Uit de sidra van deze week – Wa`etchanan – wil ik graag een woord belichten dat ons als prominente opdracht richting wijst.
Het sluit direct aan bij het Sjema in strikte zin waarmee we onszelf het één en de enige zijn van Adonai Elohenoe, onze God, dagelijks voor ogen houden.
Dat woord is we`ahavta, je zult liefhebben. (Dewariem 6:5)
We`ahavta et Adonai Elohecha, houd van de Eeuwige je God, bechol levavcha, met heel je hart, oewechol nafsjecha, met heel je bezielde wezen, oewechol me`odecha, met alles wat je te geven hebt.
We`ahavta: we kwamen het eerder tegen: we`ahavta leree`acha kamocha, koester liefde tot je naaste als tot jezelf. (Wajikra 19:18)
Er wordt ons dus opgedragen lief te hebben, om op het hoogste niveau te houden van God als ons aller partner, en op het meest aardse niveau te houden van de mensen om ons heen.
Zijn dat simpele opdrachten? Integendeel, zou ik zeggen.
Onzekerheid
De gerenommeerde Joodse filosoof Franz Rosenzweig stelt in Der Stern der Erlösung (1921) onze onzekerheid prominent aan de orde:
Kan de liefde tot God geboden worden? Hoe kan de liefde überhaupt geboden worden? Is de liefde niet vrij en juist ongedwongen, iets wat zich voordoet om je in dankbaarheid aan over te geven?
Onder één voorwaarde is dat toch mogelijk, luidt zijn antwoord: het gebod van de liefde kan alleen uit de mond komen van degene die lief heeft.
Alleen de liefhebbende kan zeggen: heb mij lief.
In dat ‘heb mij lief’ van de liefhebbende tot de geliefde spreekt de stem van de liefde in zijn zuiverste vorm, aldus Rosenzweig.
Love, love me do
Is het niet verrassend dat de Beatles eigenlijk precies hetzelfde uitdrukten, toen zij in 1962 op hun eerste singletje zongen:
‘Love, love me do
You know I love you
I’ll always be true
So please
Love me do ..
Whooa, love me do’
Love me. En: do. Tweemaal de gebiedende wijs.
Gevolgd door de liefdesverklaring die daarmee hand in hand gaat: You know I love you – blijvend verankerd in de gelofte van trouw: I`ll always be true. Hoewel dat laatste zich uiteraard altijd nog moet bewijzen..
Terug van de Mersey naar de Amstel, de Maas en de IJssel.
Het vermogen om lief te hebben is de mens gelukkig gegeven. Hoe zou een mens zonder kunnen? Behoort het geven en het ontvangen van liefde niet tot onze eerste levensbehoeften, tot de voeding waar we maar heel moeilijk buiten kunnen?
The Art of Loving
In 1956 publiceerde de psycholoog Erich Fromm The Art of Loving – An Enquiry into the Nature of Love. Het zou een klassieker worden.
Liefde, schrijft Fromm, is een in de mens werkzame kracht; zij doorbreekt de muren die de mens scheiden van zijn medemensen, zij verenigt hem met anderen.
Liefde bevrijdt de mens uit zijn afzondering terwijl zijn eigenheid ongeschonden behouden blijft.
Het existentiële isolement van ieder mens kan alleen door liefde worden opgeheven. En die liefde is een activiteit, een activiteit die intentie en inspanning van ons vereist.
En is dat niet precies wat de Eeuwige van ons verlangt?
We`ahavta: hou van Mij, en we`ahavta, hou van elkaar.
Het is aan ons die opdracht naar vermogen en met volle inzet te vervullen.
Sjabbat sjalom!
Geef als eerste een reactie