Tamar Lange gaf zondag 18 september een voordracht in de Amsterdamse Gerard Dousjoel ter voorbereiding van de Hoge Feestdagen. Het onderwerp was vergeving in het jodendom en de waarde daarbij van geweldloze communicatie. Deze methode helpt te verbinden door aandacht te schenken aan gevoelens en behoeften. In De Vrijdagavond van 25 mei beschreef Aviva Pels hoe belangrijk oprechte excuses en het proces van herstel zijn binnen het jodendom. In aansluiting op dit artikel vroeg de redactie Tamar haar lezing op schrift te stellen.
Om maar met de deur in huis te vallen: Sam en Moos hebben al twee jaar bonje ofwel machlokes. Sam had Moos driehonderd euro geleend en heeft die nog steeds niet teruggekregen, ondanks toezeggingen dat het er in een maand zou zijn. Ze hebben diverse aanvaringen en maken elkaar uit voor rotte vis. Op een dag zegt Saar, de vrouw van Sam, verheugd: “Lieverd, ik heb goed nieuws: ik heb gehoord dat Moos je het geld binnen twee weken gaat terugbetalen”! Sam kijkt haar aan, snuift en trekt zijn wenkbrauwen op: “Pff, je denkt toch niet dat ik me voor driehonderd euro mijn boosheid laat afpakken”?
In mijn ogen is dit een prachtige mop en geeft een mooi voorbeeld van psychologisch inzicht in onze gekkigheden. Maar het is behalve grappig ook leerzaam. Zo kunnen we ons afvragen: wat ging er hier nou mis? Waarom lukt het niet dat die twee zich met elkaar verzoenen? Valt het niet mee, je boosheid loslaten? Of ontbrak er iets anders?
Hopelijk wordt het u gaandeweg dit artikel duidelijk.
Zowel joodse bronnen als geweldloze communicatie geven hierop antwoorden, die verrassend genoeg enorm goed bij elkaar aansluiten.
Jodendom, uitgangspunten in het algemeen
Het joodse mensbeeld gaat uit van een neiging tot het goede én tot het kwade, respectievelijk de “jetser ha tov” en “jetser ha ra”.
We hebben vrije wil en daarmee ook keus en dragen verantwoordelijkheid voor onze daden. De halacha is een leer van plichten, en niet van rechten: waarbij we steeds bij onszelf dienen te beginnen. Daarbij is bovendien van belang dat we ernaar streven onze daden met de juiste kavvanah, intentie, te doen.
Belang van vergeving en verzoening
Het is een mitswa (opdracht of goede, heilige daad) om vergeving te vragen én om vergeving te schenken. In het proces van vergeving wordt de relatie geheeld. Diverse bronnen geven aan dat God de mens zijn zonden vergeeft en dat de mens ook naar die goddelijke eigenschappen moet streven. In het boek Micha (7:18) wordt beschreven hoe vergevend God is, zonder wrok, en over overtredingen heenstapt.
Een ander voorbeeld uit de Torah vinden we terug bij Jozef, die zijn broers vergeeft, ondanks wat ze hem hebben aangedaan (Bereshiet, 50 16-18). Het belang van verzoening tussen mensen onderling, lijkt in zekere zin nog belangrijker dan de verzoening met God.
Rabbi Yehudah Ha Nassi (derde eeuw gebruikelijke jaartelling) zei het als volgt:
“De schepper wil van de schepping vooral dat er harmonie is. Zelfs als we aan afgoderij zouden doen en bidden voor afgodsbeelden, dan nog zou de schepper dat liever hebben als het zou betekenen dat we dat in vrede met elkaar doen. Dan zou hij afgoderij negeren.”
Spirituele betekenis en verheffing
Haat je broeder niet in je hart, koester geen wrok (Leviticus 19:17). Duidelijke taal en een belangrijke tip voor Sam (en Moos). Maar het is niet altijd makkelijk waar te maken, zeker als er stappen worden overgeslagen. Daarover later meer.
Ook rabbijnen van naam en faam uit onze tijd spreken zich er over uit. Vergeving, zegt Rabbi Jonathan Sachs (1948 – 2020), doorbreekt de onomkeerbaarheid van reactie en wraak. Zonder vergeving zou de aarde een constante strijd te zien geven en dat was niet de bedoeling.
We leren nederigheid te cultiveren en dingen te zien vanuit het standpunt van de ander, ook als het iets is dat onszelf niet zo een pijn zou doen.
We leren dealen met onze boosheid. Ik las een bron die het had over narcistische afgoderij, aanbidding van het zelf, die het goddelijke in de weg staat.
Rabbijn Evers benadrukte dat vergeving de mogelijkheid biedt van terugkeer naar je spirituele oorsprong, als een ‘top-ervaring’: de verzoening met jezelf en het loslaten van je eigen, beperkte ego.
Diverse auteurs, de één explicieter dan de ander, suggereren dat dit de reden zou kunnen zijn dat God ons imperfect heeft gecreëerd.
Zowel wijzelf als de relatie worden naar een hoger niveau getild. Het is een vorm van tikkun olam, het herstellen van de wereld, in dit geval “de intermenselijke gebrokenheid” zoals rabbijn Evers het mooi beschrijft. Het maakt ons weer heel (shalem) en creëert daarmee innerlijke vrede en vrede tussen mensen (shalom). Maar daarvoor moeten we dus wel eerst zondigen.
Zonden
Het jodendom gelooft niet in erfzonde, maar beschrijft wel de volgende vormen van zonden die we kunnen begaan. Chet: onbewuste daad, per ongeluk. Awon: bewuste daad die een ander schade berokkent. En Pesha: rebellie tegen God.
Tijdens de dienst op Jom Kippur worden diverse zonden en overtredingen expliciet benoemd. Hiermee erkennen we dat we allemaal imperfect zijn.
Verzoening
Allereerst is er teshoewa nodig: inkeer, een innerlijk proces dat ook wel eens als boetedoening wordt vertaald, wat ik niet zo een helpend concept vind, zoals hopelijk verderop duidelijk wordt. Dit behelst bezinning op je daden en werkelijke doelen. Hierbij proberen we onszelf echt in de ogen kijken en te zien waar we “de fout zijn ingegaan”. Het raakt aan de term cheshbon nefesh een soort rekening van je ziel opmaken, door naar je (Goddelijke) bron terug te gaan.
Volgens de joodse traditie worden we vervolgens geacht naar de ander toe te gaan, met drie getuigen. Hierbij zijn het erkennen van de gedane schade, verantwoordelijkheid ervoor nemen, oprechtheid en kwetsbaarheid van belang. Anders is het eigenlijk geen “kosjere verzoening” (mijn woorden) en verergert het de pijn.
Degene die vergeving vraagt, doet dit maximaal driemaal. Als er dan nog geen vergeving wordt verleend, heeft hij/zij voldoende inspanning getoond en komt de verantwoordelijkheid voor het niet oplossen van het probleem bij de ander. We hoeven het falen ervan dan niet op onszelf te nemen. (Leviticus 19:17). We worden niet verwacht alles op te lossen, alleen om de inspanning te doen. (Babylonische Talmud, Avot 2:16).
Vergeving kan overigens alleen worden verleend door degene die je schade hebt berokkend. En God kan geen vergeving schenken als de stap met de medemens niet is doorlopen. Indien het “slachtoffer” is overleden kan er ook geen vergeving worden gevraagd van de nabestaanden.
Vervolgens is er nog verder herstel noodzakelijk waarbij degene die vergeving kreeg, vraagt wat daarvoor nodig of helpend kan zijn. Dat kan zijn: dingen rechtzetten, hulp bieden, vergoeden en dergelijke.
In het geval van Sam lijkt het erop dat Moos hiermee éénzijdig is begonnen en de stap van vergeving oversloeg. De erkenning van het feit dat hij zijn afspraak niet heeft gehouden, het leed dat hij misschien berokkende zijn niet benoemd en hij heeft geen vergeving gevraagd. Dat verklaart waarom de pijn en boosheid nog niet zijn geheeld (en het vertrouwen misschien ook niet is hersteld).
Maimonides stelde het als volgt: “Ook al heeft men geld teruggegeven dat men schuldig is, toch moet men vrede sluiten en vragen of de ander het wil vergeven.” Hij voegt eraan toe dat de ultieme test van een geslaagde teshoewa en oprecht berouw is of iemand in eenzelfde situatie niet meer hetzelfde doet.
Uiteraard kunnen deze processen het hele jaar door plaatsvinden. Maar het valt niet mee en soms graven we ons in een probleem in. Mocht het er nou nog niet van zijn gekomen: de verankering in het jodendom geeft duidelijk houvast.
Hoogtijdagen
De periode voorafgaand aan Jom Kippur – de maand Ellul – is bij uitstek geschikt voor het vragen van vergeving. Ik wil u niet met huiswerk opzadelen… maar er is nog tijd. Op Rosh Hashana wordt de periode van de tien “ontzagwekkende” dagen voorafgaand aan Jom Kippur ingeluid, onder andere met de tonen van de Sjofar. Deze tonen roepen ons op tot inkeer.
We zijn eraan gewend elkaar Shana Tova (tikatwoe) en Gmar Chatima Tova te wensen: dat we mogen worden ingeschreven voor een goed nieuw jaar. We wensen elkaar ook vaak een goede vasten.
Maar spreken over het proces van Teshuwa en verzoening lijkt toch minder gebruikelijk. We vragen niet: “Hoe gaat het met jou met de verzoening?” Daar sturen we elkaar geen wensen over. Wellicht is het te intiem of heerst er een zeker taboe of lading op dit onderwerp.
Het is niet alleen moeilijk om te vergeven (zoals Sam, die nog boos was), maar het is ook niet makkelijk om vergeving te vragen (zoals Moos, die deze stap ook leek over te slaan). Daarvoor moeten we erkennen dat we zelf niet perfect zijn. En niet te streng voor onszelf zijn. (Als we te streng zijn, denken we misschien wel dat we geen vergeving “verdienen”). Door het besef dat we zelf niet perfect zijn, kunnen we bovendien anderen weer vergeven.
Dagelijkse praktijk
In hoeverre gebeurt dat nu echt, de verzoening ben adam le chawero (tussen de mens en zijn medemens)? Sommigen sturen mailtjes met “Mocht ik u in het afgelopen jaar kwaad hebben berokkend, dan bied ik daar mijn excuses voor aan”. Dat lijkt nogal obligaat en voldoet niet aan de boven beschreven elementen van vergeving, dat moge duidelijk zijn. Het is eerder kwetsend en lijkt een soort blanco cheque.
In zo’n geval mist er – naast nog veel meer – dat je de ander de keus geeft om je te vergeven. Het kan bijna lijken of degene die je pijn hebt berokkend, jou zou moeten vergeven.
Misschien drong Saar er bij Sam op aan om het geld van Moos te accepteren en dan “zand erover” te zeggen. Tenslotte was het vlak voor de Hoge Feestdagen, zei ze nog tegen hem.
Op Jom Kippur komen ze elkaar tegen in sjoel na Neïla, het slotgebed. Moos steekt zijn hand uit en en zegt: “ik wens jou alles wat je mij ook toewenst “. Waarop Sam geïrriteerd reageert: “Begin je nu alweer”?
Waarom doen we het niet of weinig en áls we het doen, wat zijn dan de valkuilen?
We worden belemmerd door boosheid, wrok of trots (bijvoorbeeld: “Hij moet eerst maar naar mij toekomen”). Of we hebben last van zelfverwijten, angst voor kritiek, vernedering, schaamte- en schuldgevoelens. De gedachte “fout” en “slecht” te zijn, maakt het tot een heel naar proces. Het idee van ‘moeten’ is ook onaantrekkelijk en we leren ook weinig over hoe je hiermee om moet gaan, behoudens: Zeg nou gewoon “sorry”, en dat je “fout was”.
Geweldloze communicatie en excuses?
Marshall Rosenberg, de grondlegger van de geweldloze (verbindende) communicatie zei het zo:
“Excuses zijn gebaseerd op moralistische oordelen, die een bepaalde bekentenis van fouten inhouden en de implicatie dat een bepaalde vorm van lijden het weer recht kan zetten.”
Letterlijk vertaald betekent het woord ‘excuses’ eigenlijk van je schuld afkomen, ver-ont-schuldigen. Zonder echte empathie vergroten ze slechts de pijn. Dit is in lijn met wat de verschillende rabbijnen beschreven over het belang van oprechte teshuwa, met erkenning voor het aangedane leed. Bovendien zijn excuses vaak gewelddadig door het geweld naar binnen, jegens onszelf (“Ik ben ook zo stom, echt heel asociaal van me”).
Rosenberg groeide op in Texas en maakte onder andere rassenrellen en geweld tegen hemzelf als joodse jongen mee. Later ontwikkelde hij een methode om geweld te voorkómen en te zorgen dat mensen verbinding kunnen ervaren. Kort samengevat analyseert hij dat geweld hem zit in de taal (ook in ons hoofd) van oordelen, verwijten en beschuldigingen. We communiceren vaak in termen van eisen en “moeten”.
Hiermee ontkennen we zowel verantwoordelijkheid als keuzevrijheid. Hij noemt het “jakhalzentaal”.
Als alternatief ontwikkelde hij de “giraffetaal”, waarin we kunnen communiceren met een breder inzicht in onszelf en elkaar en vanuit ons hart.
We kunnen daarin oordelen en verwijten vertalen door te zien welke gevoelens en behoeften er spelen. In plaats van eisen te stellen, kunnen we een verzoek doen. De ander is niet verplícht je behoefte te vervullen en er zijn meerdere manieren (“strategieën”) mogelijk om je behoeften te vervullen. Dit geeft veel ruimte en begrip en er ontstaat de natuurlijke bereidheid om tot bevredigende oplossingen te komen.
Rosenberg was een seculiere jood, maar in zijn lessen lijkt de essentie van de joodse visie op de mens en verzoening duidelijk naar voren te komen. Sommige beschrijvingen geven een diep spiritueel (of religieus) besef weer.
Zo beschrijft hij dat bij een échte verbinding vanuit het hart een “goddelijke energie” tussen mensen stroomt (“divine energy surges”).
Hij benoemt de intentie om “de schoonheid te zien van de ander en jezelf”. In joodse bronnen komt dit naar voren als: “de ander zien be tselem elohim”: als afbeelding van of geschapen naar het Goddelijke.
Vrije wil
Andere parallellen: de geweldloze communicatie benadrukt dat we een vrije wil hebben. Ook beschrijft het ons vermogen tot het hanteren van verschillende talen en neigingen, waarbij we het perspectief van de ‘giraffe’ verder kunnen ontwikkelen. We hebben tenslotte de Jetser Ha tov en de Jetser Ha ra, maar we kunnen ons verheffen. Het belang van zorgvuldige taal en het besef van de schade die taal kan doen, wordt in het jodendom zeker herkend: Shmirat Lashon, pas op je taal, wees er zorgvuldig mee. Verder gaat het model uit van eigen verantwoordelijkheid en de mogelijkheid om bij jezelf te beginnen. Er hóeft altijd maar éen giraf te beginnen, om een eventueel negatieve spiraal te doorbreken en het proces van verbinding op gang te brengen.
Rosenbergs stappen tot vergeving en verzoening
De eerste stap behelst een oprechte, empathische verbinding met de ander. Met echte aandacht voor wat er leeft en erkenning van wat er is gebeurd. Vervolgens is er de stap van rouwen, oprecht betreuren wat er is gebeurd: spijt betuigen voor datgene dat de ander pijn heeft berokkend.
Pas daarna kan er eventueel ruimte ontstaan voor erkenning van de behoeften die er bij jezelf (“de dader”, al is dat niet zo’n mooi woord) hebben gespeeld. Vaak komt er vanzelf “omgekeerde empathie” op bij het “slachtoffer” met begrip, hetgeen ook bijdraagt aan diens eigen proces van herstel. Zonder het met zoveel woorden te noemen, lijkt er dan vergeving en verzoening op te treden. Vaak is er ook nodig dat wordt gevraagd hoe het aangedane kan worden rechtgezet en hersteld, in praktische of andere zin. Is er iets dat de “dader” kan doen om te pijn te verzachten?
Vervolgens kan deze de intentie laten merken om hetzelfde niet nog eens in de toekomst te doen. De goede lezer zal het zijn opgevallen dat er heel wat elementen van oude en meer recente joodse bronnen naar voren komen, maar nu met wellicht nog meer expliciete en goed bruikbare “techniek”. De “kawwana” is overigens misschien wel leidend: de intentie en de houding (ook innerlijk) die we hebben.
Ik hoop dat het artikel u heeft geïnspireerd.
Graag wens ik u een Shana Tova en een koshere teshuwah
Voor meer informatie: zie het Handboek: “Geweldloze communicatie, ontwapenend, doeltreffend en verbindend” van Marshall B. Rosenberg, Lemniscaat, 2011. Oorspronkelijke titel: Nonviolent Communication A Language Of Life, 1999
Meer informatie over trainingen en een lijst van trainers in Nederland: gecertificeerde trainers
cover: Tamar Lange in de Gerard Dousjoel, foto Ilan Roos
Wát een prachtig artikel. Mooie verbinding tussen klassieke joodse bronnen en de ideeën van de Geweldloze Communicatie! Mét aanwijzingen om mee aan te slag te gaan, niet alléén in het denken over vergeving en verzoening, maar ook in de dagelijkse praktijk met menselijke valkuilen.
Hartelijk dank voor je enthousiaste reactie, Aviva! We delen duidelijk dezelfde passie voor deze materie; ik heb ook erg genoten van jouw artikel in mei.
hartelijke groet en shabbat shalom (het kan nog nét, en in London heb je nóg een uurtje meer), Tamar
Dank voor jullie inspirerende artikel en reactie. Zalf voor mijn gebeente en ziel op voor mij momenteel ietwat bijzondere situatie. Heb alles a.h.w. ingedronken. Dank.
Fijn om te lezen dat je bent geïnspireerd en dat de artikelen kennelijk extra je belangstelling hadden, waardoor je ze zelfs hebt “ingedronken”, heel bijzonder. Dank je wel dat je dat laat weten.