Pastorale

Cine Mediene 5

tekening van art deco gebouw

Nimmer bleek het verschil tussen modern en middeleeuws, tussen Mokum en mediene, zo massaal als toen hij bleef zitten en verkast werd van de provinciestad naar een veraf gelegen gymnasium annex kleinseminarie. En zelden, wist hij later pas, nam zijn toch allesbehalve katholieke moeder een verstandiger besluit dan dit. ‘Je bent toch hopeloos, dan maar bij die paters en fraters, of hoe ze allemaal heten, die leraren zullen jou wel leren wat leren is.’

Een gigantisch 19e-eeuws kloostercomplex, kilometers in het vierkant tussen de omringende akkers, dat in de Bange Jaren, vandaar die gedenksteen, nog gijzelaarskamp was geweest. Waar hij voetbalde, schoot men toen verzetsmensen dood. Een lel van een landgoed, ooit kasteel, met oprijlaan, puntdaken en torentje, een soort Harry Potter’s kasteel Hogwart’s, zag hij veel later. Net als daar woonden leerlingen het hele jaar op eigen kamers, met een gezamenlijke slaapzaal, door schotten gescheiden in ‘chambrettes’. 

Niemand mocht eruit, en dus was alles erbinnen. Twee boerderijen, akkers, moestuinen, fruitbomen en veestapel, parken, vijvers, kastanjelanen, sportvelden, een eigen hertenkamp en begraafplaats, kerk en drukkerij. Twee omringde pleinen die ‘cour’ heetten, een archeologisch missiemuseum, wijnkelders, muziekruimtes en recreatiezalen met bars en biljarts. In een apart klooster woonden nonnen die wasten, schoonmaakten en hun kooksels opdienden in grote eetzalen die ‘refters’ heetten. 

In de honderden meters brede voorbouw waakte het Josephbeeld boven de ingang over eindeloze roodbetegelde gangen, waar de sigarenlucht verried dat hier de ‘heren’ woonden, priesters die ‘professor’ heetten. Die kenden de boze buitenwereld, maar de seminaristen, aanstaande priesters en pastoors, mochten het terrein niet af, op enkele weken in de zomer en Kerst na. 

Sommigen kwamen dan terug te paard – ruiterpaden binnendoor waren sneller dan fietspaden, zelfs op boerenbrommers als Kreidler Florett of Zündapp, zwaar opgevoerd. Meestal de tweede boerenzoon, want de oudste moest het veeteeltbedrijf voortzetten. Een feodale wereld waarin de dorpsbevolking met eerbied opkeek naar die voormalige boerenzonen, nu ‘heren seminaristen.’ Zeker als die in een processie van pinguins buitenwonende ‘heren’ terughaalden naar hun begraafplaats. 

De klassen hadden namen naar een Latijnse School: Kleine Figuur, Grote Figuur, Grammatica, Syntaxis, Poësis, Rhetorica. Op de voetbalvelden klonk dus ‘hup Grammatica!’ 

Van zwartgerokte leraren, met allemaal een bijnaam, kreeg hij les in alle talen, plus Grieks, Latijn en Hebreeuws – want de aanstaande prelaten moesten toch kunnen vertalen wat ze verkondigden. Ondanks dat Hebreeuws speelde Jodendom geen rol, al werd hij ooit de klas uitgestuurd, na de opmerking dat in het eerste Bijbelboek het meervoud in de g-dsnaam bewees dat er toen méér goden bestonden. 

Seminarie Beekvliet, St. Michielsgestel, circa 1955

De leerlingen spraken Latijn, in de eerste klassen. ‘Domine, volo urinare’, waarin hij toen al de twee taal- en stijlfouten wist te onderscheiden, omdat ‘urinare’ staat voor ‘de planten bewateren.’ Ze kregen les in sherry drinken en sigaren roken, bolknakken uit een blikje van Elisabeth Bas, tot zijn moeder daar achter kwam, ontplofte, en het verder verbood. Er waren zelfs speciale lessen in wellevendheid, door de jonkvrouw annex echtgenote van de dorpsnotaris, waar de boerenzonen die steevast hun eten naar binnen schoven met een lepel, de ellenboog verankerd op tafel, leerden met mes en vork een dropje te eten. 

Er zaten wel wat protestanten en andere geloven, maar net als hij extern. Zij konden niet, in plaats van de uren studiezaal die elke dag afsloten, naar de kapel, maar mochten wel meteen naar buiten. Daarbij had zijn moeder succesvol dispensatie bedongen voor religieuze lessen. Terwijl daar de godsdienstpater nog wel zijn Afrikaanse dia’s vertoonde, met blote borsten die voor een puber oneindig interessanter waren dan Homerus vertalen in een achterkamertje. 

Maar hij mocht naar buiten; zijn brommer maakte hem ongekend populair bij de gedwongen binnenblijvers, die hij, pendelend naar de provinciestad, van hasj voorzag via de enige vage verschaffer op een bevolking van tachtigduizend. Zelf rookte hij niet, maar zag de Pater Prefect, ter controle in een van de internen-kamers, boven de rooklaag uit goedkeurend knikken dat de jongens een Egyptische sigaret rookten die hij nog zelf kende uit zijn missietijd. Op de achtergrond kondigde de vroege Pink Floyd nieuwe tijden aan.

In hem, voor het eerst acht uur achtereen van zijn ouders los, kwam een ongekende oerknal van creativiteit los. Hij zette het schoolblad opnieuw op poten, schreef de hele dag stukjes, of tekst en muziek voor het schoolcabaret waarvoor hij met vrienden in een een zijvleugel een theatertje bouwde, en was hoogst actief in leerlingenraad en -bestuur. Soms, gewoon op een van de eigen weilanden of tussen het haver liggend, waande hij zich de Van Gogh van de goegemeente. Hij wist aan de wisselteelt de seizoenen te herkennen: na de aardappelen kwamen bonen, boerenkool, en na die drie jaar sla of andijvie. Hij leerde bij het slachten van varkens, die na het kopschot met twee haken aan een ladder hingen, met een mes in één haal van onder naar boven, tussen de tepels van het beest, de buik open te rijten, zonder links de galblaas te raken, want dan was het beest bedorven. 

Wie nu denkt dat daar de middeleeuwen springlevend waren: dat is waar. Maar tegelijkertijd, terugkijkend, hebben weinig instituten Brabantse boerenzonen zo geëmancipeerd als juist dit soort kloosterscholen. Op dezelfde manier als het voor hem het begin was van een leven in de Echte Wereld.


Cine Mediene: deze serie beschrijft in korte filmische sfeerschetsjes een kehille in de mediene. 

Cine Mediene 1 Een kathedrale koe

Cine Mediene 2 Lompen en metalen

Cine Mediene 3 Een valse Ausweis

Cine Mediene 4 Zwei Seelen

cover illustratie Françoise Nick

Over Paul Damen 10 Artikelen
Paul Damen ('s-Hertogenbosch, 1954) is journalist en publicist. Hij studeerde sociale geschiedenis en massacommunicatie aan de UvA. In Joodse kring werkte hij eerder bij de voormalige Joodse Omroep, als columnist van Jonet, en als hoofdredacteur van het NIW, waar hij nu nog opinies voor schrijft.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*