een naam: ehyeh asher ehyeh. Vaak vertaald als: Ik ben die Ik ben, maar dat eigenlijk vertaald zou moeten worden als: Ik zal zijn die Ik zal zijn. In het Jodendom is G’d toekomende tijd. Niet vaststaand, maar voortdurend in wording. Niet gebonden aan het heden, maar steeds onderweg naar de toekomst. Niet statisch, maar dynamisch. En daarin ligt de kern van hoop besloten: in de overtuiging dat morgen anders kan zijn dan vandaag dat verandering altijd mogelijk is.
En zoals de Eeuwige voortdurend in wording is, zo zijn ook wij mensen, geschapen naar G’ds evenbeeld, altijd onderweg. Wij zijn nooit af. We kunnen groeien, leren, veranderen. Maar het is makkelijk om te vergeten dat innerlijke verandering mogelijk is. Daarom geeft de traditie ons een dagelijks ankerpunt.
In de Amidah, het gebed dat drie keer per dag wordt gezegd, vinden we de beracha over tesjoeva – van inkeer, of letterlijk: van terugkeer. We bevinden ons nu in de maand Eloel, staan aan de drempel van Rosj Hasjana en Jom Kipoer.
Tesjoeva is een levenshouding.
Het is in die maand Eloel, en tijdens die hoge feestdagen dat tesjoeva in het bijzonder centraal staat. Maar tesjoeva is niet een eenmalige handeling, blijft niet beperkt tot die ene periode. Tesjoeva is een levenshouding. Het is de uitnodiging om telkens opnieuw terug te keren naar ons ware zelf, om de goddelijke vonk waarvan wij weten dat die ergens in ons aanwezig moet zijn, te hervinden. Het is een oefening in hoop – de moed om te geloven dat wij het in ons hebben om te veranderen. Om het morgen beter te doen dan vandaag.
Onze daden zijn nooit betekenisloos. Zij hebben gewicht. Onze daden laten sporen na in de wereld.
Groot is tesjoeva – leren de rabbijnen in de Talmoed – want zij brengt genezing in de wereld. Door onszelf te herstellen, kunnen we bijdragen aan het herstel van de wereld.
Tesjoeva, ons eigen gedrag verbeteren, leidt tot tikoen olam: het repareren van de wereld. We komen dat idee voor het eerst tegen in de Misjna – de tekst die het fundament is van de rabbijnse traditie – waar het verwijst naar maatregelen om de maatschappij beter te laten functioneren. Tikoen olam is hoop in actie, stap voor stap, daad voor daad.
Onderdrukking wordt gevolgd door bevrijding.
Het Jodendom gaat nog veel verder dan dat. Het leert ons niet alleen dat wij de wereld kunnen verbeteren, maar het verzekert ons dat verandering zál komen. Dat onderdrukking wordt gevolgd door bevrijding. Dat leven sterker is dan de dood. Dat genezing ziekte zal overwinnen. Zoals de Israëlieten uit mitsrajiem – de smalle plaats – werden bevrijd, zo zullen ook wij bevrijd worden uit de beklemmingen van onze eigen tijd.
Het Jodendom is een traditie van hoop, omdat het verkondigt dat de toekomst niet vastligt. Het verhaal is nog niet uitgeschreven. Van de Olam Haba, de komende wereld of de messiaanse tijd, weten we alleen dit: deze wereld zal beter zal dan de wereld waarin wij nu leven. En die wereld zál er ooit komen.
En die betere wereld is geen fantasiewereld. Geen wereld waarin de natuurwetten ophouden te bestaan of een wereld van wonderen die het menselijk verstand te boven gaan. Het is menselijk, tastbaar, haalbaar, en realistisch. Een wereld die wij samen kunnen opbouwen – met onze handen, met ons hart, met onze verbeeldingskracht.
Het jodendom is een traditie van hoop. En Joods zijn betekent dan ook om deze visie van hoop te omarmen. Om een pleitbezorger te zijn van de hoop in tijden van uitzichtloosheid. Joods zijn betekent licht brengen wanneer duisternis dreigt te overheersen. Vertrouwen brengen waar wanhoop de overhand lijkt te krijgen. Om een Mikve Israel te zijn – een bron van hoop – voor iedereen die moed zoekt, voor iedereen die verlangt te geloven dat morgen beter kan zijn dan vandaag.
Dit is een bewerkte versie van de tekst die eerder werd voorgedragen in het Joods Museum bij het evenement ‘Practicing Hope’ op 3 september 2025.
cover: Rosh Hashana prentbriefkaart uit Warschau, eind jaren twintig. Een groep Joodse immigranten wachten op hun schip gevaren door de figuur van het Nieuwe Jaar. Collectie: Jewish Museum London. In het Jiddisch staat er:
Puur en licht als G’ds engel
Met vlag en zeil in volle pracht
Volgeladen met zegeningen
Komt nu het Nieuwe Jaar aan!
Wat een mooi, en inderdaad hoopvol, stuk. Precies wat we deze tijd goed kunnen gebruiken. Dank je wel.
Wat een bemoedigend en hoopgevend artikel heeft Asjer Waterman geschreven.
Ik heb tranen van ontroering in mijn ogen.
Heel veel dank voor deze publicatie!
Cornelia
Uw woorden verwarmen mijn hart en resoneren diep met de principes die ik mijn hele leven heb bestudeerd en onderwezen. Onze traditie is inderdaad er een van hoop, een baken van licht in de duisternis. Het concept van “tikvah” – hoop – is een fundamenteel aspect van ons geloof. Het is de overtuiging dat een betere toekomst mogelijk is, dat de Almachtige altijd aanwezig is en ons naar verlossing leidt.
Wat een mooie uiteenzetting. Ik zit nu te wachten op Ben Gurion voor mijn vlucht naar Amsterdam, ik was in Jerusalem bij de Kotel , bij familie in Hadera, ik zag de tragiek van 7 Oktober de aanslagen op de televisie bij de Allenby brug, de soldaten die vielen in de strijd tegen Amalek. Gisteren nog woonde ik het 100 jarig bestaan van Kibbutz Givat HaShelosha bij. Midden in de opvoeringen moesten we gaan liggen op de grond voor een inkomend projectiel. Niets haalt de spirit en de hoop weg. Am Yisrael Chaj !
Pierre/ Israël van den Ende