Emigreren met de vreemde taal in de vuist

Het bericht over het Jiddisj–Nederlandse woordenboek dat Justus van der Kamp in jarenlange noeste arbeid opbouwde*, herinnerde me aan een van de schatten in mijn Jiddisje bibliotheek: een vroeg twintigste-eeuws lilliput-woordenboek Jiddisj-Engels.

Justus van der Kamp heeft deze kleinood niet, dat heb ik hem natuurlijk gevraagd. Het woordenboek is echt heel klein: het past in een gesloten vuist.

Het werd waarschijnlijk op de markt gebracht ten behoeve van de emigranten in de vroege twintigste eeuw. De uitgever bevond zich weliswaar in New York, maar het werd gedrukt in Duitsland. Dat maakte de weg naar de belangrijkste afnemers, de emigranten uit Oost-Europa en de Duitstalige landen zo kort mogelijk. Bovendien kon men zich tijdens de zeereis al grondig voorbereiden. 

*zie: Het Jiddisch is arm aan woorden, toch is er alle reden voor een ‘Simchosium’

Bepaald door het Latijnse alfabet is het eerste woord aback. Voor de meeste emigrant-gebruikers was dit tsoerik, in oysjes natuurlijk. Het was niet van toepassing, want de meesten kwamen met passende papieren. 

En wat het bordje entrance in de richting van het douanekantoor op Ellis Island betekende, kon gemakkelijk worden nageslagen: eyntrit dus. Mijn exemplaar is echt stevig. Het leer toont sporen van intensief gebruik, maar het drukkertje is nog steeds in orde.


cover: uit het Jiddish-Engels miniwoordenboek, foto auteur

Over Ron Manheim 6 Artikelen
Ron Manheim (1943, Amsterdam) woont in Kleef (D) bij Nijmegen. Bezocht de Kweekschool en daarna studie kunstgeschiedenis in Nijmegen waar hij als docent werkzaam was. 1991-2008 adjunctdirecteur aan het Museum Schloss Moyland in Bedburg-Hau. Richtte in Kleef de vereniging Haus der Begegnung – Beth HaMifgash op en zet zich in voor de bouw van een herinneringscentrum op de plek waar tot 1938 de Synagoge stond.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*