Het volk trekt van de berg Hor, waar Aharon stierf en begraven werd, zuidwaarts naar de Rietzee. Daar trekt men om het land van Edom heen en dan verder noordwaarts ten oosten van de Dode Zee. Honger en dorst slaan toe. De mensen mopperen. De Eeuwige is woedend en stuurt bijtende slangen. De overlevenden begrijpen dat zij zich slecht gedroegen en smeken Mosjé om de Eeuwige gunstig te stemmen.
koperen slang
De Eeuwige draagt Mosjé op een koperen slang te maken die hij op een staf moet bevestigen. De zieke Israëlieten die door een slang zijn gebeten, gaan voor de koperen slang staan, kijken ernaar en worden spontaan beter.
In hoofdstuk 21 van de Sidra Choekat van deze week lezen we een bonte wirwar van gebeurtenissen. Het veertigjarig verblijf van het volk Israël in de woestijn wordt fragmentarisch beschreven. Het verslag pretendeert uiteraard niet volledig te zijn. Zo lezen we in verschillende zinnen over gebeurtenissen op één dag, maar ook in één zin gebeurtenissen die zich over meerdere jaren uitstrekken.
kamperen in Moav
Men trekt verder naar Owot, Ie’jé-HaAwarim, Zèrèd en Be’ér (waterput). Bij de waterbron zingen de Israëlieten een lied van vreugde. Na Be’ér gaan zij naar Matana, Nachliel en Bamot, plaatsen in het land Moav. Het volk voert oorlog tegen Sichon, koning van Basjan, en Og, koning van de Emorieten. Na al deze turbulente gebeurtenissen kampeert het volk in de steppen van Moav, tegenover Jericho, ten oosten van de Jordaan, totdat het onder de leiding van Jehosjoe’a eindelijk het beloofde land inneemt.
Het verloop van de gebeurtenissen is chaotisch en moeilijk te volgen. De genoemde gebeurtenissen vonden zeker niet plaats in de volgorde zoals het in hoofdstuk 21 staat. Het verhaal laat ons achter met het beeld van opgejaagde Israëlieten. Zij voelen zich onzeker, lijden, zijn bang en worstelen voor hun bestaan. De beloofde toekomst lijkt hen niet toe te lachen.
onzekerheid en angst
Hoewel wij in een van de rijkste landen ter wereld wonen en hoewel geen van de in hoofdstuk 21 genoemde drama’s hier dreigt, voel ik in deze tijd ook onzekerheid en angst. Oorlog, toenemende spanningen tussen Oost en West, de dreiging van kernwapens, tekorten aan olie, gas en graan en een dreigende milieuramp beroven mij van het licht van een toekomst die ik mij kan voorstellen.
afsluiten?
Hoe kunnen wij als individu hiermee omgaan? Moeten we onze ogen en oren sluiten, stoppen met het luisteren naar het nieuws? Ons afsluiten en een onverschillige houding aannemen? In een hoekje kruipen, verlamd door angst, en wachten tot de ‘zon van de toekomst’ weer schijnt?
Onze drang is om te leven, ons verlangen om lief te hebben, bemind te worden, ons te verheugen en te genieten. Gelukkig zijn er inderdaad momenten, met de kinderen, de kleinkinderen, in de bergen, gezellig etend met vrienden, op de motor, in de bioscoop of in de opera, dat ik geniet, me verheug en gelukkig ben.
er is een tijd…
“Alles heeft zijn vaste tijd, en er is een tijd voor elke zaak onder de hemel” (Kohelet, Prediker 3:1). Er is een tijd om je zorgen te maken en er is een tijd om je te verheugen. Er is een tijd om te doen wat mogelijk is voor de wereld, voor elkaar en voor jezelf.
Sjabbat sjalom
Geef als eerste een reactie