Reflecties over rouw binnen het Jodendom

Jahrzeit Leo Mock

14 Elloel is het de tweede jaartijd van mijn vader, Leo Mock. 

Dit bewoog mij ertoe te reflecteren op de wijze waarop het Jodendom invulling geeft aan het rouwproces. Zoals met veel thema’s in het Jodendom, is er ook op dit gebied een breed scala aan regels, rituelen en gebruiken. Hoewel de detaillistische aard ten aanzien van sommige thema’s soms ingewikkeld kan zijn, ervoer ik het op dit vlak als een houvast die richting gaf in een sombere, stuurloze en hectische tijd.

Wanneer een dierbare overlijdt, komt er vanzelfsprekend in één keer ongelooflijk veel op je af. Volgens de Joodse traditie moet een overledene zo snel mogelijk worden begraven, bij voorkeur dezelfde dag (Deut. 21:23 en Sanhedrin 46b). Hierdoor is er in eerste instantie helemaal geen tijd en ruimte voor de nabestaanden om aan het rouwproces te beginnen. Er moet vooral ontzettend veel geregeld  worden in aanloop naar de lewaja –  een woord dat afgeleid is van het werkwoord “ללוות” wat begeleiden betekent. Je vergezelt als het ware de overledene naar de begrafenis. Een prachtige insteek in mijn optiek.

Hespediem

Voorafgaand aan de begrafenis zijn er dan de hespediem, lofredes die voor de overledene worden gehouden. Geïnspireerd door de lofrede die Abraham hield nadat zijn vrouw Sarah overleed (Gen. 23:2, zie ook commentaar van Sforno). Deze hespediem zijn een persoonlijke toevoeging aan de reeks standaard gebeden die tijdens een Joodse begrafenis de revue passeren. Wat mij betreft is die gebeds-standaardisatie overigens wel prettig. Zonder al te veel stil te hoeven staan bij de emotionele aspecten van de lewaja kun je simpelweg de teksten oplezen, terwijl het niettemin voelt als een eervolle manier om afscheid te nemen van de betreffende persoon. 

Na de lewaja vangt de rouwtijd dan echt aan. Zeven dagen lang wordt er sjiwwe gezeten bij de rouwenden thuis. Die zeven dagen zijn terug te vinden in parsjat Wajechi, waar wordt omschreven hoe Josef een rouwperiode van zeven dagen hield vanwege het overlijden van zijn vader Jakov. Dit betreft de zeven dagen na de begrafenis (en dus niet gerekend vanaf het moment van overlijden, zie commentaar Ibn Ezra op Gen. 50:10, onder verwijzing naar Sanhedrin 47b). 

Aan huis gekluisterd

Gedurende de sjiwwe periode is het de bedoeling dat de rouwenden thuis blijven. Eten wordt voor hen verzorgd door het bezoek dat langskomt, terwijl ook dagelijks minjan wordt gehouden bij hen thuis zodat zij het kaddisj-gebed kunnen uitspreken. De rouwenden zitten als het ware aan het huis gekluisterd. Dat klinkt misschien beklemmend, maar voor mij was het een verademing. Ik moet er nu niet aan denken dat ik in die periode al zelf boodschappen had moeten doen bijvoorbeeld. Je voelt je zo kwetsbaar, met name omdat de buitenwereld geen idee heeft van de tragedie die zich in jouw binnenwereld afspeelt. Dankzij deze Joodse gebruiken word je in zekere mate van het buitenleven ‘beschermd’ (of: afgeschermd). 

Ik kijk dan ook met dankbaarheid terug naar deze periode. Evenzeer omdat het een sterke nadruk legt op het gemeenschapsleven. Zoveel mensen doen hun best om langs te komen, waardoor warmte de leegte vervangt.

Bijzondere plek van samenkomst

In zekere zin wordt het huis van de rouwenden dan ook een bijzondere plek van samenkomst, met mensen uit verscheidene hoeken van de gemeenschap (of daarbuiten), vaak van diverse leeftijden en met verschillende drijfveren voor hun aanwezigheid. De samenkomst symboliseert als het ware de levensloop van de overledene. Tijdens de sjiwwe is het gebruikelijk om gezamenlijk Joodse teksten te bestuderen. Zo werd destijds bij ons thuis voorgeleerd door onder meer Eric Ottenheijm, Ruben Vis en Marcel Poorthuis.

Na afloop van deze uitermate bewogen week, krijgt men weer meer ruimte om alles te laten inzinken. De initiële schok is op dat moment in ieder geval veelal voorbij. Tegelijkertijd bevindt de naaste familie zich nog steeds in een rouwfase die dertig dagen duurt (gerekend vanaf de dag van de begrafenis), de shloshim. Reeds in de Tora wordt aan deze dertig dagen als rouwperiode gerefereerd, namelijk na het overlijden van Aharon (Num. 20:29). Later wordt ook bij het overlijden van Mosje naar een rouwperiode van dertig dagen verwezen (Deut. 34:8). Tijdens de shloshim is het onder andere niet de bedoeling dat de naaste familieleden hun haar knippen, nieuwe kleding aanschaffen of festiviteiten bijwonen.

Rabbijn dr. Leon Mock (roepnaam: Leo), Amsterdam, 11 augustus 1968 – 31 augustus 2023 

Eerbied voor ouders

Hoewel na dertig dagen deze rouwperiode ten einde komt, geldt dit niet voor eventuele kinderen van de overledene. Voor hen wordt de rouwperiode doorgetrokken naar één jaar, vanuit het oogpunt van kiboed av va em – eerbied voor ouders, zoals het vijfde gebod in de Tora ook luidt. Voornoemde regels blijven daarom het hele jaar voor de kinderen gelden. Ook heerst de gewoonte om in het eerste jaar geen muziek te luisteren, aangezien muziek wordt geassocieerd met vreugde. Alle grote hits uit 2024 zijn dan ook volstrekt aan mij voorbijgegaan, wat nu wel weer grappig is als ik radio luister. 

Uit Joodse gebruiken volgt verder dat de kinderen al iets eerder stoppen met het zeggen van het kaddisj-gebed, namelijk na elf maanden. Volgens de Joodse mystiek kan het voor de ziel maximaal een jaar duren om naar de hemel te rijzen (of: reizen), en mag ervan uit worden gegaan dat de ouder reeds binnen elf maanden een positief decreet krijgt (zie Shulchan Aruch Yoreh Deah 376:4 in combinatie met Rosh Hashana 17b:3).  

Jizkorgebed

Na het rouwjaar houdt men slechts een beperkte religieuze ‘schil’ over. Zo wordt bijvoorbeeld vier keer per jaar het Jizkor-gebed gezegd ter nagedachtenis aan de overledene, namelijk met Jom Kipoer, Shmini Atzeret, Pesach en Shavuot. Ook wordt één keer per jaar, met de jaartijd, weer kaddisj gezegd door de nabestaanden (overigens betreft dit in beginsel alleen de mannelijke familieleden, maar zoals ik in Het Parool-artikel gewijd aan mijn vader: Rabbijn Leo Mock (1968-2023) liep nooit zomaar een verkoper van de daklozenkrant voorbij destijds toelichtte zeggen de vrouwen bij ons ook gewoon kaddisj). Deze gebeden bieden naar mijn mening een fijne gelegenheid om op eerbiedige wijze geliefden te blijven gedenken. 

Handvatten om het rouwproces te doorlopen

Ik moet zeggen dat – hoe verdrietig de situatie ook is – voornoemde Joodse invulling me veel handvatten heeft geboden om in ieder geval een deel van het rouwproces te doorlopen. Met name de periode van de sjiwwe heeft een grote indruk op mij achtergelaten. Het is ongekend fijn om in de veilige, kleine bubbel van jouw huis te kunnen blijven en om niet direct in fragiele staat over straat te hoeven. De buitenwereld voelt op dat moment onaangenaam en intimiderend. Des te fijner is het om omringd te worden door de gemeenschap. 

Vanzelfsprekend is het verdriet nog steeds onvoorstelbaar. Maar ik kijk ook terug naar een periode van omarming, met steun soms uit onverwachte hoek. Zo vond ik het ontzettend bijzonder dat meerdere mannen bij ons in sjoel het op zich hadden genomen om in onze plaats kaddisj te zeggen het eerste jaar, als zij zagen dat geen van onze familieleden aanwezig waren. Juist in dergelijke emotionele tijden is dat bijzonder waardevol. 

Jouw aanwezigheid is goud waard

Misschien dat ik daarom ook graag wil delen dat ik het wel eens anders heb gezien. Een sjiwwe zonder minjan bijvoorbeeld. Dat is verdrietig, juist omdat de rouwenden niet de mogelijkheid hebben om elders een minjan op te zoeken om kaddisj te zeggen, terwijl dat zeker tijdens de sjiwwe zó essentieel voelt.

Helaas voel ik me inmiddels een soort ervaringsdeskundige op het gebied van rouw. Dus om dan maar te eindigen met de belangrijkste les die ik uit dit alles heb geleerd: jouw aanwezigheid is goud waard. Vaak is het maar een kleine moeite, maar de impact kan immens zijn voor de nabestaanden. 


cover: art by Serifa Lightstone met dank aan Chabad.org

Over Sarai Mock 7 Artikelen
Sarai Mock (1996) studeerde internationaal en Europees recht, met een specialisatie in internationaal publiekrecht. Ook studeerde zij aan het Pardes Institute of Jewish Studies in Jeruzalem. Zij is jurist en was voorheen werkzaam als advocaat in Amsterdam en als docent verbonden aan de Tilburg University.

2 Comments

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*