Klauteren over rotsen en door doornige begroeiing. De zware route over de Pyreneeën van een Engelandvaarder

Dick Polak deel 2

overzicht van museum Engelandvaarders

In het eerste deel over Dick Polak (in 1919 geboren als David Polak) zien we hoe hij ontsnapt uit het SD-kantoor en na familieberaad besluit om samen met zijn jongere broer Emiel en achterneef Jack Sann het vrije Engeland te bereiken via bezet-Europa.

De eerste etappe van Dick Polak en zijn metgezellen voert op 14 juli 1942 naar Rotterdam waar ze de volgende ochtend de trein willen nemen naar Antwerpen. Om controles te voorkomen stappen ze in Bergen op Zoom over op de bus naar Putte. Daar worden ze over de grens geholpen en krijgen ze fietsen voor het laatste stukje naar Antwerpen.

Ze overnachten bij een Joodse familie in de buurt van het Centraal Station van wie ze het adres in Amsterdam kregen. Tot 23 juli hebben ze een voorsprong op de SD (Sicherheitsdienst) omdat Dick zich die dag had moeten melden. Die week voorsprong gebruiken ze ter voorbereiding op het vervolg van hun reis. Dick verkoopt enkele van zijn diamanten om wat nuttige aanschaffingen te doen. Ook proberen ze een passeur te vinden die hen kan helpen de grens naar Vichy Frankrijk veilig over te steken. 

Dick Polak zwart wit foto uit 1943

Dick Polak in Portugal, 1943

Belgisch-Franse grens

Een meevaller is dat de grenscontrole tussen België en Frankrijk is opgeheven omdat Lille en het omringende gebied Nord/Pas de Calais door de Duitsers onder de controle gesteld van het Duitse militaire gezag – Militärverwaltung – in België. In zijn reisverslag is Dick nogal nuchter over de etappe naar Lille. “Passed France border”, schrijft hij. En in het levensverhaal dat hij na zijn reis voor het Ministerie van Oorlog moet optekenen: ‘… heb zonder moeilijkheden per trein de Belgisch-Fransche grens kunnen passeeren’.

In Dijon verblijven ze tien dagen, van 24 juli tot 2 augustus “om inlichtingen te verkrijgen, hoe ze het best de demarcatielijn zou kunnen passeeren’. Met de bus reizen ze naar Chalon-sur-Saône dat aan de demarcatielijn lag. Daar bevindt zich een watermolen, waardoor ze de grens kunnen passeren. Dat dat niet ongevaarlijk is, blijkt nadien uit Dicks verslag: “de molen zou twee weken na hun passage door de Gestapo zijn opgerold”. 

Portugal of Zwitserland

Deels lopend, deels treinend wordt de weg naar Lyon ingeslagen, zo’n 120 kilometer naar het zuiden. Daar aangekomen melden zij zich bij het Office Néerlandais, gevestigd in het voormalige consulaat, waar ze kennis maken met de tapijthandelaar Sally Noach (1909). Hij is hen behulpzaam bij het zoeken naar een veilig onderdak. Het advies dat ze krijgen is niet erg bemoedigend. Dick Polak in zijn reisverslag:

“Ik vertelde mijn plan om verder te reizen naar Portugal, men raadde mij dat zeer sterk af en deelde mij mede, dat als ik in Spanje gepakt zou worden, ik in het gunstigste geval in een kamp opgesloten zou worden. Mij werd de raad gegeven naar Zwitserland te gaan, alhoewel het bekend was, dat er zeer weinig kans was om vandaar verder te reizen”.

Voor reisgenoot Jac Sann betekent deze mededeling dat hij besluit zijn reis te verleggen, richting Zwitserland om van daaruit Engeland te bereiken. Dick en Emiel blijven bij hun oorspronkelijke plan. Als ook de hoop op andere medereizigers – de vorming van een konvooi – is vervlogen, vervolgen zij gezamenlijk hun tocht. Allereerst richting Perpignan, aan de voet van de Pyreneeën. Maar wel met drieduizend gulden op zak die ze van Noach kregen en later moet worden terugbetaald. 

Moulin de Droux te Saint-Rémy / Lux onder de rook van Chalon-sur-Sane, passage door de ‘Ligne de la Démarcation’ voor duizenden vluchters onder wie Dick Polak en zijn metgezellen.

In Perpignan zoeken ze naar mogelijke reisgezellen en een passeur. Wessel wordt de nieuwe metgezel die met hen mee gaat tot aan de Pyreneeën. Met de gids is afgesproken dat hij ze – tegen betaling – veilig over de grens zal leiden. Ze moeten over moeilijk begaanbare paadjes klauteren en over rotsen klimmen vaak langs ravijnen. En dat dan regelmatig door doornige begroeiing en bij snel wisselende en onberekenbare weersomstandigheden. Echter, als ze in Le Boulou uit de trein stappen, wijst de gids naar de bergen en gebaart dat ze daar overheen moeten en verdwijnt dan.  

Guardia Civil

Dagen dolen ze rond, zonder te weten waar ze zijn, of ze nog in Frankrijk zijn of al in Spanje. ’s Nachts trekken ze verder, overdag proberen ze zoveel mogelijk te rusten, waarbij ze zich vastbinden aan een boom om niet in een ravijn te vallen. Na enige tijd komen ze een schaapherder tegen, die hen eindelijk iets behoorlijks te eten geeft. Weer wat later – als ze enige bebouwing zien – worden ze tot hun schrik gearresteerd door de Guardia Civil. Ze weten nu waar ze zijn en zelfs meer dan 5 kilometer over de grens. Volgens afspraken tussen Spanje en Duitsland, die in deze fase van de oorlog gelden, worden ze dan niet teruggestuurd naar Frankrijk.

In Spanje staan ze enige tijd onder toezicht van de Guardia Civil, die hen interneert in El Campo de Concentracion Miranda de Ebro waar grensoverschrijders van achttien tot veertig jaar worden ondergebracht. Een feest is het verblijf niet. ’s Ochtends bij het appèl worden ze gedwongen Arriba Franco te roepen. Maar alles beter dan in Duitse handen te vallen vindt Dick, die later enigszins provocerend zegt dat hij zijn leven aan Franco te danken heeft.

Royal Victoria Patriotic School

Omdat Emiel nog geen twintig jaar is, wordt hij eerder vrijgelaten dan Dick. Op 2 juni mag hij via Madrid doorreizen naar Portugal. Op 1 juli arriveert hij in Engeland. Dick komt op 27 juni vrij, en verblijft daarna twee weken in Madrid. Met de trein reist hij dan naar Portugal. De grootste spanningen en ontberingen zijn dan achter de rug, zodanig dat het verblijf in Portugal als een vakantie wordt ervaren. De tijd wordt gevuld met tal van gesprekken die erop zijn gericht de betrouwbaarheid van de Engelandvaarders te testen.

Eenmaal in Londen is de Royal Victoria Patriotic School, het Engels ondervragingscentrum voor vreemdelingen, de eerste halte. Daar wordt hij zes dagen ondervraagd. Als hij betrouwbaar is bevonden door de Engelsen is de beurt aan ondervragers van de Nederlandse regering in ballingschap. Het verhoor – dat zich toespitst op zijn betrouwbaarheid – over de vluchtroute en het passeren van grenzen wordt nogmaals dunnetjes over gedaan. Voorts wordt hij aanvullend nog verhoord over Nederland. “Hoe is de economische en maatschappelijke situatie in het bezette Nederland?”

Dick (zittend derde van links) met zijn opleidingsklas van de No. 5 Air Navigation and Bombing School, RAF Airforce Station Jurby,

Isle of Man, februari 1945 – augustus 1945

Complexe trainingen tot gevechtspiloot

Na alle procedures en betrouwbaarheidstesten begint de lange en complexe trainingen bij de RAF tot gevechtspiloot. Dick haalt alle examens op de laatste na en wordt uiteindelijk tweede piloot/navigator. Aan operationele dienst komt hij net niet toe, de oorlog is net voorbij als hij de opleiding heeft afgerond. Hij is er niet rouwig om want hij is de oorlog zat. Enkele maanden later mag hij terug naar Nederland. 

Daar hoort hij dat broer Emiel heelhuids in Engeland is aangekomen waar hij heeft gediend bij de gronddienst van de RAF. De andere reisgezel van het eerste uur, Jack Sann, heeft ook Engeland gehaald en nam dienst bij de Prinses Irene Brigade.

Bij thuiskomst merken Dick en Emiel dat vader Louis Polak en moeder Jetty en Dicks verloofde Lina Rachel van Gelderen zijn vermoord. Alleen zus Dolly overleefde de oorlog.


*Dit verhaal is gebaseerd op het artikel van Loet Polak in: Gezichten van Joods verzet – Veertig schetsen van Joden in verzet, een uitgave van de Nederlandse Kring voor Joodse Genealogie (NKvJG), onder eindredactie van Jeroen Sprenger, Amsterdam 2020, pagina 273-303. Het boek is online bestelbaar.


cover: beeld met dank aan Museum Engelandvaarders, Noordwijk

Over Jeroen Sprenger 23 Artikelen
Jeroen Sprenger was van 2016 tot zomer 2022 voorzitter van de Nederlandse Kring voor Joodse Genealogie (NKvJG). In die hoedanigheid was hij eindredacteur van 'Gezichten van Joods Verzet' (2020). Van 1999 tot 2015 was hij werkzaam voor de rijksoverheid, eerst als directeur Communicatie van het ministerie van Financiën (1999-2009). Als zodanig was hij verantwoordelijk voor de voorlichting over de invoering van de euro. Daarna was hij directeur Overheidscommunicatie Nieuwe Stijl voor bouwprojecten van de Rijksoverheid. Vóór zijn werk bij de Rijksoverheid was hij voorlichter bij de FNV. Jarenlang was hij binnen de NVJ voorzitter van de sectie Voorlichters. Sinds 2012 is hij webmaster van de website Het geheugen van de vakbeweging.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*