Joods verzet tijdens de Sjoa

Veel te lang bleef de mythe in stand dat Joden zich als makke schapen naar de slachtbank lieten leiden. Met zijn laatste boek Individuals and Small Groups in Jewish Resistance to the Holocaust –A Case Study of a Young Couple and their Friends, maakt historicus Ben Braber daar een einde aan. Speciaal voor De Vrijdagavond schrijft hij zelf over zijn bevindingen. Met een kleine disclaimer. Zijn conclusies zijn voorlopig – er moet nog veel meer onderzoek worden gedaan.

Deze studie maakt een kwalitatieve analyse. Die draagt bij aan de historiografie, maar de focus van dit boek verschaft ook nieuwe inzichten. Ik kijk daarbij naar persoonlijkheden, karaktereigenschappen, politieke en levensovertuigingen van verzetsmensen. En ik beantwoord specifieke vragen, zoals wat de aanleiding was voor iemand om verzet te plegen, de keuze die zij maakten over het moment en de manier waarop actie werd ondernomen, wat het resultaat van zo’n keuze was, wat die beslissing en het daaruit volgende verzetswerk beïnvloedde, en wie het initiatief nam en anderen in verzetswerk betrok.

Aanleiding en moment

Duidelijk is dat de Duitse invasie in mei 1940 en de eerste maatregelen van de bezetters voor sommige Joden aanleidingen waren om zich te verzetten. Dat gold voor verpleegster Ter Kolthoff en binnenhuisarchitect Nol Bueno de Mesquita, het echtpaar in de ondertitel van mijn boek, die in verschillende groepen zaten, waaronder de Oosteinde-groep. Dit verzet kwam meestal voort uit hun activiteit van voor 1940 en langer bestaande oppositie tegen het nationaal-socialisme, bijvoorbeeld in het geval van de Duits-Joodse politieke vluchtelinge Alice Heymann-David, één van de leiders van de Oosteinde-groep. Verdere anti-Joodse maatregelen en het gewelddadig optreden van Nederlandse nationaal-socialisten tegen Joden in de eerste twee bezettingsjaren veroorzaakten verschillende vormen van Joods verzet. De segregatie van de Joden door de Duitsers in 1941 was voor enkelingen al aanleiding om verzet te plegen. Daarna vergrootten de Duitse terreur en voorbereiding van de deporatie het Joodse verzet.

Vaak pleegden individuen, kleine groepen en losse netwerken tegelijkertijd verschillende vormen van verzet

Joden ondernamen op verschillende manieren actie. Er was niet zoiets als ‘het Joodse verzet’, dat wil zeggen een ideologische beweging, strategie of lidmaatschapsorganisatie. Soms bestreden mensen die Jood waren het nationaal-socialisme in het algemeen, soms verzetten Joden zich tegen specifieke Duitse maatregelen. Vaak pleegden individuen, kleine groepen en losse netwerken tegelijkertijd verschillende vormen van verzet. Joods verzet kreeg vorm door algemene factoren, zoals de sociale positie van de Joden in de Nederlandse samenleving en hun grote diversiteit. Echter, omdat individuen leden waren van een specifieke sociale groep, betekende niet dat zij zich altijd gedroegen als kon worden verwacht van personen uit die groep. Individuen maakten verschillende keuzes.

Georganiseerde activiteit

De eerste georganiseerde activiteiten waren meestal het maken van posters en andere clandestiene publicaties en de bescherming van kameraden, familieleden, vrienden en anderen die deze publicaties verspreidden. Gedurende de eerste twee bezettingsjaren protesteerden Joden ook in het openbaar tegen het beleid en acties van de bezetters. Protesten kwamen onder anderen van de Groningse professor en humanist Leo Polak en de zakenman Arnold Kahn, directeur van het modehuis Hirsch in Amsterdam. Rabbijnen zoals Simon de Vries en Philip Frank in Haarlem brachten soelaas en spraken mensen moed in via tijdschriftartikelen.

portret Lodewijk Visser

Gewelddadige aanvallen van Nederlandse nationaal-socialisten op Joden in 1941 werden bestreden door jongemannen die op straat vochten om hun buurt te beschermen, onder leiding van mensen zoals bokstrainer Joël Cosman van sportschool Olympia en reclameschilder Lard Zilverberg, een vlieggewicht die fel kon spreken en goed van zich af kon slaan.

Zakenmensen probeerden hun etablissementen te beschermen, bijvoorbeeld Ernst Cahn van de ijssalon Koco – de eerste man in Nederland die tijdens de bezetting voor een vuurpeloton stierf. Joodse arbeiders namen deel aan de februari-staking. De formatie van de Joodse Raad dwong Joodse leiders een keuze te maken: pragmatische samenwerking met de bezetters of principiële oppositie tegen de nationaal-socialisten. Een aantal prominente Joden koos voor verzet. De meest vooraanstaande tegenstander van de Joodse Raad was jurist Lodewijk Visser, de voormalige president van de Hoge Raad. Tegelijkertijd werden initiatieven ontwikkeld voor gewapend verzet.

Het begin van de deportatie in 1942 veranderde de omvang en richting van Joods verzet. Duizenden weigerden om zich aan te melden voor deportatie. Eén op iedere vijf Joden dook onder. Zij kregen hulp van talrijke Joodse individuen, zoals bakker Jacques van de Kar, die in zijn bakfiets mensen uit een deportatiecentrum smokkelde, en kleine groepen, zoals de Oosteinde-groep die probeerde Joden te redden uit deportatie centra, treinen en kampen en die honderden onderduikers verzorgde.

Nederlands en Joods karakter

Veel van dit verzet had een typisch Nederland karakter, omdat het gebaseerd was op algemene ideeën of organisaties waar Joden zich thuis voelden. Sommige Joden beriepen zich op universele principes met betrekking tot mensenrechten. Anderen sloten zich aan bij verzetsgroepen die voortkwamen uit vooroorlogse politieke en artistieke bewegingen. De fotograaf Gerhard Badrian bijvoorbeeld werd lid van de Persoonsbewijzencentrale die door kunstenaars was opgezet (hij werd zelfs één van de leiders van de Centrale). Weer anderen gebruikten vooroorlogse contacten om groepen op te zetten en zochten onder niet-Joden naar medestrijders, onderduikadressen, valse papieren, voedsel, wapens en explosieven.

Toch verschilde Joods verzet van het algemene, dat wil zeggen niet-specifiek Joodse verzet. Het was verzet van slachtoffers. Een relatief groot aantal Joden nam deel aan clandestiene activiteiten, inclusief gewapend verzet. Soms opereerden zij onafhankelijk of werden geïnspireerd door hun eigen geloof en cultuur, zoals de Palestina Pioniers Joachim Simon, Menachem Pinkhof en zijn vriendin Mirjam Waterman, die honderden Zionistische jongeren hielpen ontsnappen. Een ander verschil was dat Joods verzet zich vroeg ontwikkelde, voor het begin van de deportatie en lang voor het algemene verzet groeide toen de Nederlandse bevolking in toenemende mate werd geraakt door maatregelen van de bezetters. Joods verzet had zich volledig ontwikkeld voordat het militaire verloop van de oorlog een positieve wending kreeg voor de geallieerden.

Joods verzet was vaak spontaan en slecht georganiseerd

De diversiteit van Joods verzet werd soms veroorzaakt door bewuste keuzes. Sommige Joden kozen voor de gewapende strijd. Onder hen waren elektrische warenhandelaar Sally Dormits , oprichter van de Nederlandse Volksmilitie, en studenten Rudi Bloemgarten van de Rattekruid-groep en de Persoonsbewijzencentra, Leo Frijda en Hans Katan van de groep CS-6. Anderen waren tegen geweld of konden geen wapens vinden, bijvoorbeeld An de Lange van de TD-groep, vriendin van één van de leiders van de Oosteinde-groep. Sommigen ondernamen al vroeg principiële actie. Anderen werden gemotiveerd door specifieke maatregelen. Joods verzet was vaak spontaan en slecht georganiseerd. Individuen verzetten zich intuïtief of hun verzet kwam voort uit een concrete stap om zichzelf, familieleden of vrienden te beschermen. Deelname aan clandestiene activiteit kon ook een proces zijn van kleine stappen. Deze stappen waren niet altijd het resultaat van een keuze. Niet iedereen was in staat om een keuze te maken of koos voor verzet als er wel een keuze was.

Het moment

Net als de rest van de Nederlandse bevolking, moesten de Joden reageren op die nieuwe situatie die ontstond na de Duitse invasie van mei 1940. Ze konden een afwachtende houding aannemen, zoals veel niet-Joden deden. Met enkele uitzonderingen, zoals de februari-staking, verzette de meerderheid van de Nederlanders zich niet daadwerkelijk en grote verzetsorganisaties ontwikkelden zich pas in de laatste jaren van de oorlog.

Echter, voor de Joden werd afwachten steeds moeilijker naarmate de vervolging hen direct trof. Tijdens de registratie die eind 1940 begon, reageerden Joden net als de rest van de bevolking: ze probeerden er het beste van te maken en een normaal dagelijks leven te leiden. Een enkeling liet zich niet registreren, bijvoorbeeld student Henk van Gelderen; zijn verzet begon met deze weigering en leidde uiteindelijk naar een groep genaamd Rolls Royce. Dat veranderde in 1942 toen veel Joden het deportatie-bevel negeerden. Ongeveer 27.000 Joden doken onder. Meer Joden hadden zich aan deportatie kunnen onttrekken als zij de middelen om onder te duiken hadden gehad of als zij niet-Joden hadden gekend die hulp konden bieden. Duizenden Joden ontsnapten aan deportatie door de activiteit van honderden Joodse individuen en leden van groepen die grotendeels of geheel uit Joden bestonden. Zij benutten hun contacten met niet-Joden en maakten gebruik van de posities die zij konden verwerven in het apparaat van de Joodse Raad, zoals Van de Kar die medewerker was van de Raad.

Overlappende verbanden

De meeste Joodse reddings- en verzorgingsgroepen ontwikkelden andere clandestiene activiteiten, zoals de vervalsing van persoonsbewijzen en de productie en distributie van clandestiene posters, pamfletten, nieuwsbrieven en bladen. Ze trokken anderen aan die toevallig op dezelfde plaats waren of een levensopvatting deelden. Deze groepen waren niet strak georganiseerd en bestonden meestal uit elkaar overlappende verbanden van individuen.

Sommige groepen waren hechter georganiseerd. Politieke vluchtelingen handhaafden strenge geheimhouding en discipline. Gewapend verzet behoefde ook strakke organisatie en voorbereiding, bijvoorbeeld de formatie van aanvalseenheden, de collectie van wapens, het maken van bommen en de selectie van doelen.

Alle individuen en groepen die ik beschrijf waren afhankelijk van niet-Joodse hulp. Ondanks deze hulp, de tragedie van Joods verzet is dat in 1942 duidelijk werd dat het machteloos was tegen de deportatie van de grote meerderheid van de Joden – en wellicht is dat ook een reden waarom Joodse verzet vaak over het hoofd wordt gezien. Joodse verzetsmensen konden alleen een beperkt aantal redden, vaak niet eens zichzelf of hun families.

Die machteloosheid kwam voort uit de overweldigende Duitse macht, bereidheid van de leiders van overheidsinstanties en andere organisaties om de vervolging te negeren of zelfs te steunen, en wijdverspreide onverschilligheid en incidentele collaboratie in de Nederlandse bevolking.

Individuele beslissingen

Wat individuele beslissingen om verzetsacties uit te voeren beïnvloedde, waren politieke, religieuze, culturele of humanistische opvattingen, zoals communisme en Zionisme. Een actiebesluit kon echter ook worden bepaald door persoonlijke omstandigheden, karaktereigenschappen en ervaring in clandestien werk. De rol van de Joodse Raad tijdens de deportatie gaf leden van Joodse verzetsgroepen de kans om gebruik te maken van hun posities in de Raad om zichzelf en anderen te beschermen, net zoals sommige Joden deden nadat ze naar Westerbork waren gestuurd en daar posities hadden ingenomen voordat de deportatie begon. Onder de laatsten waren Duits-Joodse politieke vluchtelingen Werner Stertzenbach en het echtpaar Jupp en Hedwig Mahler, die betrokken waren bij veertig succesvolle ontsnappingspogingen uit Westerbork.

Joods verzet redde duizenden levens in de Holocaust

De deportatie veranderde ook het karakter van gewapend Joods verzet. Verschillende groepen begonnen meer aanslagen te plegen op Duitsers, Nederlandse nationaal-socialisten en andere collaborateurs. De bezetters antwoorde deze liquidaties met represailles, zoals de executie van gijzelaars. Deze werden weer gewroken door verzetsmensen die meer verraders neerschoten. Echter, de woede en wanhoop werd door velen gevoeld, maar niet iedereen greep naar wapens en liquidaties waren controversieel.

een groepje jonge mannen die op de grond zitten: Palestina Pioniers
Palestina Pioniers

Het reddings- en verzorgingswerk werd bemoeilijkt door de constant groeiende vraag naar nieuwe onderduikadressen, valse documenten, brandstof en voedsel, vooral tijdens de hongerwinterSommige Joodse groepen gingen samenwerken met algemene verzetsorganisaties, zoals de Vrije Groepen Amsterdam, waarin relatief veel Joden actief waren. Samenwerking met algemene verzetsorganisaties hielp het verzorgingswerk maar bracht ook nieuwe moeilijkheden, omdat sommige niet-Joden Joodse verzetsmensen wantrouwden en anti-Joodse gevoelens koesterden.

Direct zichtbare gevolgen

De resultaten van beslissingen om verzet te plegen waren voor tijdgenoten moeilijk te overzien. Bij het begin van de bezetting was er hoop op een snelle nederlaag van het nationaal-socialisme en een einde van de oorlog. Naarmate de bezetting voortduurde, had verzet soms direct zichtbare gevolgen. In het voorjaar van 1941 was het duidelijk dat de bezetters Joods verzet genadeloos onderdrukten met arrestaties en razzia’s. Mensen die werden opgepakt vonden meestal snel de dood voor een vuurpeloton of in een gevangenis of concentratiekamp, zoals Cohn, Polak, Kahn en Zilverberg.

De beslissingen hadden ook lange-termijn gevolgen. De jaren van extreme druk, verlies en risico drukten hun stempel op overlevende verzetsmensen en veroorzaakte mentale problemen, die ook invloed hadden op kinderen en kleinkinderen.

Alle lagen van de Joodse bevolking

Tenslotte, wat voor mensen namen het initiatief en betrokken anderen in verzetswerk? Vooralsnog lijkt het alsof een relatief groot aantal initiatiefnemers uit maatschappelijke middengroepen kwam. Echter, bij nader inzicht blijkt dat verzet voorkwam in alle lagen van de Joodse bevolking. Zakenmensen en juristen protesteerden in het publiek. Rabbijnen lieten van zich horen. Arbeiders vochten op straat. Sociale werkers en verpleegsters werden koeriers. Studenten saboteerden treinen en schoten verraders dood.

opperrabbijn Frank vlak voor zijn executie: ‘(De Duitsers) zijn zo klein; ze kunnen ons joden niets doen, alleen afmaken en och, het Jodendom zal het fascisme wel weer overleven.’

De eerste initiatieven kwamen veelal van wilskrachtige personen, waarvan sommige ook een sterke politieke overtuiging hadden. Zij vroegen hulp van medestanders, familieleden, vrienden, die op hun beurt weer andere mensen aantrokken. Het verzetswerk werd vaak uitgevoerd door jongeren, die staat waren hun levenswijze volledig te veranderen, zoals Duits-Joodse vluchtelingen Uschi Littmann en Max Rubinstein in de Oosteinde-groep. Maar Joods verzet kwam ook van ouderen, bijvoorbeeld bedrijfsleider Walter Süskind en zijn crèche medewerkers die talrijke kinderen uit het deportatiecentrum van de Schouwburg smokkelden. Veel vrouwen speelden een beslissende rol, waaronder de verpleegster Trudel van Reemst-De Vries en sociaal werkster Juud Oostenbroek, niet alleen als koeriersters, maar ook omdat ze vindingrijk en vastbesloten waren.

Constant kans op verraad

De eerste stappen voor het reddings- en verzorgingswerk werden genomen door totaal verschillende mensen. Er waren aanhangers van ideologieën en individuen die gewoon andere Joden wilden helpen. In het gewapend verzet overtuigden fanatiekelingen anderen om daden te ondernemen die voordien voor hen ondenkbaar waren, zoals bomaanslagen en liquidaties.

Omdat ze allemaal tegen een formidabele tegenstander vochten en constant de kans op verraad en arrestatie trotseerden, moesten zowel leiders als leden van verzetsgroepen over een niet-aflatende energie, opofferingsgezindheid, besluitvaardigheid en actiebereidheid beschikken. Ze betaalden vaak de hoogste prijs – ze verloren hun leven, maar Joods verzet redde duizenden levens in de Holocaust en droeg ertoe bij dat de nationaal-socialisten hun doel niet bereikten – zij konden het Joodse volk niet vernietigen. Om de woorden te gebruiken die opperrabbijn Frank vlak voor zijn executie uitsprak: ‘(De Duitsers) zijn zo klein; ze kunnen ons joden niets doen, alleen afmaken en och, het Jodendom zal het fascisme wel weer overleven.’

  • Individuals and Small Groups in Jewish Resistance to the Holocaust – A Het boek is ook te bestellen via Bol.com Case Study of a Young Couple and their Friends is een wetenschappelijke studie, die echter ook toegankelijk is voor de algemene lezer geïnteresseerd in dit onderwerp. Het wordt uitgegeven door Anthem Press. Kosten 147,99 euro.

Over Ben Braber 1 Artikel
Ben Braber is historicus en Honorary Research Fellow van de School of Humanities aan de University of Glasgow. Sinds 1983 bestudeert hij Joods verzet. Ben is lid van het forum Jews Saving Jews van de Faculty of Jewish Studies aan de Bar-Ilan University.

6 Comments

  1. De afgelopen week is het boek “Joods Utrecht” uitgekomen. Hierin staat ook informatie over het verzet maar dan alleen in Utrecht. Het is een volumineus boek dat 1,8 kilo weegt.

      • Hallo,
        Ik ben bezig een boek te schrijven over vrouwen die bij het Friese verzet betrokken waren. Een daarvan was Rigtje Hofstra (1920-1986). Zij woonde van ongeveer januari 1943 tot augustus 1944 bij Max Rubinstein en Uschi Littman in Amsterdam. Officieel deed ze de huishouding. Ze noemt hun namen één keer in de correspondentie met haar latere echtgenoot. Ook wordt hun latere adres aan de Berkelstraat genoemd. Later refereert ze ers teeds aan met alleen letters. H van Han, de schuilnaam van Max Rubinstein. Meer is er helaas niet over haar in die periode bekend. Vanaf augustus 1944 speelde Rigtje een belanrijke rol in het Friese gewapemde verzet.

        • Dank je, Hessel. Zoals je misschien al weet, je kunt meer informatie over Max en Uschi vinden in mijn boek Individuals and Small Groups in Jewish Resistance to the Holocaust. Veel succes met jouw boek.

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*