In het eerste deel van deze tweeluik schetst auteur Toni Boumans de muzikale familie Belinfante waarin Frieda opgroeide. Lezen we over haar relatie met Henriëtte Bosmans en hoe Frieda direct na de inval van de Duitsers reageerde met de opheffing van haar orkest. Ze wist: ‘Als je de eerste stap accepteert omdat het niet zoveel kwaad kan volgt de tweede, en voor je het weet ben je medeplichtig.’
In de loop van 1942 werkte Frieda met Willem Arondéus en de groep rond Gerrit van der Veen koortsachtig aan de distributie van valse persoonsbewijzen. Steeds meer mensen wilden onderduiken. Steeds meer mensen die hulp nodig hadden, die voedselbonnen nodig hadden. Ook de steun aan werkloze kunstenaars ging door. Het werk werd riskanter. Elke week waren er razzia’s en werden verzetsmensen gearresteerd.
Intussen had de groep duizenden valse persoonsbewijzen uitgereikt. Persoonsbewijzen die niet overeenkwamen met de originele kaarten in het zwaarbewaakte bevolkingsregister. Tijdens een verjaardagsfeestje bij Willem Sandberg opperden ze de mogelijkheid om de kaarten in het bevolkingsregister te vernietigen.
poster tentoonstelling Explosiegevaar, Verzetsmuseum Amsterdam, 2018
Verdovende injectie
Frieda gaf de doorslag ‘dat moeten we doen’, zei ze. Het vermetele idee werd serieus opgepakt en Willem Arondéus nam de leiding van de operatie op zich. Het moest een vreedzame actie worden, spraken ze af. Geen schietpartijen, geen gevechten, geen doden, geen gewonden. De acht bewakers zouden een verdovende injectie krijgen en in veiligheid worden gebracht in de tuin van Artis, waar het bevolkingsregister was gevestigd.
De voorbereidingen kostten veel tijd. Het was een complex avontuur voor kunstenaars die geen enkele militaire ervaring hadden. De couturier Sjoerd Bakker maakte de uniformen waarin pseudo-politiemannen, zonder argwaan te wekken, het bevolkingsregister konden binnendringen.
Modehuis Hirsch
Sjoerd was coupeur bij het gerenommeerde modehuis Hirsch aan het Leidseplein, maar wilde er niet meer werken toen de joodse directie en het joodse personeel werden ontslagen. Twee jonge artsen uit het studentenverzet werden gerekruteerd om de injecties toe te dienen. En er waren stevige jonge mannen nodig om naar het bevolkingsregister te marcheren, de bewakers te overmeesteren en naar de tuin van Artis te dragen, de stalen kasten met de kaarten omver te trekken, met benzol te overgieten, lonten aan te leggen en het pand op tijd verlaten.
Frieda vroeg aan Rudi Bloemgarten om mee te werken, hij was onmiddellijk bereid. Hij bracht twee vrienden mee waarmee hij het illegale verzetskrantje ‘Rattenkruid’ maakte met tips over sabotageacties.
Rode gloed boven Artis
Op 27 maart 1943 marcheerden negen pseudo-politiemannen naar het bevolkingsregister. De actie verliep zoals gepland. Om 11 uur ’s avonds waren er ontploffingen te horen en stond het gebouw in brand. Frieda zag de rode gloed boven Artis. Ze wist: het is gelukt.
De Duitsers waren woedend over deze brutale aanslag, gepleegd door een groep ‘terroristen’ bestaande uit joden, communisten en homoseksuelen, zo maakten ze bekend en ze loofden een grote beloning uit voor tipgevers. Ze werden verraden door een koerier die werd gemarteld.
pasfoto’s (uit Duits opsporingsarchief) van de Verzetsgroep Aanslag Bevolkingsregister met rechts Frieda Belinfante
Aangeslagen
Willem Arondéus, Sjoerd Bakker, Rudi Bloemgarten en een aantal medewerkers aan de overval werden gearresteerd. Frieda Belinfante, Gerrit van der Veen en Willem Sandberg wisten te ontkomen. Frieda was na de arrestaties niet meer naar haar eigen huis gegaan. Ze was aangeslagen, maar werkte door. Vermomd als man reisde ze rond om onderduikers te helpen met voedselbonnen en alles wat er nodig was. Ook de werkloze kunstenaars konden op haar rekenen. Ze had een persoonsbewijs op naam van Hans Kroon.
Op 1 juli 1943 werden haar ter dood veroordeelde verzetskameraden in de duinen, aan elkaar geboeid zonder blinddoek, met machinepistolen doodgeschoten en slordig begraven in een één meter diepe kuil.
Vlucht en emigratie
Frieda werd gezocht. Ze verhuisde van het ene onderduikadres naar het andere. De Gestapo op haar hielen. Ze vond dat ze een gevaar werd voor de mensen die haar onderdak boden. Daarom vluchtte ze eind 1943 via Parijs naar Zwitserland waar ze opgevangen werd in werkkamp Mont Pelerin. Een oud hotel waar 160 joodse vluchtelingen onderdak vonden.
Frieda emigreerde gedesillusioneerd door de kille houding tegenover de joden die terugkeerden uit de vernietigingskampen
Na de bevrijding, terug in Amsterdam, kon ze haar draai niet meer vinden. In 1947 emigreerde ze, op uitnodiging van haar vriend, de diplomaat Harold Beenhouwer, naar Amerika. Ze was gedesillusioneerd door de kille houding tegenover de joden die terugkeerden uit de vernietigingskampen. Ook hoe iedereen het oude leven van voor de oorlog weer oppakte alsof er niets gebeurd was, alsof al haar verzetskameraden voor niets waren gestorven. En ze kon de herinnering aan de angst en verschrikkingen niet van zich afschudden.
Vertrouwen in mensheid kwam nooit meer terug:
Orange County
‘Ik ben een geboren romanticus, maar ik moest in Europa mijn visie op de menselijke soort voortdurend bijstellen,’ zegt ze later. ‘Vroeger dacht ik dat alle mensen gevoelig waren. Dat bleek, gaandeweg mijn leven, niet het geval. Ik heb nooit gedacht en nooit verwacht dat mensen zo laaghartig konden zijn. Ik was verbijsterd over de karaktereigenschappen van mensen. Mensen die elkaar verraden voor geld. Ik haat het om eraan te denken. Ik haat het dat er zulke mensen zijn. Ik haat het om het me te herinneren. Ik wil er niet meer over praten. Ik was vastbesloten alle herinneringen weg te poetsen toen ik naar Amerika ging. Langzaam maar zeker ben ik weer tot mezelf gekomen. Maar ik ben nooit meer de oude geworden. Het vertrouwen in de mensheid is nooit meer teruggekomen.’
Na haar fysieke en geestelijke emigratie naar Amerika, werd ze in Californië weer de musicus die ze altijd wilde zijn. Ze speelde als celliste in een Hollywood filmorkest, gaf muziekles, en ze stichtte het Orange County Philharmonic Orchestra met professionele musici. Het was een succes. Volle zalen en lovende recensies.
Frieda Belinfante als dirigente in Orange County, Verenigde Staten
Rabbijn Nahum Ward van Temple Beth Shalom
‘Orange County was een culturele wildernis’, zei ze later. Ze was een succesvol muzieklerares die door haar leerlingen op handen werd gedragen. In 1994, ze woonde toen in Santa Fe, wilde ze eindelijk meewerken aan een documentaire die ik over haar leven wilde maken en vertelde ze voor het eerst over haar oorlogsverleden.
Naar aanleiding daarvan publiceerde de journalist Jason Silverman van het dagblad The New Mexican een verhaal over Frieda en de oorlog. In grote lijnen schetste hij het verhaal van het kunstenaarsverzet en Frieda’s aandeel daarin. De jonge rabbijn Nahum Ward van de Temple Beth Shalom in Santa Fe las het artikel en was onder de indruk. Hij zocht contact met Frieda en sprak meerdere keren met haar.
De rabbijn vroeg of hij met een groepje joodse kinderen bij haar op bezoek mocht komen om haar vragen te stellen. Frieda stemde onmiddellijk toe. Ze vertelde de kinderen over het lot van de joden in Amsterdam en dat ze had geprobeerd mensen te helpen door nieuwe paspoorten voor ze te maken met een andere niet-joodse naam, in de hoop dat ze gespaard zouden blijven. En wat ‘onderduiken’ betekende. Ook vertelde ze de kinderen dat ze niet zou hebben kunnen leven met de gedachte dat ze niets had gedaan terwijl er dergelijke dingen om haar heen gebeurden. Ze was verbaasd toen rabbijn Nahum Ward vertelde dat ze een eerbetoon aan haar wilde brengen in de synagoge.
Frieda Belinfante gedenkdag
‘Laat het bekend zijn dat op deze dag, de zevende april in het jaar negentienhonderd vierennegentig, de tempel Beth Shalom in Santa Fe New Mexico in de Verenigde Staten van Amerika deze dag uitroept tot Frieda Belinfante gedenkdag, uit waardering voor haar inzet voor de holocaust slachtoffers en overlevenden en uit waardering voor haar houding die de triomf van de medemenselijkheid belichaamde in de donkerste dagen van de joodse geschiedenis.’
Ze overleed in maart 1995. Negentig jaar oud.
Eerder in De Vrijdagavond verscheen:
Dirigente Frieda Belinfante organiseerde persoonsbewijzen, voedselbonnen en onderduikplekken
In 1998 maakte Toni Boumans de documentaire Maar ik was een meisje over Frieda Belinfante voor het Het Uur van de Wolf, NTR
cover: Frieda Belinfante met sigaret, screenshot uit documentaire van Roos Elkerbout voor NH Media, 2022
Geef als eerste een reactie