Gemeente Velsen ligt aan beide zijden van het Noordzeekanaal. Het is bekend van de Hoogovens (nu Tata Steel), het brede strand van IJmuiden en Wijk aan Zee, en van de oorlogsdagen mei 1940 toen nerveus in de havens naar een plekje werd gezocht op boten voor de overtocht naar Engeland.
Minder is er bekend van de kleine Joodse gemeenschap. Onderzoekster Trudi Bos heeft aan die onbekendheid een einde gemaakt met haar boek Op zoek naar een plaats om thuis te komen, de geschiedenis van de Joodse inwoners van Velsen, waar een bewonderenswaardig biografisch en genealogisch onderzoek aan ten grondslag ligt.
Opening Noordzeekanaal
De Joodse aanwezigheid in Velsen-IJmuiden begint na de opening van het Noordzeekanaal in 1876. Vanaf dat moment ontstaat er enige omvangrijke economische activiteit die velen perspectief bieden, zoals dat te verwachten is bij een havenplaats die de hoofdstad verbindt met de Noordzee langs een veel kortere route dan het 80 kilometer lange Noordhollands kanaal.
Door de toenemende economische activiteiten vergroeien de verschillende dorpskernen – zoals Velsen, IJmuiden, Driehuis, Santpoort, Wijkeroog – vanaf 1900 met elkaar. Daarvoor was de belangstelling vanuit de Amsterdamse bevolking in het bijzonder gericht op de vestiging van buitenplaatsen. De vraag die Trudi Bos zich stelde: hoe hebben Joden bijgedragen aan het ontstaan van de ontwikkeling van IJmuiden en Velsen? “Kan er worden gesproken van een IJmuidense Joodse gemeenschap?”
Joodse vishandelaren
De nog jonge gemeente kent allereerst een uitbreiding van de visserij en de daaraan verbonden activiteiten. Joodse vishandelaren uit Amsterdam leveren daaraan een actieve bijdrage. Kort daarna wordt de economie wat minder eenzijdig. In 1895 vestigt de papierfabriek Van Gelder er zich. In 1912 de Hollandse plaatwellerij en zeven jaar later de Hoogovens. Dat werden de economische trekkers voor het hele gebied waarin ook tal van Joden hun werkgelegenheid hebben gevonden.
De auteur geeft door het grote aantal familie- en individuele biografieën de lezers een beeld van de herkomst van de Joodse inwoners en van hun loopbaan in de gemeenschap. In feite komen ze uit alle delen van het land, zelfs uit de kolonie Suriname – om zich te ontworstelen aan de armoe aldaar – en verspreiden zij zich over alle bedrijvigheid die voor handen is. De vishandel is al genoemd, maar daarnaast openen zij winkels, gaan als marskramer langs de deuren, handelen in tweedehands-goederen. Wat later in de tijd sticht er één een meubelbedrijf, wordt een ander fotograaf en meldt weer een ander zich als elektricien bij Hoogovens. Ook komt er een Joodse tandarts.
Lokale verenigingsleven
De Joodse inwoners nemen actief deel aan het verenigingsleven in Velsen-IJmuiden, maar richten geen eigen organisaties op. Ze nemen geen afstand van hun Joodse identiteit, beleven de feest- en hoogtijdagen in familieverband en geven hun kinderen Joodse les. Maar voor plechtigheden als Bar / Bat Mitswa, huwelijk en overlijden gaan ze naar de synagoge van de Nederlands-Israëlitische Gemeente in Beverwijk.
Sommige Joden vervullen in de jonge havenplaats prominente rollen in ondernemersorganisaties, winkeliersverenigingen, vakbeweging en lokale politiek. Aan de huldiging in 1926 van het voetbalteam Stormvogels als Nederlands kampioen in de Eerste Klasse West hebben Jacob Keesje, Daan Schilling en Kobus Wijnschenk een actief aandeel. Vanaf 1933 zijn er enkelen betrokken bij de opvang van Joodse vluchtelingen uit nazi-Duitsland. Bij al hun publieke activiteiten ondervinden zij – in de woorden van Trudi Bos – “een milde vorm van antisemitisme”.
Overlevenden
Van de Joodse inwoners van Velsen overleven er naar verhouding beduidend meer de nazi-terreur dan in de rest van Nederland. Hier bijna twee op de drie, elders nauwelijks één op de vier. In Driehuis en Santpoort overleven zelfs drie van de vier Joden de oorlog. Als verklaring noemt Trudi Bos de aanwezigheid van de haven, het grote aantal gemengd-gehuwden en het grote netwerk waarin veel contacten zijn met de visserij en de vishandel. Daardoor is er een grotere kans om naar Engeland uit te wijken. Naast hen weten er relatief veel met hulp van lokale verzetsmensen onder te duiken. Opvallend onder hen de aanwezigheid van de roomse religieuzen Pater Pontanius en de Zusters van De Liefde.
Voor haar biografisch en genealogisch onderzoek heeft Trudi Bos gebruik kunnen maken van lijsten die in 1941 en 1942 door de gemeente zijn opgesteld. Ze heeft haar bevindingen over drie hoofdstukken verdeeld. Eén met zestien beknopte familiestambomen, een tweede met 23 biografieën van Joodse inwoners in IJmuiden en Velsen-Noord en een derde met dertig biografieën van Joodse inwoners uit Velsen-Zuid, Driehuis en Santpoort. Ook van de inwoners van Huize Dina is een beknopte levensbeschrijving opgenomen. Voor genealogen met connecties in Velsen een goede vindplaats.
Op haar hoofdvraag – is er sprake van een Joodse gemeenschap in Velsen – laat Trudi Bos hoogleraar Joodse Studies Bart Wallet het antwoord geven: “Er is sprake van een los-vast verband van Joodse families, die elkaar deels treffen in de NIG van Beverwijk en samen deels een lokale Joodse identiteit geven”. In feite komt dat overeen met de beperkte samenhang van de gemeente zelf.
Na de bevrijding nemen de teruggekeerde Joden hun plaats in de gemeenschap weer in. Zo start Ko Verwaijen, eerst leraar, later directeur van de Visserijschool, in het najaar van 1945 een opleiding voor leden van de Joodse Brigade die is ingeschakeld bij de bewaking van Duitse krijgsgevangenen. Ze krijgen cursussen in visserij, navigatie, netten boeten en dergelijke meer, zodat ze later daarin werk kunnen vinden.
Trudi Bos – Op zoek naar een plaats om thuis te komen, de geschiedenis van de Joodse inwoners van Velsen, Stichting Uitgeverij Noord-Holland, 2023, 416 pagina’s, ISBN 978-94-922335-38-8, NUR 693, €29,95 excl verzendkosten
cover: Screenshot from NASA, 2005, Wikimedia Commons
Geef als eerste een reactie