Dromen dat je wakker bent – graaft politiek links zijn eigen graf?

Achteraf gezien was 2011, het jaar waarin ik afscheid nam als redactielid van het feministische Tijdschrift LOVER, een kantelpunt.

Niet vanwege mijn vertrek, maar door het aantreden – voor het eerst in decennia! – van twee mannen in de redactie. De eerste had zijn homoseksualiteit als toegangsbewijs, de tweede kwam binnen met een zelfontworpen t-shirt waarop de slogan ‘Zwarte Piet is racisme’ prijkte.

Dit was het begin van een ontwikkeling waarbij de feministische agenda met telkens nieuwe onderdrukte identiteiten werd uitgebreid. 

In de voorafgaande jaren merkte ik zo nu en dan wel tot welk een gekibbel en gedrang het ideaal van inclusiviteit enerzijds en dat van zichtbaarheid anderzijds kon leiden. Van een afstand keek ik toe hoe de regenboogvlag, die ooit alomvattend de kleurrijkheid van iedereen vierde, werd versneden met een driehoek van onbestemde zuurstokkleurtjes om te zorgen dat er geen aparte identiteit over het hoofd gezien werd. Een steeds verder uitdijende alfabetsoep van seksuele eigenheden verdrong het fluïde label queer.

Intersectionaliteit

Het als academisch concept gelanceerde begrip intersectionaliteit werd het credo van een steeds bredere activistische beweging waarbinnen men elkaar steeds grimmiger de tent uit vocht. Via de discussie over het ‘wokeïsme’ aan onze universiteiten en de vraag achter de tentoonstelling Zijn joden wit? loopt er volgens mij een ononderbroken lijn naar het moment dat de keffiyeh het podium pakte bij een groot klimaatprotest. Voorlopig dieptepunt is de motie Kati Piri en wat daarop volgde.

Wie denkt dat dit het probleem is van een stel ‘PvdA-fossielen’ of een uitgerangeerd groepje zionisten met liefdesverdriet, heeft het mis.

Een mogelijk antwoord is te vinden in het nieuwste boek van Musa al-Gharbi, We have never been woke. Vanuit een sociologisch perspectief schetst hij een beeld van de veranderingen die het politieke landschap in de Verenigde Staten de afgelopen halve eeuw kenmerkten. Simpel gesteld: handwerk is verplaatst naar lagelonenlanden in Azië en het Zuidelijk Halfrond, terwijl in de westerse wereld het gemiddelde opleidingsniveau omhoog werd geschroefd. Gevolg: binnen de hoogopgeleide elite ontstaat een stoelendans om de felbegeerde academische posities. 

Het gevecht om die plekken rond de tafel vindt volgens al-Gharbi plaats in een sfeer van symbolen en narratieven. De deelnemers noemt hij daarom symbolic capitalists. Zij beijveren zich vooral om zoveel mogelijk juiste vinkjes op hun blazoen te bemachtigen. Politiek correct taalgebruik is daarbij van groot gewicht. De juiste ‘pronouns’ (voornaamwoorden: zij, hij, hen) bezigen is mogelijk nog belangrijker. Met de juiste opvattingen over gender valt in één keer een handvol vinkjes te oogsten.

Weet je waar het acroniem DEI voor staat? Een vinkje erbij! Zelf een andere huidskleur hebben dan ‘wit’ lijkt een verdienste en als je onder een van de letters van het lhbtqi+alfabet valt, dan hoor je tot de progressieve incrowd – of je wilt of niet.

Eigen morele superioriteit

Er is bij dit alles een zere plek, waar al-Gharbi feilloos de vinger op legt: de hele sociale rechtvaardigheidsagenda die hiermee wordt opgetuigd speelt zich af binnen een academisch-activistische woordenstrijd. Ze dient vooral het bevestigen van het eigen gevoel van morele superioriteit en heeft zelden praktisch consequenties. In ieder geval niet voor de onderdrukte groepen waar men het voor opneemt: zwarten, vrouwen, transgenders en queers, en natuurlijk … de Palestijnen. Al-Gharbi wijst er met een goed gevoel voor ironie op dat zijn eigen succes voornamelijk te danken is aan de sociaal-maatschappelijke mechanismen die hij aan de kaak stelt. 

Desondanks heeft het verhaal van We Have Never Been Woke geen moralistische toon of agenda. Al-Gharbi uit geen beschuldiging wanneer hij erop wijst dat het electorale verlies van de Democraten in de VS berust op het feit dat zij de partij zijn geworden voor de symbolic capitalists.

Het wereldbeeld en de gevoeligheden van de goedwillende hoogopgeleiden – van wie de levensstijl mogelijk wordt gemaakt door de meestal gekleurde, weinig verdienende schoonmakers en bezorgers van pakketjes – vormen het dominante discours binnen de aanhang. Voor de werkelijke economische ongelijkheid waar andere delen van de samenleving onder leiden heeft men een opvallende blinde vlek.

Musa al-Gharbi, opgegroeid in een christelijke familie van USA-militairen, later overgegaan naar de islam over zichzelf: I’m black. I’m Muslim. I was (and continue to be) allergic to idealism, secular moralism, utopianism, and positivism.

Symboolpolitieke stunt

Ik denk dat de beschamende vertoning op het recente congres van GroenLinks-PvdA ook langs de lijnen van deze analyse te begrijpen is. De macht is gegrepen door middel van een symboolpolitieke stunt die geen enkel nuttig doel dient. De mensen die het veld ruimden waren politici die hun sporen verdiend hebben in een serieuze strijd voor de rechten van arbeiders en vrouwen.

Het triomfalisme van de winnaars zag er in mijn ogen behoorlijk afzichtelijk uit. Als de analyse van Musa al-Gharbi ook hier opgaat dan zal politiek links hiervoor worden bestraft met electoraal verlies.

Nee, dan lach ik niet in mijn vuistje, maar hoop slechts dat de geschiedenis voor een nieuw kantelpunt zal zorgen.


cover: het tijdschrift LOVER, screenshot Bloom

Over Channa Kistemaker 56 Artikelen
Is afgestudeerd (1988) als classica en heeft zich later in het Hebreeuws bekwaamd. Zij doet historisch onderzoek naar de religieus-Joodse boekcultuur in Nederland van 1815 tot nu. Ook houdt zij zich bezig met het documenteren van de grafzerken op de Joodse Begraafplaats Zeeburg, en vertaalt zij poëzie uit het Ivriet.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*