In Abrahams schaduw

Parshat Hashavua Toldot

beeldmerk Parasja

Wat betekent het om een nakomeling van Abraham te zijn? 

Het betekent voortdurend eraan herinnerd worden dat Abraham je vader was, zoals we in deze parasja lezen. Om te leven met het besef dat je identiteit wordt overschaduwd door de grootheid van je vader, dat je leeft in de schaduw van zijn prestaties. 

Daardoor krijg je nooit echt de kans om je eigen identiteit te ontwikkelen en te ontdekken wie je had kunnen zijn: Eleh toldot Yitzchak: “Dit is de biografie van Isaak, zoon van Abraham: Abraham verwekte Isaak.” (Gen. 25:19). 

Aangezien hij, zo wordt ons verteld, de ‘zoon van Abraham’ is, waarom is het dan nodig om te herhalen: “Abraham verwekte Isaak”? 

Er worden verschillende verklaringen gegeven, waaronder dat hij zelfs fysiek op zijn vader leek om het geroddel te weerleggen dat Abraham op hoge leeftijd onmogelijk zijn vader kon zijn (Talmoed, Bava Metzia 87a).

Akedat Yitzchak

Het is opmerkelijk dat de Akedat Yitzchak (‘het vastbinden van Isaak’), gezien als één van de centrale oriëntatiepunten van religieuze gevoeligheid, aan de naam van Isaak verbonden, terwijl de Bijbel deze beproeving expliciet toeschrijft aan Abraham: “En God stelde Abraham op de proef!” (Gen. 22:1). 

Isaak is tenslotte degene die zich vrijwillig aanbiedt, en die op de volwassen leeftijd van zevenendertig de ‘eer’ had kunnen weigeren. In plaats daarvan maakte hij zijn eigen, ernstige keuze om zijn zelfopofferende rol bewust op zich te nemen (Talmoed Sanhedrin 89b). 

Toch is niet hij, maar zijn vader degene die wordt gezien als de hoofdfiguur in dit tragische drama. Hij is degene die wordt getest.

Complot

Isaaks kenmerkende passiviteit lijkt hem te blijven achtervolgen wanneer hij opnieuw slachtoffer wordt van het bewuste complot van zijn vrouw en zijn jongere zoon Jakob om de zegen te verkrijgen die eigenlijk toekwam aan de eerstgeborene, Esau (27:6-33). 

Zijn enige reactie was dat hij “hevig beefde” (v. 33) toen hij besefte dat hij was beetgenomen. In plaats van over te komen als het heldhaftige patriarchale prototype, komt Isaak eerder over als een, met alle respect, sjlemazzel – een loser. En toch houden we van deze ‘onhandige’ patriarch en eren we hem met de tweede plaats in de Joodse drie-eenheid van aartsvaders: Avraham, Yitzchak en Yaakov. Waarom?

Een ouder die van een ontspoorde zoon houdt, verdient ons respect. “Isaak had Esau lief” (25:27-28). Hoe kan een Joodse vader houden van een zoon die een jager is? Nee, zelfs méér nog, juist omdat hij een jager is: ki tzayid befiv.

Jakob de jesjiva-student

Jakob, de ‘tentbewoner’, het ‘binnentype’, spreekt niet tot Isaaks verbeelding, hoewel hij later wel zijn plichtsgevoel aanspreekt (28:1-4). 

In de rabbijnse traditie is Jakob de jesjiva-student die studeert in de beit midrasj van Sjem en Eber (Rashi ad loc.), uitblinkend in intellectuele bezigheden, metaforisch bekwaam in de jacht op een vernieuwend idee, de chiddush.

Isaak verlangt naar Esau’s wildbraad niet naar geconstrueerde woordwerelden.

Maar Isaak is moe van ‘interessante’ woorden. Hij heeft genoeg van het religieuze (talmoedische) discours waar de ene ‘virtuele werkelijkheid’ wordt uitgespeeld tegen een eindeloze reeks andere werkelijkheden. 

Het is Esau’s wildbraad waar hij naar verlangt, de smaak van een goed stuk vlees, het rauwe gevoel van die ‘werkelijkheid’ waarin zicht, geluid en aanraking eerlijke terugkoppeling geven aan de menselijke ervaring – en niet de bedrieglijke kunstmatigheid van geconstrueerde woordwerelden (verbale spelletjes, de kunst van de Farizeeën) waarin alles mogelijk is zolang het maar elegant geformuleerd is.

Wandeling in het veld werd het davvenen van mincha.

Vreemd, deze aartsvader van ons! Dat het moeilijk voor ons is om deze sensuele kant van Isaak te aanvaarden, blijkt uit de hermeneutische transformatie door de rabbijnen. Zij maakten van zijn “wandeling in het veld” (24:63) la’suach ba’sadeh, omdat hij hield van de geur van bloemen en de natuur wilde ervaren in de mystiek van de avondschemering, een liturgische oefening van de geest. 

Zij zien dit als de bron van ‘het davvenen van mincha’ en schrijven daarom aan Isaak de verplichting toe van het middaggebed, net zoals ze aan zijn vader Abraham het ochtendgebed toeschrijven en later aan Jakob het avondgebed (Talmoed Berachot 61a).

Deze Isaak houdt ervan om alleen door de velden te wandelen. Die opgewonden raakt van de kans om met zijn vader te kamperen (op weg naar de berg Moria) en geniet van het eenvoudige plezier van goed eten. 

Verfrissend contrapunt

Hij, die zonder zelfbewustzijn is, die zelfs van zijn ontspoorde kind houdt, vormt een verfrissend contrapunt tot de Isaak als slachtoffer van zijn vader, van zijn vrouw en zijn ambitieuze jongere zoon.

Sjabbat Sjalom


cover: collage Bloom

Over Tzvi Marx 8 Artikelen
Rabbijn dr. Tzvi Marx (1942) is geboren in Frankrijk. Met zijn familie vlucht hij naar Zwitserland en na de oorlog vestigt het gezin zich in New York. Eenmaal volwassen verhuist Tzvi Marx naar Jeruzalem waar hij twintig jaar woont en verbonden is aan het Shalom Hartman Institute. Promoveerde in 1993 aan de Katholieke Theologische Universiteit Utrecht. Hij vestigde zich in 1996 in Nederland waar hij directeur was van de B. Folkertsma Stichting voor Talmudica. Auteur van Disability in Jewish Law, 2002 over jodendom en handicap. Zijn dagelijks leven is verankerd in het jodendom. Hij doet er alles aan om anderen de schoonheid van de Talmud te laten zien. Hij spreekt zijn grote liefde uit voor de Thora en de joodse traditie maar laat het daar niet bij: vanuit zijn modern orthodoxe visie is hij ervan overtuigd dat God 'niet te pakken' is en daarom voor iedereen.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*