Morgn iz der seyder (1) 

tekening van raam met daarnaast jongen met forse schaduw achter zich

Onder de planken

Wat ik daar zocht in het zand onder de school wist ik niet, maar het was er rustig en voelde veilig.

Dat het vreemd was dat ik daar alleen verstopt zat in de kruipruimte onder mijn klas, drong pas veel later tot me door. De planken van de vloer boven me zaten vol knoesten, de aanhechtingen van takken toen de plank nog een boom was.

In deze roman, deels gebaseerd op eigen ervaringen,
maken we kennis met de in 1960 in Amsterdam geboren
Mendel. Hij balanceert op de rand van realiteit en waan, vooral
wanneer hij door psychische dissociaties opgaat in zijn oudoom
Esriël. Maar heeft Mendel werkelijk een stoornis, of is er een
geheimzinnige, verbinding tussen hem en Esriël?

Als de meester niet oplette, drukten we knoesten stiekem door de planken en maakten zo mooie ronde gaatjes in de vloer, waar je dan stout een potlood of een pen doorheen kon laten vallen. Door de gaatjes vielen nu bundeltjes zonlicht, die mij en het zand waarop ik lag met kleine spotlights belichte.

Mijn dromerigheid werd verstoord doordat iemand vlak boven me door de klas liep. Het lichtbundeltje dat recht in mijn gezicht had geschenen, viel plotseling synchroon met de laatste stap die ik hoorde weg. Er stond iemand op het gaatje. Zonder na te denken stak ik het potlood omhoog. Het licht kwam terug, er klonk een gil en gelach, nog meer geschreeuw. Snel trok ik het potlood terug.

“Ik wil hier rust verdomme,” schreeuwde meester Cohen. Meteen daarna hoorde ik Piet schreeuwen: “Auw, auw, niet aan me komen, ik ga het thuis zeggen hoor” Ik zie voor me wat er boven me gebeurt: Piet wordt door de meester in zijn nek vastgegrepen en naar de gang gesleept. “Mijn klas uit kreng,” hoor ik de meester roepen.

Op de lomschool stonden vrijheid en eigen ontwikkeling centraal gekaderd in het flowerpower-denkraam, dat in deze tijd het heersend paradigma was. “Maak en leer van je eigen fouten” en belangrijker nog in de vaak hectische klas, gedrag dat geen overlast geeft is gewenst gedrag. Om die reden was ik vaak gewoon weg uit de klas, met een vriendje spelen in een ander lokaal, stiekem van school weglopen en spelen in de nabijgelegen polders. Of alleen, onder de planken van de vloer.

“Mendel, Mendel,” ik zie het hoofd van Piet ondersteboven door het gat in de vloer van de wc-ruimte naar beneden steken. “Wat doe je daar Mendel?” Roept hij naar me. Hij lacht. “Jij prikte in mijn voet, hahaha, vuile boef.” Het ziet er raar uit: dat lachende joch, zijn steile haar hangt als lang stekelhaar recht naar beneden.

Ik kruip naar hem toe en steek mijn hoofd boven de vloer van het toilet uit en kruip moeizaam door het gat de geringe overgebleven ruimte in.

Ondanks dat hij zojuist nog naar me lachte, zie ik dat Piet heeft gehuild: veel snot en natte ogen. Ik trek naast mijn schouder een stuk papier van de wc-rol. “Je neus Piet, even schoonmaken alsjeblieft? Gaat het wel Pietje?”

“Mijn pa slaat veel harder, ”zegt hij lachend, terwijl hij het wc-papiertje naast zich in de wc-pot gooit.

“Cohen heeft je toch niet geslagen, Piet?”

“Nou, een beetje maar, verder alleen in mijn nek geknepen en een halve schop onder mijn kont gegeven.”

Voor de lol gooien we de voorraad wc-rollen onder de vloer en puzzelen dan met de losse vloerplanken het gat weer dicht. “Aan niemand vertellen dat je hier onder de klas kunt komen, hè Piet.”

Wij waren het soort kinderen van wie de ouders niet snel klagen als we huilend van school kwamen. “Het zal je eigen schuld wel geweest zijn.” Op de Professor Ovide de Decrolyschool, een onderwijsinstelling voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden, waren we veilig opgeborgen. Zo werden de normale basisscholen mooi gevrijwaard van de problematische taak om ons te integreren in hun leeromgeving.

wordt vervolgd


cover illustratie Françoise Nick

2 Comments

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*