Kleine Moses en andere straatventers als de brillenjood, zuurjood en lompenjood in Mokum

We mogen nu klagen over te veel toeristen in Amsterdam, te veel fatbikes en ander verkeer, in 1929 telde de stad zo’n zesduizend straatventers. 

Dit had zo z’n voordelen. Je hoefde, als Amsterdammer, niet ver te lopen om je boodschappen te doen. Sterker: veel straatventers kwamen aan je deur. Nadelen waren er ook: om je te wijzen op hun aanwezigheid, verhieven de straatventers hun stem. Niet een beetje, en heel hard.

Onder die straatventers waren relatief veel Joden – mannen en vrouwen. 

Lompen, fruit en levensmiddelen

Van de 1349 lompenventers die in 1929 door de gemeente Amsterdam werden geregistreerd, was het overgrote deel Joods. De helft van de ruim zeshonderd fruitventers was toen Joods, van de ruim 3600 honderd levensmiddelenventers was een derde Joods.

Heel veel beroepen bleven dus voor Joden gesloten.

Voor die grote aanwezigheid van Joden in de straathandel is een goede verklaring. Vanaf de middeleeuwen waren ambachtslieden georganiseerd in gilden. In de meeste steden mochten Joden daar geen lid van worden. Heel veel beroepen bleven dus voor hen gesloten. Daarom handelden veel Joden op straat. Het gildesysteem werd aan het eind van de achttiende eeuw afgeschaft, maar onder de Joodse bevolking was straatverkoop toen een ingesleten gewoonte geworden.

Zuurvaten, uit de tentoonstelling Mokum, biografie van joods Amsterdam, foto Bloom, 2025

Mokum, de biografie van joods Amsterdam

Vanaf 25 oktober is in De Nieuwe Kerk in Amsterdam de expositie ‘Mokum, de biografie van joods Amsterdam’ te zien. Daarin wordt ook aandacht besteed aan Joodse straatventersm met name aan de Zuurjood waarvan een originele zuurinlegmachine wordt getoond.*

*(red.) zie ook de bespreking van het boek bij deze tentoonstelling: Atlas van Mokum

Van enkele van die straatverkopers weten we niet alleen wat ze riepen, maar ook hoe ze het riepen – in welke melodie. 

Dat danken we aan de musicologen Frans Sagers (1865-1928) en Johan Hendrik Garms (1867-1933). Aan het begin van de twintigste eeuw noteerden zij in Amsterdam de straatroepen van enkele honderden straatventers, inclusief muzieknotatie. Onder hen bevonden zich enkele tientallen Joodse venters.

Hier slechts één voorbeeld. In 1906 noteerde Sagers de onderstaande straatroep van een Joodse druivenverkoper. Het gaat om een fragment uit de vijfde symfonie van Beethoven, met een kleine variatie aan het eind. ‘W.T.’ betekent ‘Ware Toonhoogte’.

Beledigende woorden

Deze Beethoven-liefhebbende druivenverkoper (we kennen zijn naam niet) stond in de volksmond waarschijnlijk bekend als ‘fruitjood’. Het Nederlands telt ongeveer tachtig samenstellingen met -jood in de betekenis ‘venter’, ‘handelaar’ of ‘opkoper’. 

Denk daarbij aan woorden als ‘brillenjood’ (ook gebruikt als scheldwoord voor brildragers), ‘schoenenjood’, ‘klerenjood’, ‘loterij-jood’ en ‘voddenjood’. 

Inmiddels beschouwen we dergelijke woorden als incorrect of beledigend, lang hadden ze voor de meeste mensen een neutrale gevoelswaarde. Joden gebruikten ze zelf. Je vindt ze in gedichten, romans, liedjes, toneelstukken, parlementaire verslagen, krantenberichten en zo verder.

Buitengewoon arme mensen

Over de meeste Joodse straatventers weten we weinig tot niets. Het waren buitengewoon arme mensen die nagenoeg geen sporen hebben nagelaten.

‘Kleine Mozes’, joodse straatventer. Prentbriefkaart uit 1901. Bron: Stadsarchief Amsterdam.

Veel Joodse venters hadden niet eens genoeg geld om een handkar te kopen. Die huurden ze. Sommige straatventers waren zo arm dat ze pas konden ontbijten nadat ze iets hadden verdiend. De meeste venters hadden ook geen geld voor een opslagplaats. Kopers wisten dat. Vooral op vrijdagnamiddag, in aanloop naar sjabbat, werden veel verse producten voor spotprijsjes verkocht.

Gezien die armoede is het niet verwonderlijk dat maar zeer weinig straatventers zelf iets over hun leven hebben opgetekend. Toch bleek het mogelijk om portretten te schrijven van enkele tientallen Joodse straatventers.

Veertig portretten van Joodse straatventers

Ewoud Sanders
Van appeljood tot zuurjood. Veertig portretten van Joodse straatventers
Hardcover 320 pagina’s
Prijs € 30,99
ISBN9789464563474
Uitgave Walburgpers, 2024


cover: beeld uit de tentoonstelling Mokum, biografie van joods Amsterdam, foto Bloom, 2025

Over Ewoud Sanders 6 Artikelen
Ewoud Sanders (1958) is journalist en historicus. In de rubriek WoordHoek (twintig jaar lang in NRC, nu op de website van het Instituut voor de Nederlandse Taal) schrijft hij over de geschiedenis van woorden en uitdrukkingen. In 2017 promoveerde hij op een geruchtmakende studie naar jeugdverhalen over joden bekering; in 2021 ontving hij de Groenman-taalprijs. Recent verscheen van hem Lachen om Levie. Komisch bedoeld antisemitisme (1830-1930). ‘Een onthullende studie over hoe anti-joodse stereotypen vrijwel geruisloos via kinder- en jeugdboeken van generatie op generatie overgedragen worden', aldus Bart Wallet, hoogleraar Joodse studies aan de Universiteit van Amsterdam.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*