Op Tisja Beav was ik zondagochtend verbaasd door de onverwacht grote opkomst, mannen, vrouwen, jongeren, kinderen in de sjoel van Eindhoven.*
Aan het einde van die week was de Portugese synagoge jarig. Dat betekende voor mij zeven kwartier lopen (en terug!) om de 350ste verjaardag van de Esnoga te vieren. Het was geen kwestie van tegenstelling tussen Eindhoven en Snoge Amsterdam, het zijn twee loten van dezelfde stam. Twee loten van het levende Jodendom.
*zie Volle sjoel in Eindhoven op een droeve dag
Als je op zaterdag ’s ochtends om een uur of acht door Amsterdam loopt is de stad bijna uitgestorven. (Alleen de coronatijd kan de leegte die je ervaart toppen.) Je neemt de stille stad in zijn leegte met meer aandacht op, de ontwikkelingen, de grote en kleine veranderingen, op je haastige weg naar de 350 jaar oude dame.
Eenmaal binnen sta je in de immense ruimte waar helemaal niets is veranderd, nooit. De tegenstelling tussen buiten en binnen kan niet groter. Zo was Amsterdam 350 jaar geleden. En je beseft dat er nog maar weinig, misschien wel verder helemaal niets, in Amsterdam zo is zoals het 350 jaar geleden was.
Februari 1944
In een van zijn allerlaatste brieven van Pim Mendes da Costa, de toenmalige secretaris van de Portugees-Israëlitische Gemeente, benadrukte hij dat nog. Mendes da Costa’s vader was ook secretaris geweest. Pim was getrouwd met een dochter van Parnaas-voorzitter Palache. De zoon van de secretaris met de dochter van de voorzitter. Hij was als bijna enige achtergebleven.
Zijn vrouw zat in Westerbork, hij bekommerde zich om de Portugese gemeente en haar imposante gebouw. We schrijven februari 1944. Amsterdam was al vijf maanden Judenrein. Pim was er nog, met Sperre. Bezorgd om de bescherming van zijn gebouw schreef hij een brief aan een niet-Joodse architect verantwoordelijk voor de lucht beschermingsmaatregelen voor de Esnoga die al vanaf de oorlogsdreiging in 1939 golden.
Daarin wees hij architect Jordanus (Daan) Rodenburg* erop dat de overkant, de Hoogduitse Grote Synagoge, weliswaar bijna drie jaar ouder was, maar sindsdien zo sterk gemoderniseerd dat zijn snoge qua authenticiteit er onvergelijkbaar beter bij afstak. De Portugese trots van deze veel kleinere, maar oudere Amsterdams-Joodse bevolkingsgroep, accentuerend.
*Voor het Ajax-publiek: Rodenburg was de architect van het stadion De Meer, de voorloper van de Johan Cruijff Arena.
Bekomen van het besef waarin ik terecht was gekomen, feliciteerde ik als eerste de twee Parnassim, zittend in hun voorname Parnassimbank tegen de zuidelijke muur waar ze toekijken op de Snogeiros en de Tedesco’s.
Buiten het schip
Na mijn Mazaal Tob is mijn plaats op een van de banken buiten het schip zoals het ooit voor de Asjkenazim hun plek was.
Mijn felicitatie werd beantwoord met Abrire, de eer om de imposante Hechal te openen wanneer de Torarol uit de kast wordt gehaald. Ik opende de dikste massieve deuren die ik ooit heb gezien. De perfect soufflerende Samaas haalde een langwerpig kistje uit de kast en opende het. Daar glinsterde een gouden Jad met diamanten. Gauw las ik de ingegraveerde Hebreeuwse en Nederlandse tekst voor ik de Jad aan de Parnaas-President zou geven, met een buiging. De Jad, de Portugezen zeggen ‘Ponteiro’, was exact 150 jaar oud, volgens de giftinscriptie gegeven door de inmiddels in Londen wonende leden van de Portugese gemeente ter gelegenheid van het 200-jarig bestaan van de Esnoga.
De dienst ging verder met het lezen van de Tora. We lazen uit de nog redelijk nieuwe bruine boeken met de sjabbatgebeden en de vijf delen van de Tora. Mijn oog viel op enkele in grijs gedrukte stukken. “Let maar op”, zei een geoefende Snogeiro die naast me was komen zitten. “Die stukken worden gelezen op de Grote Wijs.” Inderdaad klonk de Toralezing bij die passages nog uitvoeriger. En zo klonk het ieder jaar op deze plek en dat al 350 jaar. Onvoorstelbaar.
Shabbat Nachamoe
Dat de oplevering van de Portugese synagoge destijds midden in de zomer is geweest verbaasde mij wel. Blijkbaar gingen ze 350 jaar geleden nog niet op vakantie. Of waren ze teruggekomen van hun buitenhuis aan de Amstel of de Vecht. In september, als iedereen terug is, zal het jubileum officieel worden gevierd. Dan zit het vol. Nu bij de echte verjaardag, maar de officieuze viering, was er nog ruimte in overvloed. Zelfs de rabbijn van de gemeente liet verstek gaan. Ik vond het vreemd, maar de Snogeiros keken er niet van op. (Spinoza was immers ook door de Parnassiem en niet door de rabbijn in de ban gedaan.)
De keuze voor de inwijding op shabbat Nachamoe, de eerste shabbat na de treurdag van Tisha Beav, en in 1675 zelfs de volgende dag na Tisha Beav, verraste daarentegen ook weer niet. De Portugezen bouwden in 1675 hun Esnoga naar het evenbeeld van de Tempel in Jeruzalem. De vroeg 14e-eeuwse Spaanse rabbijn Jehoshoea Ibn Shuib (ca.1280-1340) zei dat wie shabbat Nachamoe feestelijk viert, zal worden getroost met de herbouw van de tempel.
Op die hoop ging de voorzitter van het College van Parnassim in zijn toespraak na de dienst uitgebreid in. Die hoop toen is er 350 jaar later nog steeds.
cover: Snoge, Amsterdam, beeld JCK.nl
Geef als eerste een reactie