De wereld van Siegfried van Praag geëerd in vuistdik boek

Voor de Tweede Wereldoorlog was Siegfried van Praag (1899-2002) een gevierd schrijver. 

Hij heeft tientallen romans op zijn naam staan en enkele non-fictieboeken. Inmiddels is hij zo goed als vergeten. Dat vinden Willy Lindwer en Guus Luijters onterecht. Daarom publiceerden zij de bloemlezing De wereld van Siegfried van Praag

Dit dikke boek – 383 bladzijden – bevat niet alleen fragmenten uit Van Praags literaire en non-literaire werk, maar ook twee uitvoerige inleidingen.

De krekel en de mier

Lindwer geeft een schets van Van Praags hele leven. Hij maakte enkele documentaires met en over Van Praag en raakte goed bevriend met hem. Bij Lindwer lezen we onder meer dat Van Praag in 1924 in het Joodse weekblad De Vrijdagavond – de voorganger van deze online krant – een verhaal publiceerde getiteld ‘De krekel en de mier’. Waarschijnlijk schreef Van Praag dat verhaal in zijn stamcafé ‘De Poort van Weesp’, want dat was indertijd zijn vaste werkplek. Lindwer: ‘Gezeten aan een tafeltje omringd door luidruchtige bezoekers kon hij zich afsluiten en isoleren, hoorde niets en schreef.’

Lindwer haalt ook een paar mooie citaten van Van Praag aan, die erg verstrooid kon zijn. Zo schrijft Van Praag, die onder meer werkzaam was als docent: ‘In de grond ben ik eigenlijk dikwijls triest, en ook verstrooid. Zo gaf ik eens les met het stukje krijt in mijn mond, terwijl ik met de sigarettenpeuk op het bord aan het schrijven was tot groot jolijt van de studenten.’

Welgevulde vrouwen

De inleiding van Guus Luijters, die begin dit jaar overleed, is opvallend lang: bijna zestig bladzijden. Luijters zegt zich op Van Praags jeugdjaren in Amsterdam te concentreren, maar in feite bestrijkt zijn inleiding een veel langere periode. Bovendien komen er uitweidingen in voor die verbazing wekken. Zo wijdt Luijters maar liefst zes bladzijden aan Van Praags voorkeur voor vrouwen. Eerst stelt hij: ‘Van Praag heeft zich over zijn liefdesleven nooit expliciet uitgelaten, maar je krijgt de indruk dat hij altijd verliefd was en vaak iets aan de hand had, maar altijd in het nette.’ Vervolgens krijgen we te horen dat Van Praag naar eigen zeggen een voorkeur had voor ‘vrij grote en welgevulde vrouwen’, voor ‘hoge, bolle dames’.

Tientallen bladzijden verder komt Luijters hier nog eens op terug. We weten inmiddels dat Van Praag was getrouwd met de journaliste Hilda Sanders (1899-1974, geen familie van ondergetekende).

Luijters:
‘Het zou een lang en niet helemaal gelukkig huwelijk worden, waarin ze vaak gescheiden van elkaar leefden, maar elkaar iedere dag schreven, terwijl Hilda hem miste en hij van zijn vrijheid genoot. Van Praag had amourettes en enkele langer durende verhoudingen die Hilda hem kwalijk nam. Maar tot een scheiding is het niet gekomen en is waarschijnlijk zelfs nooit overwogen, waarbij moet worden opgemerkt, dat we ondanks alle brieven en dagboeken die het echtpaar na hun dood achterliet, van deze zaken bitter weinig afweten. Een goede reden om het daar dan ook maar bij te laten.’

We weten er niet veel over dus laten het erbij, maar we hebben het er dus niet bij gelaten – hoewel dit alles mijns inziens bitter weinig te maken heeft met Van Praags schrijverschap. 

Nog altijd van belang

Van Praag publiceerde enkele boeken die nog altijd van belang zijn. Ik denk daarbij aan titels als De West-Joden en hun letterkunde sinds 1860 uit 1925; In eigen en vreemden spiegel, uit de letterkunde van en over Joden uit 1928 en Het Ghetto, een beschouwing en bloemlezing van West- en Oost-Joodsche ghettoschetsen uit 1930.  De oude darsjan: Over Jodenbuurten en Joodse buurten uit 1971 en Een lange jeugd in Joods Amsterdam  uit 1985. 

Zijn bekendste roman is Jeruzalem van het Westen uit 1961.

Sideshow met nog altijd bekende boeken van Siegfried van Praag:

Klein publiek

Triest om te lezen is dat Van Praag zelf twijfelde aan zijn kwaliteiten als schrijver. Hij voelde zich miskend. ‘Als schrijver’, concludeert hij ergens, ‘voelde ik me niet gelukkig. Voor mijn Joodse boeken had ik meestal maar een klein publiek. Ik voelde me in het algemeen als schrijver onderschat.’

Zelf onderschatte Van Praag de kwaliteit van Franz Kafka als literator. Het verhaal hierover wordt zowel door Willy Lindwer als door Guus Luijters verteld, met kleine verschillen – een strengere eindredactie had hun inleidingen stellig beter gemaakt. 

Korte samenvatting: de Duitse schrijver Max Brod bracht Van Praag in contact met het werk van Kafka. In 1930 schreef Van Praag ‘als eerste in Nederland’ (Lindwer) dan wel ‘een van de eerste, zo niet het eerste stuk over Kafka’ (Luijters) in het tijdschrift Nieuwe Gids (Lindwer) of in De Gids (Luijters). Het was het tijdschrift De Nieuwe Gids en Siegfried van Praag was zeker niet de eerste die over Kafka schreef: vanaf 1923 zijn er ruim tien artikelen over hem te vinden in Nederlandse kranten, maar dat terzijde. Indertijd luidde Van Praags conclusie: ‘Wat is de practisch-letterkundige waarde van Kafka’s werken? Die is niet zeer groot. Er zullen weinig mensen zijn en komen die door deze werken geboeid worden. […] Kafka kan het niet worden en zal het niet worden.’

Het lezen waard

Helaas trof dit lot uiteindelijk Van Praag zelf: op den duur lukte het hem nauwelijks nog om uitgevers te vinden. Ten onrechte, aldus Lindwer en Luijters. Ik deel hun conclusie: diverse boeken van Siegfried van Praag zijn zeker het lezen waard. 

Net als deze bloemlezing.


De wereld van Siegfried van Praag, Man van drie eeuwen 1899-2002
Samengesteld en ingeleid door Guus Luijters en Willy Lindwer
ISBN: 9789064461965-1; 383 pagina’s; €29,50
Amphora Books, 2025

De auteurs van De wereld van Siegfried van Praag:

Willy Lindwer (1946) verwierf internationale bekendheid met zijn films. Hij werd bekroond met een Gouden Kalf en kreeg voor De laatste zeven maanden van Anne Frank een Emmy Award. Ook publiceerde hij diverse boeken.

Recent maakten Lindwer en Luijters samen de Verdwenen stad (2024), een boek en een film over de dramatische rol van de tram bij het deporteren van de Amsterdamse Joden tijdens de Shoah.

Guus Luijters (1943-2025) publiceerde romans, novellen, poëzie en het indrukwekkende In Memoriam, De gedeporteerden en vermoorde Joodse, Roma en Sinti Jinderen 1942-1945.


cover: Prentbriefkaart van Amsterdams-joodse buurt. Beeld met dank aan De Joodse Stad van het AHH: Amsterdam Humanities Hub.

Over Ewoud Sanders 5 Artikelen
Ewoud Sanders (1958) is journalist en historicus. In de rubriek WoordHoek (twintig jaar lang in NRC, nu op de website van het Instituut voor de Nederlandse Taal) schrijft hij over de geschiedenis van woorden en uitdrukkingen. In 2017 promoveerde hij op een geruchtmakende studie naar jeugdverhalen over joden bekering; in 2021 ontving hij de Groenman-taalprijs. Recent verscheen van hem Lachen om Levie. Komisch bedoeld antisemitisme (1830-1930). ‘Een onthullende studie over hoe anti-joodse stereotypen vrijwel geruisloos via kinder- en jeugdboeken van generatie op generatie overgedragen worden', aldus Bart Wallet, hoogleraar Joodse studies aan de Universiteit van Amsterdam.

1 Comment

  1. Bij Ewoud Sanders lees ik: “Triest om te lezen is dat Van Praag zelf twijfelde aan zijn kwaliteiten als schrijver. Hij voelde zich miskend. ‘Als schrijver’, concludeert hij ergens, ‘voelde ik me niet gelukkig. Voor mijn Joodse boeken had ik meestal maar een klein publiek. Ik voelde me in het algemeen als schrijver onderschat.’ Hieruit blijkt zeker geen twijfel aan zijn kwaliteit als schrijver; hij voelde zich “onderschat”, wat niets anders wil zeggen dan dat hij zichzelf wel degelijk een goede auteur vond. Naar mijn mening was hij dat ook. Ik heb de meeste van zijn boeken gelezen en steeds met het grootste genoegen; vele van zijn werken hebben nog steeds een ereplaats in mijn bibliotheek!

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*