Het was bepaald geen wereldnieuws, maar vorige week schoot de vlam weer eens in de pan van de kwestie Spinoza. Frappant dat het juist tijdens Chanoeka gebeurde. Vieren we dan niet onze overwinning op de aantrekkingskracht van het Hellenisme? Hoe we dat ieder voor zich ook doen, het is een moment bij uitstek om zich te bezinnen op het spanningsveld tussen particularisme en universalisme. Bovendien is dat een van de centrale vraagstukken van onze tijd, waarin het haast onmogelijk is om een groot verhaal hoog te houden in een sfeer van identiteitspolitiek, waarbij versplintering en radicalisering hoogtij vieren. Tegen die achtergrond moeten we, denk ik, het recente relletje zien, maar ook het buitengewoon boeiende debat in De Rode Hoed in 2015 weerspiegelde deze eigentijdse worsteling.
kleine eeuw geleden
Een kleine eeuw geleden trok de kwestie Spinoza ook al de aandacht in Joods Amsterdam, vooral naar aanleiding van de herdenking van zijn sterfdag (in 1927 was dat 250 jaar geleden) en zijn geboortedag in 1932. In die tijd kon Spinoza ook in Joodse kring op een levendige belangstelling rekenen. Met name binnen de Duitse en Angelsaksische Reform-beweging was de aantrekkingskracht van zijn gedachtengoed evident, maar ook de haskala in Oost-Europa leverde supporters. Zionisten zagen in hem een welkom voorwerp van nationale trots, want dankzij zijn populariteit onder vrijzinnige christenen was de roem van Spinoza inmiddels allang niet meer beperkt tot een kleine kring van serieuze aanhangers.
mercator et autodidactus
In die jaren verscheen in De Vrijdagavond een serie artikelen (later gebundeld in een boekje met een oplage van 250 exemplaren, waarvan ik nummer 102 bezit) van de hand van Benzion Joachim Hirsch (1880-1943). Daarin betoogt Hirsch, net als Spinoza een “mercator et autodidactus”, op heldere en rustige toon, maar niet zonder het gemoed van zijn Joodse lezers aan te spreken, dat wij de verleiding om Spinoza weer naar ons toe te trekken moeten weerstaan. In zijn ogen is elke poging in die richting een uiting van gebrek aan zelfrespect en bovendien respectloos tegenover Spinoza zelf. Opperrabbijn Onderwijzer verleende Benzion Hirsch de chower-titel voor zijn inspanningen, mijns inziens terecht: zijn kennis van zowel Spinoza als van de receptie van diens werk in 19de en 20ste eeuw is van een soliditeit waar huidige academici – door de tijdgeest gedwongen vooral gericht op “zichtbaarheid” – nog een voorbeeld aan zouden kunnen nemen. Geen moment krijgt men de indruk dat hij zich ergens overheen bluft.
deterministisch wereldbeeld
Een artikeltje als het mijne is niet de plaats om zijn hele betoogtrant te volgen, dus ik beperk mij tot het signaleren van wat mijzelf het meeste aansprak. Eerlijkheidshalve moet ik daarbij toegeven dat Hirsch bij mij op weinig weerstand stuitte, niet uit desinteresse, maar juist omdat ik zelf ooit sterk “in de ban van Spinoza” ben geweest – en uiteindelijk teleurgesteld. Hirsch maakt in zijn essay allereerst dankbaar gebruik van de zwakke plekken in Spinoza’s filosofisch systeem, waarop eerdere lezers hem al opmerkzaam hadden gemaakt. Vooral deze springt in het oog: hoe kan iemand vanuit een vrijwel volledig deterministisch wereldbeeld, waarin van een vrije wil voor de mens geen sprake kan zijn, tot een ethiek, een levensleer komen? Spinoza doet het niettemin op een – ook voor Hirsch – bewonderenswaardige manier, maar als we de logische tegenstrijdigheid voor lief nemen, blijft er een enorm praktisch struikelblok liggen: een dergelijke krachttoer blijft voorbehouden aan een kleine elite, die zich achter de grote denker aan tot een ijzige top van morele vrijheid en superioriteit opwerkt, waar een intellectualistische mystiek hen wenkt.
schrale rationaliteit
Hiertegenover toont Benzion Hirsch zich een warm pleitbezorger van traditionele Jiddisjkat. Keer op keer klinkt in hem een jubel op, wanneer hij het Jodendom tegenover het Spinozisme stelt. Hoe kun je, lijkt hij zijn “vroegere stamgenoot” te willen toeroepen, hoe kún je die rijke poëzie versmaden? Hoe kun je leven op het water en brood van zo’n schrale rationaliteit? Beslist niet ten overvloede benadrukt hij dat Spinoza al lang voordat de ban werd uitgesproken zelf het Jodendom de rug had toegekeerd. Keer op keer wordt duidelijk dat Hirsch zich door de hatelijkheden tegenover het Jodendom, die in Spinoza’s geschriften voor het oprapen liggen, diep gekwetst voelt. Toch, wanneer hij met citaten laat zien wat Spinoza over gevoelens als “liefde, berouw en medelijden” (rachmones!) te melden heeft, of hoe hij Christus en Paulus hoger acht dan Mozes, neemt Hirsch nooit een onvertogen woord in de mond. Hij laat Spinoza volstrekt in zijn waarde, waardoor des te duidelijker uitkomt dat degenen die hem willen “verjoodsen” eigenlijk het tegenovergestelde doen.
Paulus en Spinoza
Ik wil graag afsluiten door Benzion Hirsch zelf aan het woord te laten en de hoop uitspreken dat wij in onze tijd, die met haar vaak verwarde en verwarrende streven naar “inclusiviteit” laat zien hoe de verhouding tussen particularisme en universalisme altijd weer een uitdaging vormt, niet vergeten om zo nu en dan achterom te kijken naar persoonlijkheden als Benzion Jochanan Hirsch z”l.
Paulus en Spinoza – een tweelingspaar, beiden van Joodschen huize – beide hebben hun ouderlijk huis verlaten en den strijd aangebonden tegen leer en tradities, die hun ouderhuis dierbaar waren; en beiden hebben een weg gebaand tot een nieuwe ideologie.
Paulus behoort het Christendom toe; zijn gestalte ontroert en vervult èn de vrome èn de vrijzinnige christenen met devotie en eerbied. Spinoza behoort mogelijk aan het toekomstig humanisme, gerecruteerd uit lidmaten van christelijke en Joodsche origine.
Wij zeggen: mogelijk, want de ontwikkeling der Spinozistische ideologie is nog in haar eerste stadium en niemand kan zeggen, hoe deze zich verder zal ontwikkelen.
Maar zij, die het Joodsche huis trouw blijven en aan zijn leer en tradities verankerd zijn, moeten begrijpen, dat zij Spinoza niet de hand kunnen reiken.
Veel dank, Channa, voor dit mooie, afgewogen artikel. Het maakt me heel nieuwsgierig naar de integrale tekst van ‘Spinoza`s verhouding tot het Openbarings-jodendom’, die jij hier tot leven wekt. Het spreekt tot mijn verbeelding dat hij er mogelijk aan gewerkt heeft in de trein tussen Amsterdam en Zwolle (+ retour): die reis maakte hij – zoals jouw Mokumse Geniza elders vertelt – regelmatig om zijn oudste broer Samuel Juda Simon Hirsch, Opperrabbijn van het ressort Overijssel, te bezoeken voor religieuze verdieping en zakelijk advies. Zoiets doet mijn gekoesterde Zwolse mediene-hart uitermate goed. Vanmiddag ga ik Dufaystraat 3 in Amsterdam Zuid, waar zijn sigarenhandel Maison Hirsch in die jaren gevestigd was en het gezin woonde, met andere ogen bekijken. To be continued, naar ik hoop.
dank voor dit artikel…..
maakt mij nieuwsgierig naar het boek van Hirsch….maar dat zal nergens meer te bekomen zijn….
Graag gedaan. Ik zal u op de hoogte houden als er scans beschikbaar komen.
De Vrijdagavond is compleet online op delpher .nl