In de eerste aflevering maken we kennis met de Amerikaanse geleerde en rabbijn Shaul Magid, te beginnen met de titel van zijn laatste boek: De noodzaak van Exil. Het interview van Judith Hertog volgt Magids zoektocht naar wat jodendom voor hem betekent, een zoektocht die plaatsvindt in de bloeitijd van het Amerikaanse jodendom, tweede helft vorige eeuw. Komend uit een geassimileerd gezin in New York voerde zijn queeste via Talmoedhogescholen van de strikte orthodoxie naar de religieus-zionisten in Jeruzalem. In deel 2: Tegenspraak-zionisme is niet anti-Israel zegt hij daarover: “De religieus-Zionistische gemeenschap geloofde dat de nederzettingenbeweging deel uitmaakte van een goddelijk plan en dat God voor alles zou zorgen.” Hier pakken we de draad weer op.
De spiritualiteit en vrijgevigheid van de settlers bleek sterk etnocentrisch
Hertog: Hoe kwam je ertoe de kolonistenideologie los te laten?
Magid: Mijn toenmalige vrouw en ik bezochten vrienden in de nederzetting Atzmona, in Gush Katif, in het zuiden van Gaza. Het was een prachtige plek aan zee, we overwogen er zelfs te gaan wonen. Iedereen was vriendelijk en gastvrij, maar toch voelde iets niet goed. De manier waarop men over Palestijnen sprak, was alsof ze geen mensen waren, maar onderdeel van het landschap: “Daar staat een boom, daar een rots, daar een Arabier.” Het klonk niet eens vijandig, maar was wel ontmenselijkend. Men ging ervan uit dat de Palestijnen slechts tijdelijk ‘in de weg stonden’ en dat God hun aanwezigheid zou oplossen. Toen ik dat besefte, keerde mijn aanvankelijke sympathie voor de beweging om in afkeer. Hun spiritualiteit en vrijgevigheid bleken sterk etnocentrisch en sloten ieder ander recht op dat land uit.
De Vrijdagavond publiceert het lange interview van Hertog in meerdere delen. Eindredacteur Bloemgarten is verantwoordelijk voor de vertaling, het inkorten en verklarende noten bij de tekst. Het volledige interview verscheen eerder dit jaar in The Sun als Long Shadows, Shaul Magid on the Evolution of Zionism and Israel.
Hertog: Wat is Jodendom voor jou? Religie, cultuur, etniciteit, natie?
Magid: Van oudsher is het een religie die op verschillende manieren werd beleefd. Maar zodra religieus en seculier Jodendom uit elkaar worden gehaald, ontstaat de behoefte aan een andere definitie, vaak als etniciteit.
De Amerikaanse hoogleraar Leora Batnitzky schreef How Judaism Became a Religion*, waarin ze laat zien dat Joden hun gebruiken eeuwenlang vooral naleefden als traditie en cultuur, niet als geloofsbelijdenis. Het idee van religie als een set overtuigingen die je kunt aannemen of verwerpen, komt uit het christendom.
*How Judaism Became a Religion: A new approach to understanding Jewish Thought since the Eighteenth Century; Leora Batnitzky; Princeton University Press, 2013
Hertog: In de VS is het Jodendom vooral Asjkenazisch, terwijl in Israël de meerderheid Mizrachi is, afkomstig uit landen als Irak en Libië. Maakt dat verschil het lastig voor Amerikanen om Israëlisch Jodendom te begrijpen?
Magid: Juist dat niet-Asjkenazische karakter maakt Israël vaak aantrekkelijk voor Amerikaanse Joden, het voelt exotisch. Zelf kwam ik uit een Amerikaanse tegencultuur die het Westen afwees en zich aangetrokken voelde tot oosterse spiritualiteit, Arabische cultuur en het Midden-Oosten. Israël paste daar precies in. Toch blijft Israël in politiek en structuur gedomineerd door Asjkenazim, die ook de meeste macht en rijkdom bezitten. Mizrachi Joden woonden al eeuwen in het land – families als de Jemenitische Sharabi’s vestigden zich in de achttiende eeuw in Jeruzalem – maar hun aanwezigheid was spiritueel en loyaal aan het Ottomaanse rijk. Het Zionisme zelf was een Europees-Asjkenazisch project.
Hertog: Wat was de band tussen Zionisme en het Europese nationalisme van de negentiende eeuw?
Magid: Het Zionisme komt daar rechtstreeks uit voort. Het bouwde voort op dezelfde nationalistische ideeën die elders in Europa opkwamen. Denk aan Ernest Renans beroemde essay Wat is een natie? (1882). Na hun emancipatie kregen Joden weliswaar burgerrechten, maar bleven ze buitenstaanders. Toen besloten velen: als wij toch geen plaats krijgen binnen dit nationalisme, waarom zouden we het dan niet zelf voor ons volk toepassen?
Van ideaal naar nooduitgang
In het begin was het voor de eerste Zionistische migranten moeilijk in het Land Israël, toen nog Palestina. Het was nauwelijks haalbaar om vanuit het niets een natiestaat op te bouwen. De eerste twee migratiegolven, van eind negentiende eeuw tot de Eerste Wereldoorlog, mislukten grotendeels: meer dan de helft van de migranten keerde terug naar Europa. Voor mensen uit steden als Wenen of Berlijn was het pre-industriële Ottomaanse Palestina te hard.
Vanaf de jaren twintig veranderde dat. Er viel niets meer om naar terug te keren. Europa was verwoest door de Eerste Wereldoorlog, antisemitisme groeide, de VS sloot de grenzen met de Johnson-Reed Act van 1924 en in 1933 kwam Hitler aan de macht.
Zionisme verschoof van een ideaal naar een nooduitgang. Nuance verdween: wie vreest voor zijn leven, heeft geen tijd voor debat.
In mei 1948, bij de Israëlische onafhankelijkheidsverklaring, schreef Hannah Arendt haar essay To Save the Jewish Homeland. Zij was niet tegen een Joodse staat, maar vond dat Palestina eerst onder VN-toezicht had moeten komen, om na de oorlog tot rust te komen.
Hoe kon men overlevenden van genocide zomaar in een land plaatsen waar de bewoners hen niet wilden? Dat moest wel catastrofaal aflopen. Voor de VN speelde echter de omvang van de Sjoa én het acute vluchtelingenprobleem in Europa. Geen enkel land wilde die mensen opnemen; een staat in het Midden-Oosten leek de oplossing.
Antisemitisme is niet de drijvende kracht
Hertog: Hoe onderscheiden we antisemitisme en antizionisme?
Magid: Ik geloof niet dat antisemitisme de hoofdreden is dat mensen nu de straat opgaan tegen de oorlog in Gaza. Kijk naar de beelden van de totale verwoesting: dat is waartegen wordt geprotesteerd. Met TikTok-video’s van zowel Gazanen als Israëlische soldaten ziet de hele wereld het live. Censuur werkt niet meer. Natuurlijk is antisemitisme aanwezig, maar het is niet de drijvende kracht. Als dat zo was, waarom waren er dan niet al decennialang campusprotesten tegen Israël?
We moeten onderscheid maken. “Zionisten verdienen het niet te leven” of “alle Joden zijn schuldig aan genocide” – dat is antisemitisch. Maar zeggen: “Israël vernietigt een samenleving en doodt kinderen,” is een politieke en morele stellingname, geen antisemitisme. Israël had het recht te reageren op een gruwelijke aanval. Maar een samenleving verwoesten als vergelding is, denk ik, een verschrikkelijke keuze waar wij Joden nog jaren mee zullen moeten leven.
Niet elke kritiek op Israël is antisemitisme. Wanneer iemand als ADL-directeur Jonathan Greenblatt* stelt dat antizionisme gelijkstaat aan antisemitisme, dan is dat het instrumentaliseren van de term. Het helpt het antisemitisme niet bestrijden, het vergroot het mogelijk juist.
*(red.) ADL is de Anti-Defamation League, te vergelijken met het CIDI. In 2022 zei Greenblatt dat antizionisme gelijkstaat aan antisemitisme. Deze speech was controversieel, vooral bij Joodse groepen die kritisch zijn tegenover Israël, maar ook binnen het ADL zelf.
Hertog: Maar er is wel een toename van antisemitisme.
Magid: Zeker. Antisemitisme zal altijd een aanleiding vinden om naar boven te komen. Maar dat is iets anders dan zeggen dat verzet tegen Zionisme antisemitisme ís. Die redenering is misleidend en onverantwoord.
wordt vervolgd
Het interview verscheen oorspronkelijk als Long Shadows, Shaul Magid on the Evolution of Zionism and Israel en is in een uitgebreidere versie in het Engels te lezen: The Sun Magazine.
cover: Shaul Magid dank aan Harvard Divinity School
Geef als eerste een reactie