1997, hart van de Roaring Nineties

beeldmerk Joodse Vernieuwing in NL

25 anekdotes naar aanleiding van 25 jaar Beit Ha’Chidush

“Vroeger kwamen we elkaar vaker tegen op Auschwitz-herdenkingen dan op feestjes. Nu is het andersom”, aldus Simone Haller, de befaamde educator en bestuurder van Joods NL. Haller zei dat niet in 2019 als mede-oprichter van Cohen&Co (initiatiefnemer van deze krant), maar in 1997… 

Haller: “het was vroeger moeilijker het jodendom als iets positief te zien. Het lijkt wel alsof er een besluit is genomen: we leggen de nadruk op de positieve kanten van joods-zijn en laten zien dat het de moeite waard is”. Als achtergrond van deze opleving in de jaren negentig zegt ze: “De vorige generatie, de overlevenden, wilden niets meer te maken hebben met het jodendom. Ze huwden gemengd, verzwegen hun geschiedenis voor de kinderen. Je kreeg geen voeding. Dit bepaalt waarom de tweede generatie pas later met de eigen identiteit aan de gang is gegaan”. 

Het lijkt over mijzelf te gaan nu ik dit interview teruglees in PS, de bijlage van Het Parool van november 1997, getiteld Joods in Amsterdam1. Met een mooie cover, echt een bewaarnummer. En dat komt goed uit, want ook BHC was ingebed in deze golf van joodse (her)ontdekkingsreizen en opnieuw verbinden, ofwel reconectar zoals Maria Cuartas het beschrijft over de terugkeer naar het jodendom van de nazaten van de conversos. 

In 1997 leek ‘de’ oorlog na de maandenlange herdenkingen van vijftig jaar bevrijding in 1995 toch echt achter ons te liggen. Zeker, er was nog veel schade te herstellen, materieel en immaterieel, geen joods gezin in Nederland leefde ongeschonden, maar de tweede en het begin van de derde generatie wilde lucht happen en kennis opdoen voor zichzelf en, zoals Haller het zo mooi zegt: “ik besefte het waardevolle erfgoed dat ik wilde doorgeven aan mijn kinderen”.  

Er werden nieuwe clubs opgericht voor en door jongeren zoals Sjoeche en Moos!. Het pand van de wat stoffige mensa aan de Lairessestraat veranderde in een eigentijds koosjer café met dagschotels geïnspireerd op de Israëlische keuken, cursussen joodse cultuur en geschiedenis van Joods Maatschappelijk Werk (JMW) stroomden vol. Boeken met joodse onderwerpen verschenen bijna maandelijks. In de bloemlezing van Daphne Meijer over joodse literatuur uit 1998 zie ik schrijvers als Jessica Durlacher, Carl Friedman, Lisette Lewin, Ischa Meijer, Marcel Möring, Jona Oberski, Chaja Polak, Wanda Reisel, Helga Ruebsamen, Rogi Wieg, Leon de Winter en de jonge Arnon Grunberg. Zij meldden zich dat decennium met hun joodse en vaak expliciete 2G-stem in de literaire wereld2. Jaarlijks was er het Joods Muziekfestival en niet te vergeten de roemruchte internationale jiddische festivals van 1992 en 1996 georganiseerd door dramaturge Mira Rafalowicz (1941-1998). We waanden ons die festivalweken in Mokum in het centrum van de joodse wereld3.

De roaring nineties van de joodse gemeenschap in NL, hier gemunt als parallel met de roaring twenties toen jonge mensen losgingen na de Eerste Wereldoorlog, is met deze opsomming nog lang niet geschetst. Het Joods Historisch Museum verwierf een belangrijke plek in deze opleving na haar verhuizing eind jaren tachtig naar drie leegstaande synagogen op het Waterlooplein. Heel symbolisch werd de naoorlogse somberte verdreven door deze drie vervallen synagogen in de vooroorlogse joodse sjtetl te restaureren en te voorzien van een indrukwekkende vaste collectie en wisselende tentoonstellingen. Vooral de openingen van die tentoonstellingen waren feesten van reconectar.

Blanes, de club van linkse, seculiere joden die ‘uit liefde zeer kritisch waren over Israel’ hield menig debat en literaire avond in De Balie, etentjes bij Bettie Brasems kosjere eettafel en gaf een boeiend blad uit 4. En niet te vergeten Naches (vreugde), het ontmoetingscafé voor de 2G, de tweede generatie, op spannende lokaties in Amsterdam was ook voor mij een maandelijkse bron van joods plezier, cultuur en netwerken. Uitgelaten was men daar, niet zelden na jarenlange 2G-therapiegroepen, of na zelf schoorvoetend de loden last loslatend van de ‘olifant in de kamer’ of ‘het grote niets’ in naoorlogse joodse gezinnen5. Tussen al die initiatieven in de wilde roaring nineties vond de religieuze vernieuwingsdrang van BHC haar eigen plek. 

‘succes van Beit Ha’Chidush typerend voor de opleving in de joodse gemeenschap’

‘Afgelopen maand’, zo schrijft Het Parool in 1997 in haar bijlage over Joods in Amsterdam, ‘is voor het eerste sinds de jaren dertig op Grote Verzoendag een dienst gehouden in de Synagoge Uilenburg. (…) De diensten van de nog jonge gemeente voorzien in een grote behoefte. Meer dan honderd joden woonden de dienst bij.’ Monden vervolgt: ‘Het succes van Beit Ha’Chidush is typerend voor de opleving in de joodse gemeenschap in Amsterdam’. Voor deze dienst haalde dit ‘huis van vernieuwing’ de, volgens Marieke Monden, ‘omstreden lesbische rabbijn Elizabeth Sarah’ naar Nederland6. Het woord ‘omstreden’ joeg me de kast op en ik schreef direct een ingezonden brief, die daags later werd gepubliceerd: “hoezo omstreden?”, vroeg ik retorisch, “omdat Sarah als eerste rabbijn in Europa een same-sex-marriage inzegende”? In Nederland werd toen al twee decennia gedebatteerd over het homohuwelijk en in 2001 voltrok burgemeester Cohen (wat ons met trots vervulde) het eerste homohuwelijk in Nederland – dat daarna verrassend snel normaal werd. Dat was dus niet zo ‘omstreden’ in Nederland.

In zekere zin had Monden wel gelijk. Elizabeth Sarah was wel degelijk omstreden omdat zij als vrouw (met een belangrijke functie in de grote Engelse Reformbeweging) de titel rabbijn droeg. ‘Rabbijn Elizabeth Sarah’ of ‘lesbische rabbijn’ kwamen voorbij in bijna alle landelijke kranten, we hadden een voortvarend persbeleid die dagen. In het behoudende Joods NL was het een even ongekend als provocerend fenomeen, een vrouw als rabbijn.

Hoe anders is het nu. Onlangs las ik in het Pesach-nummer van het blad van Joods Maatschappelijk Werk een interview met de joods-geworden, zwarte, lesbische rabbijn van Curaçao, leidinggevend in de grote Mikvé Israël-Emanuel Synagoge in Willemsstad7. Als je zo’n interview leest, en de reuring en minachting herinnert uit de jaren negentig, denk je: hoe goed lazen we de tijdgeest die gemeengoed zou worden… 

Wat gebeurde er veel, en nog vast veel meer in de roaring nineties. Waard om er een tentoonstelling van te maken, inclusief een mooi boek. Om de herinneringen te koesteren en te zien dat Joods Nederland herstellend was en kon meebewegen met de golven van de tijd. 

Over Bloom 145 Artikelen
Achter Bloom gaat Wanda F Bloemgarten schuil. Socioloog en wetenschapsjournalist, onder meer Elsevier Science Publishers. Voor het NIW ontwikkelde zij de academische rubriek Periodica Judaica. Liefhebber van swingende diensten, actuele kunst en minimal music. Lid van NIHS/Amos en twee tennisclubs. Mede-oprichter en eindredacteur van De Vrijdagavond.

8 Comments

  1. Wat leuk om terug te lezen wat ik toen zei en hoe ik toen in het Joodse leven stond. Het was inderdaad een heel optimistische tijd, alles leek mogelijk. Je geeft de sfeer goed weer Wanya.

    • Wat een heerlijk artikel Bloom! Dank! NB: de benoeming van de zwarte, lesbische Georgina Kennebrae als rabbijn van de Mikve israel-Emmanuel synagoge vervult mij als Curaçaosche met warmte en trots. We have come a long way, babe!

  2. Dank voor dit boeiende artikel, Wanya, ik heb het met genoegen en herkenning gelezen. Terecht claim je geen volledigheid, al was het maar omdat ook buiten Amsterdam, in de onvolprezen Mediene, ongetwijfeld nieuwe initiatieven zijn ontplooid voor een terugkeer naar het Jodendom in al zijn verscheidenheid. Eén voor Joods Nederland belangrijke gebeurtenis wil ik echter niet onvermeld laten: de oprichting eind 1999 van Crescas. Het was Andreas Burnier z.l., die zelf in de jaren negentig na langdurige omzwervingen de Jodin in haarzelf had gevonden en daar bij de LJG Amsterdam religieuze invulling aan gaf, die aan de basis stond. Vanuit die positie kaartte zij de urgente wenselijkheid van een Joods kennisinstituut aan bij toenmalig minister van financiën Gerrit Zalm. Haar initiatief schoot wortel en de rest is vruchtbare history.

    • Ik vermoedde ook dat de oprichting Crescas in de roaring nineties viel, maar er stond geen woord eigen geschiedenis op de Crescas website. Alleen info over de filosoof Crescas zelf.
      Als ik dat boek over de 1990s ga schrijven, krijgen Andreas en Crescas er een belangrijke plek in!

  3. Btw Wanya: je idee om aan de roaring nineties een tentoonstelling te wijden inclusief mooi boek/catalogus, waarin ook ruimte is voor persoonlijke herinneringen, vind ik uitmuntend. Het zou geweldig zijn als het JHM daar net zo over denkt.

  4. Genoten van je artikel! Een boeiende tijd, de nineties.
    Die legde ook het fundament voor wat er komen ging begin 21e eeuw zoals het Joods Film Festival.

  5. Je verhaal roept ook bij mij tal van herinneringen op! Middenin deze roaring periode vond het Spielberg-project (1995-1997 in NL) plaats! Veel 2G-genoten grepen deze kans aan om eindelijk alles wat ze vroeger thuis niet konden/mochten/durfden te vragen, als interviewers met survivors te bespreken.

    • Ja dank Denise voor deze reactie – het Spielberg-project krijgt zeker een centrale rol in die roaring nineties als daar een boek of tentoonstelling van komt. In mn laatste stuk Taal, theologie en de roaring nineties refereer ik aan je reactie en wat het betekende voor het intergenerationele gesprek.

Laat een antwoord achter aan Denise Citroen Reactie annuleren

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*