Uit het boek ‘Jamim Noraim – de Hoge Feestdagen‘ van Shai Agnon (1887-1970), de beroemde schrijver van romans en novellen en winnaar van de Nobelprijs Literatuur (1966) nemen we deze korte verhalen en parables over. Verzameld en vertaald door Barend Elburg.
Agnon schrijft in de inleiding over het ontstaan van dit boek met letterlijke of bewerkte oude teksten, dat in 1946 verscheen en enkele malen is herdrukt:
“Voor mijn broeders en vrienden die over Rosj Hasjana en Jom Kippoer en de dagen daartussen willen weten, heb ik een aantal dingen verzameld uit Tenach, uit de Babylonische en Jeruzalemse Talmoed, uit de Midrashim, uit de Zohar en uit andere boeken van onze vroegere en latere rabbijnen – hun aandenken zij tot zegen.”
Op de Dag van de Berechting
De vroegere wijzen debatteerden al over de vraag waarom in de Torah de Dag van de Berechting (Jom Hadin) verdekt is en niet expliciet vermeld … De belangrijkste reden dat de Torah de Dag van de Berechting niet vermeldde is, opdat de mens iedere dag in twijfel zou zijn, of dit misschien de dag zou zijn en de vastgestelde tijd niet zou kennen en niet het hele jaar ongerechtigheden zou aanpassen en pas vlak voor de Dag van de Berechting tot inkeer zou komen, zoals we altijd doen na Jom Kippoer, omdat ieder mens terugkeert naar zijn vorige levenswandel terwijl hij zichzelf ver ziet van de Dag van de Berechting van het volgende jaar. Dat is één van de verleidingen van de kwade neiging om te zeggen “Want de man is niet thuis, hij ging op een verre reis. Een buidel met geld nam hij in zijn hand en zal pas tegen de dag van de volle maan naar huis terugkeren” (Spreuken 7:19-20). …
Daarom bedekte de Torah deze betekenis, zodat ze elke dag zullen denken dat dit misschien een Dag van de Berechting is. (Chemdat Yamim van Rabbijn Israel Jacob Algazi, Izmir 1731)
De juiste weg
Op een keer vertelde onze rabbijn (rabbi Chaim van Sanz) een parabel. Een man dwaalde een paar dagen in het bos en wist niet welke weg de juiste was. Plotseling zag hij een andere man die hem tegemoet kwam. Hij werd erg blij, nu zou hij zeker te weten komen wat de juiste weg was. Toen ze elkaar ontmoetten vroeg hij: “Mijn broeder, zeg me wat de juiste weg is, want ik ben al een paar dagen aan het dwalen”. De andere zei tegen hem: “Mijn broeder, ik weet het ook niet, want ook ik dwaal hier al vele dagen rond, maar ik zal je vertellen waar ik gelopen heb, opdat jij daar niet ook zult gaan want op die weg verdwaal je, en nu zullen we op zoek gaan naar een nieuwe weg.”
Zo ook wij, dat kan ik jullie zeggen, dat we de weg die we tot nu toe gevolgd hebben niet moeten inslaan en dat we het op deze manier bij het verkeerde eind hebben. Nu gaan we op zoek naar een nieuwe weg. (Derech Chaim-Imroth, etc. rabbijn Chaim Halberstam van Sanz 1793-1876)
Shmuel Yosef (Shai) Agnon, rond 1920.
Beeld met dank aan de National Library of Israel.
Over een ei
Nog een parabel van onze rabbijn (rabbi Chaim van Sanz):
Er was eens een arme dorpsvrouw die een paar kinderen had die om eten vroegen en zij had niets om ze te geven. Toen ze op een keer een ei vond, riep ze haar kinderen bijeen en zei: “Kindertjes we zijn uit de zorgen! Ik heb een ei gevonden en dat ik niet zal opeten. Ik ben een verstandige vrouw en zal de buurman vragen om het ei te laten uitbroeden onder een van zijn kippen. Als dat kuiken groot is, dan zullen we dat kippetje niet opeten maar op eieren laten broeden en zo zullen we een heel stel kippen hebben. Ik ben echter een verstandige vrouw en daarom zullen we de kippen en de eieren niet opeten maar verkopen en dan kopen we daarvan een koe die we ook niet opeten tot die eerst een aantal kalveren zal hebben gebaard en dan verkopen we de koe en de kalveren en kopen een akker en zullen we een akker met graan hebben en een koe en zo zal het ons aan niets ontbreken. Al fantaserend raakte de vrouw opgewonden en … liet ze het ei uit haar handen vallen.
Zo zijn wij als de Ontzagwekkende Dagen er aan komen. Ieder van ons neemt zich voor om Tesjoewa te doen (tot inkeer te komen) en we nemen ons voor om dit en dit en dit te doen. En zo gaan de Ontzagwekkende Dagen voorbij en blijft het vaak bij de voornemens die we niet uitvoeren maar laten vallen zoals die arme dorpsvrouw met haar ei. Let op dat dit je niet overkomt! (Derech Chaim-Imroth, etc. rabbijn Chaim Halberstam van Sanz 1793-1876)
Er is iets te repareren
Een keer op Rosh Chodesh Elloel stond de tzaddik (vrome) rabbi Levi Yitzchak van Berdichev voor het raam, toen een niet Joodse schoenmaker voorbijkwam en hem vroeg: “Hebt u iets te repareren (*)?” Onmiddellijk ging de tzaddik op de grond zitten en barstte in huilen uit en zei: “Oj wee mij en wee mijn ziel dat de Dag van de Berechting er aan komt en ik heb mezelf nog niet gecorrigeerd.” (Letakeen heeft in het Ivrit beide betekenissen). (Herinnering aan de Rishonim, Verhalen, enz., verzameld in 1912)
Omdat er geen rechtvaardige man in het land is
De rechtvaardige Rabbi Moshe Teitelbaum, zijn aandenken zij tot zegen, vertelde eens: ”Op de dag voor Rosj Hasjana keek ik uit het raam en zag mensen bang en angstig rennen om in sjoel te gaan te bidden met vrees voor de Dag van de Berechting. Ik dacht in mijn hart, waarom? G’ddank heb ik het hele jaar door geleerd en gebeden en ik heb niets om bang voor te zijn. In mijn droom lieten ze me mijn mitsvot en daden zien. Ik zag mijn mitsvot verbrijzeld, gebroken, afgeknot en ik stond daar verbaasd en ontzet en ontwaakte. Ik rende onmiddellijk vol ontzetting en angst weg om te davvenen, “Want er is geen mens op aarde zo rechtvaardig, dat hij slechts goed doet zonder te zondigen.” (Glorie en Eer, Prachtige Verhalen, etc. 1912)
Degenen die de Teru’a toon kennen
Er was eens een Ba’al Toke’a (Sjofar blazer) die zich liet dopen en in een zaal zat met de andere muzikanten van de koning. Op een dag tijdens het spelen, zei hij dat hij op een hoorn kon blazen. Hij begon met de Teki’a, ook met de Sjevarim ging het goed, maar de Teru’a lukte niet. En zijn hart sloeg een slag over toen hij zich afvroeg wat dat was. En hij probeerde het thuis opnieuw en het ging niet. Toen zei hij, ik zal niet rusten voordat ik weet wat het is en waarom het is. Zo kwam hij bij de vrome rabbijn Avraham Yachini z”l en vertelde wat hem dwars zat. Daarop zei de rabbijn tegen hem dat het precies in overeenstemming is met een vers uit Tenach: “Gelukkig is het volk dat de Teru’a toon kent (Jode’é Teru’a) (Psalm 89:16).
Daar wordt niet de Teki’a genoemd en ook niet de Sjevarim maar alleen de Teru’a, want dat is een hele speciale en die is alleen aan Israel gegeven, want de Teru’a [met zijn korte stootjes] … wekt meer erbarmen op dan alle andere tonen en zet meer aan tot overgave om van het verkeerde af te wijken … Daarop zei de gedoopte: “Wee mij, wat heb ik gedaan… Hij vluchtte naar een ander land en kwam van ganser harte tot inkeer en probeerde de sjofartonen en blies volmaakt zoals vroeger en sprak de Beracha uit: “Geprezen is Hij die zijn volk Israël in liefde heeft gekozen.” (Goede Daden – Bagdad 1889)
Recht en Barmhartigheid
…. Op Rosj Hasjana kenmerkt Hij zich bij het leiden van Zijn wereld met de hoedanigheid van het Recht, en op Jom Kippoer met de hoedanigheid van de Barmhartigheid, en dit is wat er is gezegd (TB Rosj Hasjana 32b): “Koning die op een troon van de berechting zit.”
Rosj Hasjana is een dag van de berechting met barmhartigheid en Jom Kippoer is een dag van barmhartigheid bij de berechting. (Nachmanides (1194-1270), deel van een lang commentaar op Vajikra 23:24)
Met de beste wensen voor een goed, zoet, gezond en vredig nieuw jaar!
cover: schilderij van Benjamin Prins, evenals de andere illustraties van vooroorlogse Nederlands-Joodse kunstenaars, met dank aan het Joods Virtueel Museum
Geef als eerste een reactie