Parasja

Laat mijn volk gaan – toen en nu  

Met Va’era begint het verhaal van de Exodus in volle kracht. God grijpt in door middel van een reeks wonderbaarlijke en onmiskenbare tussenkomsten.  Mosje wordt door God aangespoord om opnieuw naar Farao te gaan en hem te vragen het Israëlische volk vrij te laten. Mosje en zijn broer Aharon brengen Farao Gods boodschap, maar Faro weigert herhaaldelijk, ondanks de waarschuwingen. Als gevolg hiervan stuurt God tien plagen over Egypte, als straf voor Farao’s hardnekkigheid en … [Lees verder]

Parasja

Toevalligheden bepalen vaak de loop van onze levens

Onlangs reed ik naar huis en moest stevig op de rem staan omdat de auto voor mij plotseling remde. De bestuurder van de auto achter mij was net te langzaam en botste op mij.  Behalve blikschade, een beetje schrik en wat werk voor de verzekeringsmaatschappij was er niet veel aan de hand. De vrouw die achter mij reed, stapte keurig uit, we wisselden gegevens uit en konden onze weg vervolgen.  Ik besefte hoeveel geluk we … [Lees verder]

Parasja

Brachot als spiritueel gereedschap (en bron van gedoe)

Deze parasja, het slotdeel van Bereesjiet (Genesis), beschrijft de laatste zeventien levensjaren van aartsvader Ja’akov.  Ja’akov is de derde (en laatste) aartsvader. Hij wordt ook Jisraël genoemd, zijn tweede naam. In deze jaren zou hij pas echt hebben geleefd, zonder grote zorgen. Eigenzinnige geestelijke erfenis De familieverhoudingen zijn al sinds Awraham complex: liefde, voorkeuren, spanningen, onenigheid, vaak de uitkomst van opvoedingsperikelen. Er is lang niet altijd onvoorwaardelijke liefde, maar wel erkenning en dankbaarheid. De oude uitdrukking … [Lees verder]

Parasja

Juda en het wonder van de verzoening met Jozef

Een waar wonder wordt opgetekend in Juda’s transformatie van hardvochtige broer van Jozef (die deze broer als slaaf verkocht) naar meelevende broer van Benjamin als Juda zich voor hem opoffert.  “Laat alstublieft uw dienaar als slaaf van mijn heer blijven in plaats van de jongen, en laat de jongen teruggaan met zijn broers” (Gen. 44:33). Tegenover dit beroep kon Jozef, de machtige opzichter van Farao, zichzelf niet langer beheersen en “maakte hij zichzelf bekend aan … [Lees verder]