Rebels en licht in het hart, IM Navah Tehila

Eerbetoon aan de zingende rabbijn Navah Tehila Livingstone Shmuelit z”l (1943 Tel Aviv – 2025 Utrecht)

Op 13 augustus jl. vertrok Navah Tehila rustig en vredig naar de olam haba, de volgende wereld. De herdenkingsbijeenkomst in de volgelopen sjoel van de LJG Utrecht was hartverwarmend. Mensen deelden dierbare, kwetsbare en hilarische verhalen over hun vaak decennialange contact met haar.

Levenskunstenares

Halverwege de jaren zeventig zongen mijn zus en ik uit volle borst een vrolijk Engelstalig lied voor de nieuwe liefde van onze vader.

We kenden haar nog niet, maar we zongen haar mooie naam Navâh (toen nog zo geschreven) wel honderd keer op een cassettebandje dat door mijn vader naar Navâh werd opgestuurd, die toen nog in New York woonde. Het moment dat ik Navâh voor het eerst in Nederland ontmoette, viel ik als een blok voor haar. Ik was negen jaar en zij zag direct mijn hele wezen. Dat was fijn.

Haar kwaliteit om kinderen serieus te nemen had ze waarschijnlijk mede ontwikkeld tijdens haar werk voor het New Yorkse kindertheater van Richard Morse, auteur van onder meer Theatre: Its Healing Role in Education. Navâh ontmoette mijn vader Albert Joachimsthal bij gezamenlijke vrienden en al snel kregen ze een relatie. Voor Albert verhuisde Navâh naar Utrecht.

Levenskunstenares

Naast invoelend en creatief was Navâh een vrije geest: een echte levenskunstenares. We hadden lol, ze tekende en schilderde met ons en ze leerde ons zelfs etsen. We knuffelden en stiekem voelde ze daarom als mijn tweede moeder. Ze hield ervan om onverwacht iets geks te doen. Toen mijn vader haar eens vroeg: “Wat zullen we vanavond eten, en waar?”, antwoordde Navâh spontaan: “Iets lekkers in Parijs!” Waarop ze er onmiddellijk naartoe reden.

Maar helaas, zoals dat vaker gaat in het leven, scheidden de wegen van Albert en Navâh na een aantal jaren. Mijn zus en ik hielden daarentegen altijd een open lijntje met haar.

Transformerend helend proces

In de jaren tachtig kreeg Navâh te maken met een agressieve vorm van borstkanker. Vanwege de giftige dampen stopte ze acuut met etsen. Chemokuren of bestraling wilde ze niet omdat ze had gezien wat dit met haar moeder deed die aan borstkanker was overleden. Om haar genezing te bevorderen veranderde ze, naar goed Joods gebruik, haar naam. Voortaan heette ze Navah Tehila Livingstone Shmuelit. Binnen het Jodendom wordt dit Shinnui ha-Shem genoemd, letterlijk: naamswijziging, veelal toegepast bij zeer ernstige ziektes. Ze wendde zich tot een bekende natuurarts, degene die ook Renate Rubinstein behandelde. De behandeling sloeg bij Navah aan.

De combinatie van deze behandeling met het maken van eigen beelden (tekeningen en schilderijen), muziek (piano en zang) en taal (poëzie en verhalen) vormde een diepgaand transformerend proces van heling – vooral in spiritueel opzicht. Psalm 23 (De Bron is mijn herder) was haar lievelingspsalm. Het beschrijft een bron van kracht en steun in haar leven waarin zij bovengemiddeld geteisterd werd door ziekten.

Even if I walk through the valley of the shadow of death,
I will fear no evil, for Thou art with me.
(Psalm 23)

Laat me je stem horen

Toen Navah Tehila op haar achttiende in Israël in het leger diende, ontmoette ze rabbijn Shlomo Carlebach. Hij werd een geestelijke leraar voor haar. Toen Carlebach de Beatles hoorde, dacht hij: “Dat kan ik ook doen, maar dan met Joodse muziek.” Zo bracht hij een nieuwe impuls in de Joodse muziek. Hij zette onder meer Hooglied 2:14 op muziek: 

Laat me je stem horen, want zij klinkt zo mooi. Je ziet er prachtig uit.

Deze regel bleef altijd in Navah’s hoofd klinken en werd een bron van inspiratie. Ze vertelde: “Je wilt dansen van die regel. Het maakt iedereen licht.”

Chassidische muziek

Na haar veertigste, toen Navah Tehila naar het conservatorium ging, kwam opnieuw de vraag op haar pad: Wat voor boom ben ik, waar liggen mijn wortels? In de jaren zeventig had ze dit proces van zoeken naar haar wortels al verbeeld in haar serie etsen met bomen.

Uitsnede van de ets ‘In the middle of somewhere,’ 1975, Navah Tehila

Het antwoord vond ze in chassidische muziek die zang, dans en levensvreugde bracht in de Joodse religie.

Niet koken met oude pannen

Navah Tehila componeerde liturgische muziek en trad op in kerken en synagogen met het door haar opgerichte ensemble Or Balev (licht van het hart). Haar passie was zingen vanuit het Joodse hart en anderen leren hoe ze via muziek contact konden maken met hun nesjomme.

In 2003 begon Navah Tehila op haar vijftigste aan de liberale opleiding tot rabbijn. De orthodoxie accepteert niet dat een vrouw in de synagoge zingt, maar Navah Tehila vreesde de breuk met de traditie niet. Ze was opgevoed met chassidische invloeden, haar Poolse grootouders waren chassidiem. Ze voelde vanuit die chassidische wortels dat de traditie vernieuwd en doorgegeven moest worden.

“Ik ben een rebelse vrouw en wilde vroeger chazanoet studeren. Dat kon in mijn tijd niet als vrouw, maar ik vind dat een vrouwenstem gehoord mag worden in de synagoge”, zo vertelde ze in de Nieuwe Utrechtse Krant in mei 2021. Navah Tehila: “De Tora is een boek dat je op duizenden manieren kunt uitleggen. We kunnen niet blijven koken met oude pannen.”

Ik ben niet gelovig, ik ben vertrouwend

In 2008 werd Navah Tehila, samen met pioniers zoals Tamarah Benima en Marianne van Praag, tot rabbijn geordineerd via het Levisson Instituut, het centrum voor de liberale rabbinale opleiding in Nederland. Op 17 januari 2010 werd rabbijn Navah Tehila Livingstone Shmuelit feestelijk geïnstalleerd in haar gemeente LJG Utrecht, in aanwezigheid van zeven collega’s en vele prominente gasten. Daar werd zij de gedroomde zingende rabbijn voor wie het Jodendom niet alleen religie, maar ook cultuur was.

Navah Tehila bracht muziek, kunst, literatuur en poëzie naar de synagoge en naar de harten van de mensen.

Installatie rabbijn Navah-Tehila in LJG Utrecht, 17 januari 2010

In bovengenoemd interview zei ze:
“Ik ben niet gelovig, ik ben vertrouwend. Als ik praat over geloof, voel ik een doodlopende weg. Mijn geloof gaat dieper. De ziel is voor mij heilig. Soms, voor een paar seconden, voel ik iets – en dat is wat wij ‘God’ of het ‘goddelijke’ noemen. Het is een gevoel van vrijheid en vreugde, en het besef dat er leven is. Rabbi Nachman uit Breslaw zei ooit: Het is een groot gebod om in vreugde te zijn, in plaats van alleen maar af en toe vreugde te voelen.

En ze voegde eraan toe:
“Als ik terugkijk naar mijn levenspad, zie ik dat Nederland met zijn enorme vrijheid op veel niveaus heel goed bij mij past. Op de een of andere manier moest ik hier zijn om de dingen te doen die ik doe. Voor mij was rabbijn zijn een manier om alles te combineren: spiritualiteit, muziek en kunst. In de Griekse tijd was dat heel normaal. Het hoorde allemaal bij elkaar. Ware religie ís alles bij elkaar.”

Moge haar ziel worden gebundeld in de bundel van het eeuwige leven.


cover: Foto in cirkel: Navah Tehila in 1975, achtergrondafbeelding is een uitsnede van de ets ‘In the middle of somewhere, 1975.’ Beeldproductie: Talma Joachimsthal

Liberaal Joodse Gemeente Utrecht 

Over Talma Joachimsthal 15 Artikelen
Talma Joachimsthal (1966) is grafisch ontwerper en sociaal ondernemer. Als directe nazaat van het familiebedrijf is zij vanaf haar twintigste bezig met verzamelen van informatie over, en drukwerk van het familiebedrijf. Talma groeide op met de verhalen die haar vader Albert Joachimsthal haar vertelde.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*