Spinoza wil onafhankelijke meningsvorming de pas afsnijden, aldus filosoof Victor Kal

portret Spinoza tweemaal in de stijl van Rembrandt

Ooit (in De Vrijdagavond, jaargang 5, 1928) legde Benzion J. Hirsch omstandig uit hoe het begonnen is met de verering van Spinoza, eerst onder vrijzinnige christenen, later ook onder verlichte joden. 

Hirsch is verontwaardigd: men zou toch eens ernst moeten maken met het feit dat Spinoza het jodendom in zijn Theologisch-politiek tractaat (1670) ‘aanvalt, ironiseert en beledigt’, en vervolgens juist het christendom inzet met het oog op de totstandkoming van een stabiele samenleving. 

Spinoza-sekte 

Onder aanvoering van Jonathan Israel heeft zich in Nederland evenwel een ware Spinoza-sekte ontwikkeld. In deze sekte wordt Spinoza vereerd als profeet van de moderne vrijheid, democratie en tolerantie. 

Mijn boek De list van Spinoza is een verdediging van Spinoza tegen zijn vrienden (voorop Jonathan Israel) en verklaarders (onder andere Steven Nadler). Ik meen dat zij Spinoza geen recht doen. Daarbij concentreer ik mij op Spinoza’s Theologisch-politiek tractaat uit 1670. 

De vreemde compositie van het boek en de uitvoerigheid ervan, alsook de eigenaardigheid van Spinoza’s gedachtegang maken het de lezer zeker niet gemakkelijk. Toch bewonder ik het vernuft waarvan Spinoza in dit boek blijk geeft. 

Spinoza raadt aan: politiek zet de religie in

Zijn boek heeft immers een bijzondere verdienste: het levert een scherpe analyse van een fenomeen dat heden overal in de wereld aan de orde van de dag is. Dat fenomeen is de politieke entrepreneur die de religie inzet met het oog op een politiek doel. 

Spinoza laat zien hoe zo’n politicus het beste te werk kan gaan. Hij oriënteert zich daarbij op Mozes, de grote staatsman. Hij ziet deze Mozes echter door de ogen van Hobbes, Machiavelli en een reeks van Romeinse auteurs (Tacitus, enzovoort). Op de achtergrond is Maimonides permanent aanwezig. 

Spinoza is enthousiast over de werkwijze van Mozes. Toch aanvaardt hij dat de goddelijke wet met behulp waarvan Mozes het politieke spel speelde in een christelijke staat onbruikbaar is. Hij propageert daarom een christelijke variatie op het thema, zonder dat dat iets verandert aan de hele opzet. Intussen is hij zelf atheïst (hetgeen hij slim camoufleert). 

De verlichte Spinoza is van mening dat het primitieve volk door middel van de religie om de tuin geleid moet worden, terwijl hij die religie zelf verwerpt.    

Vernuftig dubbelspel

De kern van Spinoza’s betoog betreft de truc door middel waarvan een machthebber het volk aan zich kan binden: deze machthebber moet het volk in die zin imponeren dat het gaat geloven dat deze machthebber een ‘goddelijke kracht’ vertegenwoordigt. Lukt dat, dan staat het aan die machthebber vrij ‘in de plaats van God’ te treden en voor het volk de religie te vertolken. Er sprake van een vernuftig dubbelspel: terwijl de grote leider hier enkel aan politieke macht denkt, voelt het volk zich op het punt van de eigen religieuze vroomheid erkend.

Het hele arrangement heeft een specifieke implicatie. Op het moment dat het volk zich laat manipuleren door de mythe die zijn leider aan dit volk voorhoudt, is het op datzelfde moment alsof dat volk zich ‘uit eigen beweging’ aan die leider bindt. Ziedaar de ‘democratie’ die Spinoza voor ogen staat. 

Spinoza: religie moet onder staatsgezag

Het fundament van de democratie ligt in dit geval dus niet zozeer in de onafhankelijke meningsvorming van de burger, als wel in het talent van een politieke leider heel de bevolking voor zich te mobiliseren. Het gaat er Spinoza juist om die onafhankelijke meningsvorming de pas af te snijden. Met het oog daarop moet ook de religie zonder meer onder het gezag van de staat worden gebracht. Spinoza ontzegt aan de religie daarom elke autonomie. Uitsluitend de staat mag optreden als de ‘vertolker van wat God gebiedt’. 

Voor de religie en voor de religieuze mens impliceert dit een ‘gelijkschakeling’ die elke ‘kans op geschillen’ blokkeert. Het hele bedenksel van Spinoza is er immers op gericht de samenleving voor verdeeldheid te behoeden. 

Tolerantie alleen voor elite

De tolerantie die Spinoza in het laatste hoofdstuk van het Theologisch-politiek tractaat verdedigt, tenslotte, doet niets af aan de gelijkschakeling die in zijn betoog de hoofdzaak vormt. Die tolerantie heeft betrekking op de ontwikkelde elite, en niet op het volk. Maar ook in dit geval betreft het enkel een middel dat het staatsregime ertoe in staat stelt de eigen macht veilig te stellen: zou je de elite op het punt van zijn vrijheid om te denken en te spreken al te zeer knevelen, dan raakt die elite al gauw in de verleiding het volk tegen je op te zetten.

Het kille vernuft van Spinoza leverde een wel enigszins exotische (het loopt via Mozes!), maar buitengewoon scherpe analyse op van wat we heden ‘fascisme’ noemen. 

Afwijkende mening

In mijn verdediging van Spinoza heb ik geprobeerd zijn gedachtenbewegingen stap voor stap na te trekken. De Spinoza-sekte heeft mijn lezing van het Theologisch-politiek tractaat, zijnde een afwijkende mening, stelselmatig genegeerd ofwel ‘gelijkschakeling’ in de praktijk.

Victor Kal, De list van Spinoza. De grote gelijkschakeling (Prometheus 2020 en 2021)

cover: Spinoza in de stijl van Rembrandt, beeldproductie Bloom met behulp van AI

Over Victor Kal 2 Artikelen
Victor Kal (1951) studeerde wijsbegeerte aan de Universiteit van Amsterdam en aan de Université de Paris / La Sorbonne. Hij promoveerde op Aristoteles. Van 1994 tot 2022 was hij hoofddocent wijsbegeerte aan de Universiteit van Amsterdam. Eerder dit jaar verscheen van hem Poetins filosoof: Alexander Doegin (Prometheus 2023).

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*