Een evenement in het museum waar ik werk houdt me bezig. Drie Palestijnse vrouwen, Israëlische staatsburgers, vertelden een paar weken geleden over de ontwikkelingen die ze de afgelopen jaren doormaakten.
Aya, Samar en Majdoleen gingen in het Joods Museum in gesprek met elkaar en met Iris Hassid, de fotograaf die hun levens zes jaar volgde en waarvan nu een fototentoonstelling te zien is: A Place of our Own. Ze studeerden alledrie in Tel Aviv, een stad die in Israël de tolerante ‘bubbel’ wordt genoemd. Ze studeerden architectuur, film- en televisiewetenschappen, sociologie en genderstudies binnen het Israëlische onderwijssysteem.
Ambitieuze vrouwen die vol humor en emotie hun persoonlijke verhalen vertelden. Over hun keuzes, zoektocht en gevoelens, waaruit de complexiteit van het leven als Palestijnse studenten in Tel Aviv naar voren komt. Eén van de vrouwen vertelde dat ze zich als enige Arabische student steeds een uitzondering voelde, door het verschil in cultuur en doordat hun feesten niet de hare waren. De Arabische studenten zochten elkaar op en creëerden en kleine gemeenschap.
Een ander vertelde dat wanneer ze in de bus haar moedertaal Arabisch sprak, ze steevast door andere passagiers in de gaten werd gehouden. Het vinden van een woning blijkt voor Samar onmogelijk, omdat ze afgewezen wordt na het tonen van haar identiteitsbewijs. Ze voelden zich niet geaccepteerd. Mei 2021 was het dieptepunt toen rellen tussen Joden en Palestijnen in Israël oplaaiden. De drie vrouwen kozen ervoor om te verhuizen naar een andere plek: Haifa, Jeruzalem en Milaan. Majdoleen verhuisde naar Italië om de geschiedenis te doorbreken: haar moeder, een generatie eerder, had huis en haard moeten verlaten. Nu was zijzelf op zoek naar een plek waar ze zich helemaal vrij zou kunnen voelen en dat lukt het beste in een ander land. De andere twee zochten een plek waar meer mensen zijn waarmee ze hun achtergrond en cultuur delen.
Voor mij kwam tijdens dit gesprek een bepaald aspect van Israël dichterbij: niet voor iedereen is de tolerantie van Tel Aviv voelbaar. Prachtig hoe Hassid, die in de universiteitswijk woont, vanuit persoonlijke interesse een band opbouwde met deze studentes. Ze werden deel van elkaars families. Dat is goed te zien aan de kleurrijke foto’s.
herhaling van de wet
Maar goed, dit stuk gaat over de parasja van de week: Devariem, het eerste deel van het vijfde boek van de Tora. In het boek Devariem, of Deuteronomium wat herhaling van de wet betekent, vertelt Mosjee een groot deel van de Tora nogmaals ter voorbereiding op hun binnengaan van het land Israël. Ook het verhaal van de verkenners, ofwel verspieders, komt weer aan bod.
Opmerkelijk is dat het verhaal in Devariem op cruciale punten afwijkt van het eerdere verhaal in Bemidbar. Zo is het nu niet God die de opdracht gaf verkenners te sturen, maar het volk dat hierom vroeg. Het doel lijkt ook anders: eerst gaat het om het krijgen van een indruk van het land, hoe de steden, de bewoners en de grond eruit zien, terwijl het in Devariem gaat om het verkennen van de route en de steden die ze zullen aandoen wanneer ze het land binnen trekken. Waar eerder de verkenners die ‘kwaad spreken’ over het land centraal staan en daarmee het volk misleiden, komen ze nu enthousiast terug en is het het volk zelf dat de kritiek levert.
Waar komen deze verschillen door? Heeft de inmiddels al oudere Mosjee geen actieve herinnering aan dit alles? Of kunnen we hier een andere betekenis achter vinden? Zoveel verklaarders, zoveel verklaringen. Nechama Leibowitz legt uit dat Mosjee welbewust deze wijzigingen maakte in zijn vertelling. Het geven van de schuld aan de verkenners zou het volk vrij pleiten en daarmee zouden ze hun verantwoordelijkheid ontlopen. Het is vanuit de Tora ieders plicht verantwoordelijkheid te nemen voor eigen daden en om weerstand te bieden aan misleiding. Het volk koos ervoor naar de kwaadsprekerij van de kenners te luisteren, terwijl het zich ook daarvoor doof had kunnen houden.
Leibowitz wijst erop dat Mosjee in Bemidbar als een historicus spreekt en vertelt hoe de gebeurtenissen chronologisch plaatsvonden. In Devariem geeft hij, als leider van het volk, het verhaal weer om morele lessen uit te trekken. Hij wil het volk aanzetten tot het leren van de eigen geschiedenis. Mosjee geeft aan dat juist het volk het idee opperde om het land te verkennen om daarmee hun mede-verantwoordelijkheid te benadrukken. Leibowitz schrijft dat ieder individu verantwoordelijk is voor de wandaden van de groep. Iedereen is verplicht het kwaad te weerstaan en te kiezen voor het goede, ook al word je beïnvloed door een naaste, meerdere of zelfs leider. Ieder individu moet haar eigen leider zijn. Ieder is zelf verantwoordelijk voor haar handelen en niet alleen een rader in een grote machine die de samenleving is.
terug naar de drie vrouwen
Terug naar de drie vrouwen en de fotografe in het Joods Museum. In de weken na het gesprek zoemen hun ervaringen door mijn hoofd. Het knaagt aan mijn beeld van Israël. Is Hassid een verkenner van onze tijd? Ze verkent de samenleving om haar heen. Ze deelt haar blik op de Israëlische maatschappij met anderen. Leibowitz indachtig denk ik dat ik me niet doof kan houden voor wat ze toont. Op wat voor manier neem ik mijn verantwoordelijkheid?
Hassid vertelde dat de foto’s in Israël niet worden tentoongesteld omdat ze een pijnlijke keerzijde tonen van Israëls onafhankelijkheid. Aan het eind van het gesprek stelde iemand de vraag of er nog hoop is. Hoop op een Israël waarin men in vrede en met empathie voor elkaar kan samenleven. De vrouwen konden daar lastig positief op reageren. De tolk, een Syrische vluchtelinge, stapte uit haar rol en antwoordde: Dat deze tentoonstelling er is en dit gesprek plaatsvindt, geeft aan dat er hoop is.
cover: fragment uit Iris Hassid, Samar and Louis, outside Dizengoff Center, Tel Aviv (2014-2020), photo courtesy JCK
Dank voor deze bijdrage!
Het is (na net weer enkele dagen van oorlogsgeweld) behoorlijk lastig om hoopvol te blijven.(Weer burgers en kinderen gedood, ondraaglijk leed, los van de vraag wie hiervoor l nu de hoofdschuldige is.)
In een parallel universum -maar wel in Israël- is dit voorjaar Mona Khoury-Kassabari als eerste Arabische vice-president van de Hebreeuwse Universiteit aangesteld.Een aanstelling die inclusiviteit en diversiteit moet bevorderen.