Let My People Go, de democratische opdracht van de joden

titelblad Democracy and The Jew

‘Let my people go’, zo begint het minuscule boekje dat ik vind tijdens de grote opruiming waar een verhuizing mee gepaard gaat. 

‘Overal ter wereld’, zo vervolgt het boekje uitgegeven door de Jewish Information Services, ‘hoor je die roep om vrijheid, de roep van de geallieerden die vechten om hun beschaving en hun democratische manier van leven te beschermen’. 

‘Let my people go’, er was geen compromis mogelijk in Moshe’s smeekbede aan de Egyptische farao om de bevrijding van zijn volk uit de slavernij. In de tijd van Moshe betekende een individu, tenzij hij een koning, adellijk persoon of priester was, weinig of niets. Hij had geen rechten, geen waardigheid, zijn leven betekende eigenlijk niets, want het had geen waarde, vaak nog minder dan de waarde van een kameel. Mensen werden door de farao bij honderdduizenden te werk gesteld om de piramides te bouwen. Hun leven deed er niet toe, zij hadden geen hoop op verbetering. In die wereld, die gelijkt op het hedendaagse Qatar waar oliesjeiks heersen en honderdduizenden rechteloze immigranten gigantische voetbalstadions, de piramides van onze tijd, bouwen.

Als ik het boekje, niet groter dan een flinterdunne smartphone, verder volg, valt me op hoe modern het is. Het gaat erom hoe diep de gedachte ‘ieder mens is gelijkwaardig’ in het hart zit van de joodse beschaving. In 24 bladzijden wordt de geschiedenis verhaalt hoe dit idee van universeel geldende rechten van de mens al in bijbelse tijd ontstond, gelijktijdig met het idee van een onafhankelijk rechtssysteem om die rechten te waarborgen. 

Taliban, de nazi’s van onze tijd

Hoe bijzonder is het om dit Amerikaanse legerboekje uit 1943 te vinden terwijl ik op de radio hoor hoe de Taliban bezig is Afghanistan te heroveren nu de Amerikaanse troepen zijn verdwenen. De Taliban, we weten het allemaal, zijn de nazi’s van onze tijd. Zij zullen alle democratie, individuele vrijheid, kunst en cultuur verbannen uit hun gebieden. 

‘Door rechtvaardigheid en rechtspraak’, vervolgt het boekje, ‘bouwen we aan een fatsoenlijke wereld, wetend dat in Duitsland en Italië deze rechten zijn vernietigd door dictators’.  

De joodse bijdrage aan de strijd voor deze rechten wordt uitvoerig belicht – van de Europese getto’s waaruit joden zich moesten bevrijden tot aan de Amerikaanse geschiedenis waarin joden vanaf het moment dat zij arriveerden in Nieuw Amsterdam (in 1654) zij aan zij met andere minderheden streden om die gelijke rechten voor allen. In de communities in New England was de Hebraïsche cultuur dominant, zelf zozeer dat op Harvard het vak Hebreeuws verplicht was. Kinderen kregen namen uit de Hebreeuwse bijbel. ‘Onze oude geschiedenis is vergeven van namen als Samuel, Isaac, Abraham, Joshua en Gideon’, zo stelt het boekje trots. In de burgeroorlog vochten de joden, zo worden de soldaten eraan herinnert, aan de kant van de Noordelijke Democraten  ‘om het land te bevrijden van slavernij’. 

boekje 24 pagina’s, 13×10,5 cm

Vervolgens wordt stilgestaan bij het oprukkende antisemitisme, we schrijven nog steeds 1943, de donkerste periode in de moderne geschiedenis. ‘Antisemitisme is duidelijk een instrument om de democratie te verslaan’, is de overtuiging. In Frankrijk, in het Rusland van de Tsaar, in Roemenië overal groeide sinds 1870 het antisemitisme, maar nergens zo sterk als onder Hitlers Duitsland. Zoals Hitler zei: “het doel is niet om de joden te vernietigen maar om de democratie de nek om te draaien”, zo vervolgt dit hartstochtelijke pleidooi voor democratie en vrijheid. 

To be a Jew is not easy

Het eindigt met de woorden ‘To be a Jew is not easy’. Het betekent grote verantwoordelijkheden. Als een jood trouw is aan zijn traditie, is hij een strijder, een soldaat voor de vrijheid. Maar het is ook een groot privilege om dit te kunnen doen, zegt de Amerikaans-joodse welzijninstelling die het boekje voor joodse soldaten maakte. ‘Want welke zaak is beter om voor te vechten dan de strijd voor vrijheid’, vraagt zij retorisch. ‘De jood kan niet leven in een wereld die haar vrijheid verliest, want haar hele geschiedenis staat onwankelbaar in het teken van de recht van mensen om vrij te zijn’. ‘Only in freedom can he be at peace’.

Hoe ontroerend dat Dan Golman, student te Chicago, in september 1944 een van de bevrijders van mijn moeder (ondergedoken in Heerlen), dit kleinood opdroeg aan zijn oogappel de broodmagere Sue Bloemgarten.

Vijf jaar later werd deze overtuiging ‘Only in freedom can he be at peace’ geproclameerd door de allereerste Commissie voor Mensenrechten van de Verenigde Naties, op 10 december 1948. Het werd massaal ondersteund door de gezamenlijke naties met onthouding van schurkenstaten als de Sovjet Unie, Saoedi-Arabië en Zuid Afrika.

Het was een initiatief van Eleanor Roosevelt (1884-1962), weduwe van de Amerikaanse oorlogspresident Franklin D. Roosevelt en lijkt geïnspireerd op dit boekje van de Jewish Information Services van het Amerikaanse leger. 


Democracy and the Jew, uitgegeven door de American Association for Jewish Education, New York City, 1943.

Over Bloom 167 Artikelen
Achter Bloom gaat Wanda F Bloemgarten schuil. Socioloog en wetenschapsjournalist, onder meer Elsevier Science Publishers. Voor het NIW ontwikkelde ze de academische rubriek Periodica Judaica. Liefhebber van swingende diensten, actuele kunst en minimal music. Lid van NIHS, AMVJ-golf en Maccabi-tennis. Bezoeker van sjoel West, Bendigamos en Alats Libie. Mede-oprichter en eindredacteur van De Vrijdagavond.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*