Gisteren ging ik naar de markt in het verre Pumpedita;
Ik leerde daar met Rav Kahana, at Kutach, sprak met Rita.
En of het nu aan het ‘t leren lag, of aan Rita, of aan Kutach:
Er lag rommel in mijn bed, en ben tamei vandaag.
Mijn vrouw was woedend en verbaasd en greep subiet haar donsje
en ik moest het bed schoonschrobben met haar favoriete sponsje.
Ik belde spoorslags naar mijn baas en zei “ik kom wat later:
ik ben de Baal Keri vandaag en moet dompelen in water”.
Bij het mikwe was het druk. Zo druk! Het leek wel niele!
En ik stond daar maar te wachten en te wachten in mijn blote miele
Er werd geduwd, er werd geschreeuwd, ik stond daar in de herrie
te wachten tot ik aan de beurt was met andere Baalei Keri.
Na het touwelen was ik klaar, dacht ik, maar nee hoor dus, warempel,
ik mocht nog steeds geen lam of kip of geit sjechten in de tempel.
Nu ben ik dus de Tevul Yom, en ja, dat is een straf.
Maar het had erger kunnen zijn: mijn buurman is een Zav.
Waar woont deze man?!