In Mit Blinde Trit Iber der Erd beschrijft de in Nederland onbekend gebleven Jiddische auteur Leïb Rochman zijn tocht op zoek naar de verdwenen joodse wereld van voor de Shoah.
Hij speurt, maar hij kan die wereld niet vinden. Wat hij wel vindt, is vooral een grimmige confrontatie tussen goed en slecht. Het beeld wordt niet helder. Hoe herken je het slechte, wie definieert het goede? Tijdens zijn zoektocht langs voor hem betekenisvolle plaatsen zoals Lodz in Polen en Leysin in Zwitserland bereikt hij ook de Snoge van Amsterdam. Er is daar, net als elders, een soort rechtszitting over wat goed is en vooral over wie en wat slecht was. Oude mannen hebben daar onwrikbare meningen over, maar de meesten van hen weten niet wie waarvoor terechtstaat.
Vooraf aan zijn bezoek aan de Snoge zwerft hij door de straten van de vernietigde Jodenbuurt. In zijn verhaal beginnen de plaatsen die nu dood zijn soms te leven. Achter geopende ramen schelden vrouwen hem uit dat hij voor de oorlog voor kleine zieke kinderen zorgde, hen eten en medicijnen bracht. De moeders verwijten hem dat hij zo heeft voorkomen dat hun kinderen in hun bed konden sterven, en in plaats daarvan beter werden, voortleefden en later werden vergast. Zijn relaas is mijns inziens de ultieme speurtocht naar wat goed en wat slecht is. Ultiem, omdat hij laat zien dat op die vraag geen definitief antwoord bestaat.
Dit essay is geschreven binnen het thema ‘Joods en Links’ in de serie Scheuren in de naoorlogse ethiek georganiseerd door het Menasseh ben Israel Instituut. U kunt een paneldiscussie van de auteurs bijwonen op 27 februari 15:00 uur in de Uilenburgersjoel in Amsterdam.
Omzwervingen
Ik herken me in de zoektocht van Rochman: Bij mijn eigen omzwervingen, zoekend naar overlevenden van de Shoah en het verdwenen Joodse leven, kwam ik keer op keer de vraag naar wat goed en wat slecht is tegen. Hadden zij te midden van extreem geweld en continue dreiging ‘goed’ of slecht gehandeld? Er zijn veel voorbeelden, ik geef er een paar:
Esther Raab, overlevende van Sobibor, vertelde over de schaamte omdat ze haar moeder niet kon begraven. Het lichaam was zoek. Ze zei wel: “we begroeven mijn moeder” en bedoelde daarmee dat ze de rituelen rond een echte begrafenis had uitgevoerd. Haar moeder had het opgegeven om Esther en haar broer nog te kunnen beschermen en meldde zichzelf bij de leiding van het werkkamp in Polen. De SS vermoordde haar. Er wordt veel niet verteld: Esther weet niet wat ze wel of niet goedkeurt. Was zelfmoord in dat soort omstandigheden goed of slecht? Of verliest dat onderscheid zijn betekenis?
Stalinistische terreur
Een ander voorbeeld is Arkadii Waispapr, die ik interviewde als overlevende van Sobibor. In Kiev raakte hij als kind onder de wielen van de Stalinistische terreur: Zijn vader was aangemerkt als een ‘vijand van het volk’ en werd vermoord. In de Sovjettijd was dat iets slechts, maar hij schaamde zich er nog steeds voor. Tot zijn interview met mij had hij er over gezwegen, maar nu noemde zichzelf, ook na de dood van Stalin en het einde van de Sovjet-Unie, nog altijd ‘slecht’.
In Ryazan, tweehonderd kilometer van Moskou, interviewde ik Aleksei Vatsen. Hij vertelde me dat het Rode Leger waarin hij na zijn ontsnapping uit Sobibor gedwongen was opgenomen, bij de verovering van Duitse steden vrouwen verkrachtte. Hij vond dat niet slecht, ik wel.
Vragen over het Rode Leger blijven actueel: Mijn moeder werd door de Russen bevrijd, maar mijn Moskouse vriendin Irina had thuis verhalen over de bevrijders van haar vader gehoord. Zij wuifde de positieve beelden van mijn moeder weg. Het was propaganda, meldde ze. En zo verdween mijn beeld: dat leger had mijn moeder bevrijd, maar de term ‘goed’ was niet langer geloofwaardig.
Bombardement Dresden
Wat is goed, wat is fout? Waren de Britten en Amerikanen fout die in 1945 Dresden bombardeerden en een oorlogsmisdaad begingen? Ik heb als Joods kind geleerd dat het juist goed was om ‘de moffen’ te vernietigen. Of wat te denken van de piloot die een bom op Hiroshima afvuurde? Hij kreeg terecht veel spijt. Mijn vader is door juist die bom gered, want hij had het in het Japanse kamp niet veel langer volgehouden.
Het is duidelijk dat de moord op Joden een misdaad was; dat spreekt vanzelf. En dan? Is de massamoord op Joden erger dan de vernietiging van miljoenen die onder het stalinisme omkwamen? In een kastje in mijn ouderlijk huis stond een boek vol plaatjes over de wreedheid van de nazi’s. Zo’n boek bestond in de jaren vijftig niet over andere genocides. Er was kennis over de Armeense genocide, maar zeker niet zo’n ‘eng’ boek. Mijn ouders hadden een meningsverschil over wie meer geleden had: mijn moeder in Auschwitz of mijn vader in een Jappenkamp. Mijn moeder won. Want ze leefde in naoorlogs Amsterdam. Kennis over het naziverleden was daar belangrijker dan wat in de Japanse kampen was gebeurd. Het betekent niet voor mij dat het ‘erger’ was.
Dilemma
Is er dan helemaal geen goed of slecht? Ik weet het niet. Het dilemma is door de oorlog in Gaza groter geworden. Moord is slecht. Geldt dat voor alle moord? Of mag het soms wel en soms niet?
Waar ligt het antwoord? Waar is de sleutel tot al mijn zoeken naar een waarheid over de raadselen van verdwenen werelden? Ik kan niet anders – het zoeken daarnaar is in feite het enige dat ik al decennialang doe. Deze zoektocht verbindt mijn persoonlijke, activistische en wetenschappelijke verleden.
Als ik een ‘linkse’ politieke betekenis moet geven aan mijn joods feministische achtergrond, dan bestaat deze daaruit. Dit is geen pleidooi om te relativeren. Het gaat om beelden die ingezet worden en de Shoah leent zich daarvoor. Ook de beeldvorming rond de oorlog in Gaza is belast door de collectieve herinneringen waarover geen consensus is en die elkaar tegenspreken.
Geen hiërarchie
Ik pleit ervoor de geschiedenis van geval tot geval te beoordelen en het ene leed niet te vergelijken met het andere en al helemaal niet om een hiërarchie aan te brengen. We moeten oordelen over het leed op basis van precies onderzoek, maar ook dat zal nooit al de antwoorden geven. Misschien moeten we het anders doen, al weet ik niet hoe. Uiteindelijk is ieder slachtoffer er een te veel.
Scheuren in de naoorlogse ethiek is een samenwerkingsproject tussen het Menasseh ben Israel Instituut en De Vrijdagavond.
cover: Reclaiming the Ghosts of the Jewish Left uit Spring a magazine of socialist ideas in action
Geef als eerste een reactie