Standvastig – voor elkaar, voor onze traditie, voor wat we liefhebben

Pekoede 5785

beeldmerk Parasja

Bij mijn ouders hangt een foto van een familiefeest voor de oorlog. De mensen ogen onbezorgd, maar wisten niet dat bijna iedereen op de foto spoedig vermoord zou worden.

Ik moest aan deze foto denken bij het lezen van het laatste hoofdstuk van de parasha van deze week, Pekoede, tevens het einde van Shemot. Dit hoofdstuk beschrijft hoe de voorwerpen in de Mishkan worden geplaatst en hoe de wolk van G’d het volk leidt op hun reizen. De laatste pasoek van dat hoofdstuk luidt:

“De wolk van G’d was overdag in de Mishkan en ’s nachts was er vuur – het hele volk kon het zien op al hun reizen.” (Shemot 40:38)

De zonde van het gouden kalf lijkt vergeven, de band met G’d hersteld. Alles oogt ordelijk.

Toch weten wij als lezers dat rampspoed op de loer ligt: de dood van Aharons zonen, de opstand van de verspieders, de dood van Moshe en Aharon. Geen van de mensen uit deze generatie zal Erets Jisraël binnengaan. De rust die de tekst uitstraalt is schijn.

Lastige toekomst

In zijn verklaring op de hiervoor aangehaalde pasoek benadrukt Rashi benadrukt de woorden “op al hun reizen”. Hij zegt dat dit laat zien dat de wolk zich bij elke kampplaats bevond. Dit lijkt te verwijzen naar de wisselvallige toekomst van het volk – sommige reizen waren vreugdevol, andere tragisch. 

Een vergelijkbaar idee vinden we in de Midrash Rabbah. In een verklaring op het begin van de parasha waar wordt verteld over de inventaris van de Mishkan (Shemot 38:21) merkt de Midrash op dat het woord Mishkan twee keer achter elkaar wordt gebruikt. De Midrash associeert dit woord met Mashkon (“onderpand“), verwijzend naar de vernietiging van de twee tempels:

“Dit is een verwijzing naar de tempel die twee keer verwoest is door de zonden van het Joodse volk.” (Rashi op Shemot 38:25)

Zelfs in de opsomming van de inventaris van de Mishkan (helemaal aan het begin) ligt de moeilijke toekomst al besloten.

Subtiele correctie

Toch bevat de parasha een hoopvolle boodschap. De Torah beschrijft hoe het volk alles precies uitvoert zoals G’d geboden heeft:

“Het Joodse volk deed het werk [avoda] precies zoals G’d het aan Moshe had opgedragen. Toen Moshe het werk [melacha] zag … zegende hij hen.” (Shemot 39:42-43)

Hier valt een subtiel verschil op. Avoda duidt op dienst aan G’d, terwijl melacha een scheppende werkzaamheid is. Het volk zag de bouw als een vorm van avoda, een manier om zich direct met G’d te verbinden. Moshe corrigeert hen: de bouw is slechts melacha, een voorbereiding.

Dit sluit ook aan bij een andere Midrash. De Midrash Tanchoema leert dat Moshe het volk na het voltooien van het werk zegende met de woorden:

“Moge het G’ds wil zijn dat Zijn aanwezigheid op jullie handwerk zal rusten.” (Tanchoema Pekoede 11:8)

De essentie was niet de Mishkan zelf, maar de avoda die erop volgde – de voortdurende dienst aan G’d. De fysieke Mishkan was zelfs niet per se noodzakelijk. Ook zonder hem kan de relatie met G’d in stand blijven.

G’ds aanwezigheid in alle omstandigheden

Met dit inzicht lezen we de laatste pasoek van Pekoede op een hoopvolle manier. Ons bestaan als volk is vol onzekerheden, maar de Torah verzekert ons: G’ds aanwezigheid is bij ons op al onze reizen – zowel overdag (in goede tijden) als ’s nachts (in moeilijke tijden).

Bij het uitlezen van Shemot zullen we deze shabbat zeggen: chazak ve’nitchazak. Dit is een citaat uit het boek Shemoe’eel. De hele pasoek luidt:

“Laten we sterk en standvastig zijn voor ons volk en de steden van onze G’d; G’d zal doen wat Hem juist dunkt.” (Shemuel II 10:12)

Wat de toekomst brengt, weten we niet. Maar wij moeten sterk en standvastig blijven – voor elkaar, voor onze traditie, voor wat we liefhebben.

Niemand kan de mensen op de foto aan de muur bij mijn ouders terughalen. Maar er is iets van troost in de gedachte dat hun achterkleinkind deze woorden schrijft – dat hun nakomelingen niet verdwenen zijn. Het is dankzij mijn ouders en leraren die standvastig zijn geweest in tijden waarin dat niet vanzelf sprak dat ik dat kan doen. Mijn dankbaarheid daarvoor laat zich niet goed in woorden vatten.

Aanstaande zondag is het Rosh Chodesh Nissan, en we bereiden ons voor op Pesach, het feest van de ge’oela. Moge deze tijd ook voor ons een verlossing brengen uit de moeilijke periode waarin we verkeren.

Shabbat shalom!

Over Joel Erwteman 11 Artikelen
Joel Erwteman is getrouwd met Natalya Godschalk en vader van Avigdor, Joeda, Froukje en Shai. Hij spreekt wekelijks in AMOS op vrijdagavond over de parasja. In een grijs verleden haalde hij een graad aan het Nederlands Israëlitisch Seminarium, tegenwoordig vult hij zijn dagen met het bestuderen van de Daf Yomi. In zijn vrije tijd is hij advocaat ondernemingsrecht.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*