Als het woord Seder volgorde betekent, dan moet ieder stuk in de Haggada in de juiste volgorde staan. Onmiddellijk na de maaltijd lezen we een vreemde eend in de bijt, een stukje dat niet op deze plaats lijkt te passen. Waar je je van kunt afvragen wat het in de Haggada komt doen. Het begint met de woorden Sjefoch Chamatecha (stort Uw toorn uit over de volkeren die U niet erkennen) en bestaat uit een aantal pesoekim (zinnen) uit de Psalmen 79 en 69 en uit hoofdstuk 3 van Klaagliederen.
We herkennen het punt direct want dit is het moment in de Seder dat de deur naar buiten wordt opengezet. Wat doet dit stuk in de Seder, waarom staat het op deze plek en waarom zetten we op dit punt de deur open?
opperrabijn Tal
Het begin van een antwoord vond ik bij opperrabbijn Justus Tal toen ik kennis nam van zijn nagelaten aantekeningen. Tal was voor de oorlog opperrabbijn van Utrecht en Drenthe en na de oorlog tot zijn dood (9 december 1954) opperrabbijn van Amsterdam.
Tal hield zich intensief bezig met het Nieuwe Testament. Hij wijst allerlei plaatsen aan waar hij de tekst niet complementair vindt maar vooral in tegensprak met Tenach. Ook zijn vader Tobias, opperrabbijn van Gelderland en daarna van Den Haag en zijn collega Lion Wagenaar, opperrabbijn van Gelderland en daarna rector van het Nederlands-Israëlietisch Seminarium, hielden zich intensief bezig met het weerleggen van het Nieuwe Testament en de christelijke uitleg van teksten in het Oude Testament.
kennis Nieuwe Testament
Als je de notities en artikelen van Justus Tal leest sta je versteld van zijn kennis van het Nieuwe Testament; het is ronduit verbluffend. Tal was opgeleid aan het Nederlands-Israëlietisch Seminarium. Hij beschikte over een enorme algemene ontwikkeling, was schriftelijk en mondeling op wetenschappelijk niveau thuis in het Duits en het Frans, las en schreef klassiek Grieks en kon zich zonder meer meten met de beste Nieuw Testamentici, predikanten en professoren die waren opgeleid aan universiteiten in Amsterdam, Leiden, Utrecht of Groningen.
Tegelijkertijd was hij bedreven in de Joodse rabbijnse literatuur. Dit blijkt bijvoorbeeld uit zijn Halachische voordracht voor Pesach die hij in 1953 hield, in het jaar voor zijn dood. En uit de schriften met notities voor zijn derasjot waarin hij zijn kennis van Aggada ten toon spreidt. De eruditie die opstijgt uit de papieren die ik in twee dozen aantrof, zegt iets over de toenmalige ambtsopleiding die men in Nederland aan rabbijnen gaf; grondig, diepgaand en breed.
de derde beker
Wat heeft dit alles met de Seder te maken? Kort voor de oorlog startte Tal met een artikelenreeks onder de titel Tenag en zijn waarheid. Hij publiceert dit in Benee Ha-Agoeda, maandblad der Agoedistische jeugdbeweging in Nederland vanaf het nummer van Adar II 5700 = maart 1940. Het vervolg verschijnt in het volgende nummer, Niesan 5700, waarna er of geen nummers meer zijn verschenen of niet bewaard zijn gebleven; de oorlog brak uit op 10 mei 1940. De tekst van zijn hele (?) betoog, ook het ongepubliceerde deel, bevindt zich in de nagelaten aantekeningen. Het is wel merkwaardig waarom Tal zich met deze materie bezighield. Wie dacht hij van de waarheid van Tenach te (moeten) overtuigen? Zeker niet de lezers van dit blad, jongeren die notabene streng-religieus waren. Die twijfelden echt niet aan de waarheid van Tenach.
In een van de aantekeningen van Tal kwam ik tegen dat hij opmerkt dat de derde beker van de Sederavond de beker is waar Jezus over spreekt als hij aan het woord komt in 1 Korintiërs 11.
Tal: Dat “nieuwe verbond” ben ik zegt het Christendom. Dat is wel al vroeg geweest in den loop van zijn groeitijd. In de Paulinische brieven wordt al herhaaldelijk gesproken van “nieuw verbond”, en “het nieuwe verbond”: het Christendom en reeds de stichter van het Christendom krijgt dat woord in den mond gelegd, als er van hem wordt verteld, dat hij van den beker na den maaltijd het zou dus de beker na de birkas hammozoun op Pésach-avond zijn geweest, de 3e, heeft gezegd: “Deze beker is het nieuwe verbond door mijn bloed enz.” waarna Tal naar meerdere NT-plaatsen verwijst waaronder I Kor. 11:23.
Korintiërs is de eerste van twee brieven die Paulus aan nieuwe christenen schrijft in Korinthe, een plaats op Peloponnesos in Griekenland.
Het laatste avondmaal dat Jezus hield is niets anders dan de Sederavond.
In 1 Korintiërs hoofdstuk 11, zin 23 en volgende luidt het:
“In de nacht waarin de Heer Jezus werd uitgeleverd nam Hij een brood, sprak het dankgebed uit, brak het brood en zei ‘Dit is mijn lichaam voor jullie. Doe dit, telkens opnieuw, om Mij te gedenken. Zo nam Hij na de maaltijd ook de beker, en Hij zei: ‘Deze beker is het nieuwe verbond, dat door mijn bloed gesloten wordt. Doe dit, telkens als jullie hieruit drinken, om Mij te gedenken’. Dus altijd wanneer u dit brood eet en uit de beker drinkt, verkondigt u de dood van de Heer, totdat Hij komt. Want wie eet en drinkt maar niet beseft dat het om het lichaam van de Heer gaat, roept zijn veroordeling over zich af”.
Justus Tal wijst erop dat dit ‘Zo nam Hij na de maaltijd ook de beker’ niets anders is dan de derde beker die wordt gedronken op de Sederavond. We hebben twee bekers voor de maaltijd gedronken en één beker direct aansluitend aan de maaltijd. Dit is de derde beker, de beker waarvan Paulus zegt: “Zo nam Hij na de maaltijd ook de beker’ en waarvan Mattheus zegt: En hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en gaf hun de beker met de woorden ‘drink allen hier uit’, dit is mijn bloed, het bloed van het verbond dat voor velen wordt vergoten tot vergeving van zonden.
Dit verklaart waarom het stuk Sjefoch Chamatecha juist nu, onmiddellijk na de derde beker wordt gezegd. Het is een weerlegging van wat er in het Nieuwe Testament staat, van wat er staat in de brief van Paulus aan de Korintiërs en van wat Mattheüs ook zegt.
tijdens de Kruistochten
Deze derde beker is niet het bloed van Jezus. De beker die wij drinken is niet het lichaam van de Heer waarmee Jezus wordt aangeduid. Deze beker is niet het nieuwe verbond. Overigens weerlegt Tal in tenag en zijn waarheid ook met een enorme opsomming aan argumenten en bronnen waarom er geen sprake kan zijn van een ‘nieuw verbond’. Nee, met deze beker voldoen we aan de opdracht om bij de Seder de arba’a kossot, de vier bekers te drinken, zoals dus ook al gebeurde in de tijd van Jezus en lang daarvoor.
Het stukje Sjefoch Chamatecha treffen we volgens Daniel Goldschmidt (Haggada Sjel Pesach Vetoledoteha, p. 62) pas in de Haggada aan na het tijdperk van de Geoniem (589-1038). Chief Rabbi Lord Jonathan Sacks schrijft in zijn Haggada (The Jonathan Sacks Haggada, p. 121) dat er mee werd begonnen tijdens de Kruistochten waarvan de eerste de Joden in West-Europa trof in 1096. Kruistochten waren vervolgingen in de naam van het christelijke geloof. Daarom past deze onderbreking van de Haggada op dit moment zo goed. Terwijl we eigenlijk na de derde beker de vierde onmiddellijk inschenken en verder gaan met Hallel vindt hier een inlassing plaats die begint met de woorden Sjefoch Chamatecha. Want nee, dit is niet het bloed van Jezus, dat kan hij, volgens Paulus in zijn brief aan de Korintiërs, wel hebben gezegd maar voor ons was, is en blijft het de derde uitdrukking van verlossing waarmee we de derde beker associëren.
de deur openzetten
En niettegenstaande de druk van buitenaf om ons volgens hun (christelijke) geloof te gaan gedragen, tonen we onze vasthoudendheid en aten de matse en dronken de derde beker wijn volgens hoe wij het zien en hoe het ons is doorgegeven. Zelfs zozeer dat we bij dit punt aangekomen in de Haggada de deur naar buiten openzetten om als het ware duidelijk te maken dat we ons sterk voelen en onze opvatting hoorbaar voor onze omgeving uitspreken.
Nu we de context weten van onze derde beker versus hun derde beker kunnen we ons een voorstelling maken van de enorme moed waarvan dit openzetten van de deur getuigt.
Vaak wordt gezegd dat we de deur hier openen omdat we daarmee de verwachting tot uitdrukking brengen dat Eliyahoe ons de verlossing komt aankondigen. Ook dat past prima in dit narratief. Want deze handeling is dan in tegenspraak met wat we net lazen dat in Korintiërs staat, namelijk: ‘Dus altijd wanneer u dit brood eet en uit de beker drinkt, verkondigt u de dood van de Heer, totdat Hij komt.’
interreligieuze dialoog
Weliswaar wachten wij op de verlossing, maar duidelijk is dat ons verlangen niet uitgaat naar Jezus als degene die als verlosser komt. Na de derde beker de woorden Sjefoch Chamatecha te zeggen en de deur open te zetten heeft dus een betekenis die naar buiten toe werkt. Samen vormen ze een weerlegging die noodzakelijk begon te worden en daarom toegevoegd is aan de volgorde van de avond en juist hier, direct na de derde beker, zijn plaats moest krijgen.
Nu we weten wat de achtergrond is van dit stukje Sjefoch Chamatecha is het goed te begrijpen hoe het in de Haggada terecht is gekomen en ook waarom het juist hier in de Haggada zijn plaats heeft gekregen. De interreligieuze dialoog is niet altijd zachtzinnig geweest. Ondanks dat hebben we onder alle omstandigheden de Seder gevierd, ook in tijden van fysieke onderdrukking op religieuze grondslag.
cover: Passover seder table photo by RadRafe, 2005, courtesy Wiki Commons
Geef als eerste een reactie