Afgelopen zondagavond bood de Liberaal Joodse Gemeente Amsterdam haar leden verschillende lernsessies aan in het kader van Sjavoe’ot. Ik nam deel aan een gesprek over Defending the undefendable, het ‘verdedigen van het onverdedigbare’.
Het ging over gedeelde ervaringen van toenemend isolement, met name door de voortschrijdende normalisering van het gebruik van het g-woord in de ‘kritiek op Israël’. Kritisch op de regering Netanyahu waren de meesten van ons al heel lang, maar deze ultieme beschuldiging van genocide konden wij niet over onze kant laten gaan. In een sfeer waarin hierover geen meningsverschil meer mogelijk lijkt, voelen veel progressieve Joden zich lamgeslagen.
Persoonlijk werd ik sterk geraakt door een item van Nieuwsuur, waarin Geert Mak, telg uit een domineesgezin, de toestand in Gaza spiegelde aan de gruwelen van de Sjoa.
Niet gelijkstelde – hij kijkt wel uit! – maar wel degelijk presenteerde als een nieuw moreel ijkpunt. Bijna als een herkansing voor de Nederlanders die destijds hebben weggekeken. Een verzoendag ligt voor het grijpen, met een echte zondebok om de woestijn in te sturen. Wij zullen ons nageslacht trots kunnen vertellen dat wij deze keer niet aan de kant bleven staan toekijken. Nee, we gaan ons aan de goede kant van de geschiedenis positioneren.
In het stukje achtergrond komen ook de Amerikaanse evangelicals aan de orde die geloven in een plan van God met de Joden en Israël. Het brengt een oude antisemitische gedachtegang in herinnering: aan de bijzondere positie van het Joodse volk is kort na het begin van de gangbare jaartelling een einde gekomen. Een vacature ontstond en die is in de eeuwen erna door twee wereldreligies geclaimd. Na de Sjoa had men het in Europa liever over een Joods-christelijke beschaving, maar de laatste tijd lijkt het erop dat het onderliggende mechanisme (de ‘vervanging’ van jodendom door christendom) nog niet is uitgewerkt.
Een opvallend dieptepunt was de rel rond een kerstkindje liggend op een keffiye, maar ik denk dat pogingen om het Joodse volk te ‘vervangen’ ook buiten een religieuze context herhaaldelijk de kop op steken.
Ik volg een spoor van herinneringen.
Na een lange wandeling met de eerste liefde uit mijn jeugd over Zorgvlied dronken we een bier in de IJsbreker. Ik voelde me veilig genoeg om aan haar de vraag te stellen die me al meer dan anderhalf jaar op de maag ligt: “Weet jij hoe het komt dat iedereen zo geëmotioneerd raakt over de oorlog in Gaza, terwijl dat met al die andere oorlogen niet het geval is?”
Ook zij leek zich veilig te voelen en antwoordde door in de eerste plaats voor zichzelf te spreken: “Het is natuurlijk heel erg wat wij de joden hebben aangedaan, maar de laatste tijd kom ik erachter dat ik al die tijd gehersenspoeld ben met het verhaal van dat kleine, dappere landje daar in een vijandig Midden-Oosten. Ik lees nu The Hundred Years’ War on Palestine van Rashid Khalidi.” Ik sprak de hoop uit dat het kennen van verschillende perspectieven op de geschiedenis haar een nieuw evenwicht zou brengen, maar ondertussen bekroop mij het akelige gevoel dat hier wellicht één perspectief door een ander vervangen ging worden.
Niet lang daarna stuurde een andere vriendin mij een activistische sticker die een collega op haar bureau had gelegd: twee bange kinderen hand in hand achter prikkeldraad, een Joods jongetje in 1944 en een Palestijns meisje in 2024. Bijna aandoenlijk. Maar het is lastig om te blijven denken dat de makers van dit beeld het universele, tragische lot van kinderen in tijden van oorlog probeerden over te brengen. Hier worden twee tragedies naast elkaar gezet, aan elkaar gespiegeld. “Wat jullie is geschied, doe dat een ander niet!” “Never again is now!”
De beeldoorlog is vol van dit soort precisiebombardementen. Met een feilloos gevoel voor effect worden iconische afbeeldingen vanuit de geschiedenis van de Sjoa overgeheveld naar het heden. Copy. Paste. Cancel. Replace.
Natuurlijk moet ook Anne Frank het ontgelden: zij krijgt postuum een keffiyeh omgeknoopt. De Magen David blijkt eenvoudig om te smeden tot een swastika. Het kan nog veel gruwelijker. Daarom: laat ik ophouden! Terwijl cartoonisten als Carlos Latuff ons al decennialang willen doen geloven dat er in Gaza een nieuwe Holocaust gaande is, zie ik vooral een onsmakelijke opleving van antisemitische beeldtaal uit de jaren dertig van de vorige eeuw.
Laat ik overigens niet de indruk wekken dat dit allemaal nieuw is, al heb ik lang onder een steen geleefd. In 1982 al werd het label ‘nieuwe joden van de wereld’ op de Palestijnen geplakt door Oriana Fallaci in een interview met Ariel Sharon in De Volkskrant. Zij wist zelfs een Israëlische soldaat te citeren, die vreesde dat zijn land ‘het Pruisen van het Midden-Oosten’ aan het worden was.
In 1984 profileerde de Turks-Nederlandse actrice Mahit Güvendi zich als vanzelfsprekend met de woorden: “Tenslotte zijn wij nu de nieuwe joden van Europa”, in het Algemeen Dagblad. Daar kraaide destijds geen haan naar, geloof ik. Misschien zijn er nog oudere lezers die zich herinneren hoe dat destijds voelde. Marokkaanse jongeren hebben de term gretig overgenomen en in 2010 legt Vrij Nederland deze woorden onterecht in de mond van onze burgemeester Job Cohen. De burgemeester maakte zich zorgen over uitsluiting van moslims in de Nederlandse samenleving.
Inmiddels zijn we een heel eind verder en hebben we van alles meegemaakt op het gebied van diversiteit en inclusie. Terwijl hard groepen wordt dat we niet aan ‘wij-zij-denken’ moeten doen, trekt er een steeds diepere barst in ons vermogen tot samenleven.
Steeds sterker lijkt het alsof de Joden daarbij buitenspel komen te staan, of is ook dat eigenlijk altijd zo geweest?
Ik kan iedereen het boek van David Wertheim, Waar gaat het over als het over Joden gaat? van harte aanbevelen. Het gaat niet over ons, en ook niet over de Palestijnen. Het gaat over een diepe emotionele behoefte bij de mensen die de straat op gaan met vlaggen en keffiyeh’s, en bij degenen die het verhaal in de media als een gebedsmolen op gang houden.
David Wertheim: Waar gaat het over als het over Joden gaat?
272 pagina’s; Uitgeverij De Bezige Bij, 2022
Lees hier de inleiding: over het publieke debat rond joodse zaken.
Ook dit is niet nieuw: Abram de Swaan signaleerde het al in 2005. Centraal in zijn analyse staat de “schuld en schaamte over eigen dadeloosheid tijdens de jodenvervolging door de nazi’s. Nu herhaalt zich de geschiedenis en is er alsnog een kans om goed te maken wat toen verzuimd werd.”
Met sublieme ironie voegt hij eraan toe: “En ditmaal is de prijs van ingrijpen veel lager, sterker nog, het gaat geheel op andermans kosten, op die van de geboycotte Israëli’s. Dat wekt enthousiasme.”
Voor de camera’s van de NOS geeft Geert Mak de analyse van De Swaan haarfijn weer. Alleen: in plaats er vraagtekens bij te stellen, lijkt hij de huidige opleving van ‘anti-Israëlisch enthousiasme’ juist aan te moedigen. Helaas is hij bepaald niet de enige academicus die zich bij deze kudde voegt, op weg naar ‘de goede kant van de geschiedenis’.
Geert Mak in Nieuwsuur over Gaza
Geef als eerste een reactie