In Nach, de Profeten en Geschriften, worden feestdagen als Pesach en Soekot genoemd. Opvallend genoeg ontbreekt Jom Kipoer volledig, terwijl dit de heiligste dag van de joodse kalender is.
Alleen op deze dag mocht de Kohen Gadol, de hogepriester, het Allerheiligste van de Tempel binnengaan.
Interessant genoeg zijn er meerdere plaatsen in Nach waar je Jom Kipoer zou verwachten, maar het feest wordt nergens genoemd.
Het feest van koning Sjlomo
In Melachim I hoofdstuk 8 wordt het feest van koning Sjlomo bij de inauguratie van de Tempel beschreven. Dit feest duurde veertien dagen, waarvan de tweede week Soekot was. Dat betekent dat tijdens Jom Kipoer, de belangrijkste vastendag, gegeten en gedronken werd.
De rabbijnen in de tijd van de Talmoed probeerden dit te rechtvaardigen door te zeggen dat het een uitzondering was, hoogstpersoonlijk door God goedgekeurd. Toch blijft het vreemd dat dit niet in de tekst zelf terug te vinden is.
Profetieën van Jechezkel
De profeet Jechezkel leefde na de verwoesting van de Eerste Tempel. In hoofdstuk 45 beschrijft hij een ritueel om de Tempel te reinigen dat lijkt op het ritueel van Jom Kipoer. Maar in zijn visie vindt deze reiniging plaats op de eerste dag van Nissan, niet op de tiende van Tisjri, de traditionele dag van Jom Kipoer. Daarna noemt Jechezkel de feestdagen in Nissan en Tisjri, zoals Pesach en Soekot, maar Jom Kipoer laat hij volledig weg.
Het boek Ezra
In Ezra hoofdstuk 3 wordt verteld hoe het nieuwe altaar van de Tweede Tempel werd gebouwd, waarop de teruggekeerde ballingen uit Babylonië offers brachten. Het altaar werd ingewijd in de maand Tisjri en er werden dagelijks offers gebracht, totdat Soekot werd gevierd. Over Rosj Hasjana en Jom Kipoer wordt niets vermeld.
Het boek Nechemja
In Nechemja hoofdstukken 8 en 9 lezen we dat Ezra de Torah voorlas aan alle Joden, beginnend op de eerste dag van Tisjri. Als er over de feesten wordt gesproken, gaat het alleen over Soekot en Sjemini Atzeret; Rosh Hasjana en Jom Kipoer worden niet genoemd. Opvallend is dat de Joden toen nog nooit had gehoord dat men Soekot moest bouwen en erin wonen en dat dit sinds de dagen van Jehosjoe’a, de dienaar van Mosjé, niet was gebeurd.
Jom Kipoer als dag van reiniging
Sommige bijbelkenners denken dat Jom Kipoer waarschijnlijk via de Priesterlijke Code aan de Torah is toegevoegd, waarschijnlijk pas toen de Tweede Tempel al bestond.
De priesters die Jom Kipoer instelden, leken geïnspireerd door het Babylonische nieuwjaarsfeest Akitu, dat twaalf dagen duurde, en vooral door de vijfde dag, waarop een reinigingsritueel genaamd ‘kuppuru’ plaatsvond. Hierbij werd een dode ram door de tempel gesleept om deze van onreinheden te zuiveren.
Kuppuru en het Hebreeuwse woord kippur betekenen ‘onreinheid wegnemen’. Daarom zou een betere vertaling van Jom Kipoer zijn: Dag van Reiniging.
Jom Kipoer na de verwoesting van de Tempel
Na de vernietiging van de Tempel door Titus in 70 n.d.g.j. kon de oorspronkelijke functie van Jom Kipoer – het reinigen van de Tempel ter voorbereiding op Soekot – niet meer plaatsvinden. In plaats daarvan ontwikkelde Jom Kipoer zich door de eeuwen heen tot een dag van erkenning van de zonden tussen mens en God, tesjoewa (inkeer) en dawwenen (bidden) in de sjoel om vergeving.
In de Tora staat bijna niets over de wetten van Jom Kipoer zoals we die nu kennen. Er staat alleen dat men ‘zijn ziel moet verdrukken’, wat de rabbijnen gebruikten om deze regels voor te schrijven:
- Vasten
- Geen leren schoenen dragen
- Zich niet wassen
- Geen seksuele gemeenschap
- Zich niet met olie insmeren
Zo ontwikkelde zich Jom Kipoer niet geheel uit het niets, maar werd het dankzij de Babyloniërs en de latere joodse geleerden een dag die de belangrijkste dag van het joodse jaar werd.
Eind goed, vast goed!
cover: Art by Sefira Lightstone
Geef als eerste een reactie