Alles heeft zijn vaste tijd
Het volk trekt van de berg Hor, waar Aharon stierf en begraven werd, zuidwaarts naar de Rietzee. Daar trekt men om het land van Edom heen en dan verder noordwaarts ten oosten van de Dode Zee. Honger en dorst slaan toe. De mensen mopperen. De Eeuwige is woedend en stuurt bijtende slangen. De overlevenden begrijpen dat zij zich slecht gedroegen en smeken Mosjé om de Eeuwige gunstig te stemmen. koperen slang De Eeuwige draagt Mosjé … [Lees verder]