Ik ben werkelijk bedroefd te lezen over de nieuwe poging van Museum Schloss Moyland (even ten oosten van Nijmegen) om de geschiedenis van Joseph Beuys en Auschwitz te vervalsen.
Uit het persbericht: “…Het laat zien dat Beuys gedurende zijn hele carrière, van de jaren 1940 tot de jaren 1980, zich consistent heeft beziggehouden met thema’s rondom de Tweede Wereldoorlog en, in het bijzonder, Auschwitz, en deze diepe historische trauma’s op diverse artistieke manieren heeft uitgedrukt.”
Al in 1986 toonde ik aan dat de invloedrijke Duitse kunstenaar Beuys (1921, Krefeld -1986, Düsseldorf) de geschiedenis vervalst. Hij heeft zijn daderschap nimmer onderzocht en zijn protagonisten aarzelen niet – zie het persbericht – de kunstenaar neer te zetten als de man die ‘diepe trauma’s (in het bijzonder Auschwitz) uit te drukken’.
Kort na de dood van Beuys [23 januari 1986] maakte ik de performance Hoe men een dode Duitse kunstenaar het hazen jagen uitlegt in de stijl van Beuys, maar dan wel om hem te ontmaskeren als ‘Jodenjager’ in plaats van uitlegger van kunst aan ‘dode hazen’. Hazen staat voor Joden, en ‘hazenjacht’ was de naziterm voor de jacht op Joden.
Ondanks persoonlijk contact met de curatoren van deze tentoonstelling in Museum Schloss Moyland blijven zij weigeren het uitgebreid gedocumenteerde project over de vervalsingen door Beuys zelfs maar te noemen.
Zie On Friendship / (Collateral Damage) IV HOW TO EXPLAIN HARE HUNTING TO A DEAD GERMAN ARTIST, een uitvoerige documentatie dat ik samenstelde met auteur en curator Linda Bouws.
Beuys wilde Auschwitz-Birkenau weergeven als een katholieke-kathedraal
Het is geen geheim dat Jose[f]ph Beuys in zijn hele artistieke leven nooit melding maakte van de Shoah of Auschwitz – behalve bij deze twee gelegenheden:
1.
Jose[f]ph Beuys nam in 1957 […als één van de 300 kunstenaars] deel aan een internationale architectuurwedstrijd, georganiseerd door de Internationale Unie van Architecten (UIA) en het Internationale Auschwitz Comité. Het ging om het ontwerpen van een monument op het terrein van Auschwitz II-Birkenau, concentratiekamp – ter nagedachtenis aan de slachtoffers en als een MaKOM [Plaats] van universele herinnering.
Het voorstel van Beuys was het gehele gebied van concentratiekamp Auschwitz II-Birkenau om te vormen tot een [symbolische] katholieke kathedraal.
Beschamend
Het idee om überhaupt een monument op te richten in Auschwitz is op zichzelf al beschamend. Auschwitz is immers al het gedenkteken. Maar het ontwerp van Beuys was bijzonder ongepast: twee enorme rode poorten die doen denken aan guillotines, vergezeld door een grote zonnecollector als symbool voor een schaal met sacramenteel brood [hostie].
Als Jood vind ik dat op z’n zachtst gezegd beledigend.
Beuys sprak zelden het woord Auschwitz uit, en als hij het al deed, dan was het vaak in een onwaardige context. Hij erkende zijn eigen verleden nooit echt. Men moet zijn theorieën dan ook met wantrouwen bezien.
Joseph Sassoon Semah, performance:
How to explain Hare Hunting to a dead German artist, 24-02-1986.
Zie: Statement + Performance, pagina 58–61
Bloed en Bodem
Voor mij was hij Jose[f]ph Beuys nooit een ‘groene’, maar eerder een ‘bruine’.
Zijn idee van de utopische staat ‘Eurazië’, gepresenteerd in 1968, herintroduceerde het concept van ‘bloed en bodem’. Hij dweepte met Dzjengis Khan – een van de grootste moordenaars uit de wereldgeschiedenis – en met de uitverkorenen: de Kelten en de Teutonen, de Germanen.
2.
De tweede gelegenheid (in het hele kunstenaarsschap van Beuys) is zijn ontwerp voor een gedenkteken voor Auschwitz: Entwürfe für Mahnmal Auschwitz, 1968.
De schets laat een glazen vitrine zien met objecten uit 1956 – 1964, te vinden in de collectie van het Hessisches Landesmuseum, Darmstadt, Duitsland.
In de vitrine ontdekken we, naast andere objecten:
Een dode RAT, een foto van Auschwitz, schets voorbereiding voor Auschwitz-monument (1957), twee blokken varkensvet op een wit elektrisch kookplaatje, drie varkensworsten, en een wit koekje [symbolische Eucharistie] naast een Christusfiguur…
In deze compositie dient het kunstwerk slechts om de ChaLaL חָלָל [Leegte / Gedode Soldaat] over te brengen en te onthullen: Daarna moet onze terugtrekkende blik op een kunstwerk zich uiteindelijk omvormen tot een politieke handeling – ofwel tot hedendaags kritisch schrijven.
Tot slot: Ik heb nog steeds geen enkel kritisch geluid gevonden over de poging van Museum Schloss Moyland om Auschwitz en de Tweede Wereldoorlog in het werk van Jose[f]ph Beuys te herschrijven.
Museum Schloss Moyland – Auschwitz en de Tweede Wereldoorlog in het werk van Joseph Beuys; 30 maart – 2 november 2025
Joseph Sassoon Semah
On Friendship / (Collateral Damage) IV
cover: uit Joseph Sassoon Semah On Friendship IV
Heel goed stuk, en belangrijk! Die man (Beuys) werd in mijn kunstacademietijd (jaren ‘80-90) ook al op handen gedragen. Ten onrechte dus. Maar meer nog: een gemiste kans. Het is juist interessant om makers en hun werk beiden te beschouwen. Vooral wanneer er zo’n rafelrand is, is dat noodzakelijk.
Dit verhaal doet mij denken aan de discussie rond de film ‘Werk ohne Autor’ (2019) van de Duitse regisseur Florian Henckel von Donnersmarck, (bekend van Das Leben der Anderen) In zijn film vertelt hij een persoonlijke geschiedenis die losjes is gebaseerd op het leven van schilder Gerhard Richter. De rode draad is in feite de omgang met kunst in het nationaalsocialisme, de DDR en in de vroege Bondsrepubliek. In de film raakt de fictieve Richter onder de invloed van Beuys als hij van Oost naar West-Duitsland is gevlucht. De regisseur zelf heeft ook goed naar het werk van Beuys gekeken. In een parallelmontage laat hij zien hoe de tante van Barnert (Richter) wordt vermoord in een gaskamer, zijn ooms sneuvelen aan het front en bommen de stad Dresden in lichterlaaie zetten. Maar deze beelden kwamen hem wel op veel kritiek te staan. En het ligt ingewikkeld. De schilder Richter distantieert zich van deze film, hij voelt zich misbruikt. Is in dit geval de kritiek op Florian Henckel von Donnersmarck ook kritiek op de kunst van Beuys omdat zijn werk vanwege zijn ‘heldenstatus’ in Duitsland niet direct wordt bekritiseerd? De tentoonstelling in Museum Schloss Moyland weigert in ieder geval om een kanttekening te plaatsen.
https://duitslandinstituut.nl/artikel/30038/werk-ohne-autor-episch-drama-oogst-kritiek
‘De tentoonstelling in Museum Schloss Moyland weigert in ieder geval een kanttekening te plaatsen’ roept bij mij de vraag op waarom het museum anno 2025 een tentoonstelling Beuys-Auschwitz organiseert.
Zonder in te gaan op het nazi-verleden van Beuys, zonder in te gaan op de vervalsing van de waarheid, zonder in te gaan op de symboliek in zijn werk. Is het om de veel omvattende collectie Beuys in het zonnetje te zetten, of spelen er andere motieven een rol?
Het ‘denazificeren’ van een van Duitslands bekendste kunstenaars ligt hier wel erg voor de hand. Het lijkt er op dat Museum Schloss Moyland pro-actief bezig is de reputatie van Beuys, en dus hun bestaansrecht, een opzichtige wasbeurt te geven. Het misbruik van het woord Auschwitz snijdt ook hier door merg en been.
Dat is niet juist: Binnen de tentoonstelling bevindt zch een documentaire afdeling. Daar kan men video-intervieuws met deskundigen volgen. Onder hen minstens drie heel duidelijke critici: H.P. Riegel, die in omvangrijke publicaties heeft geprobeerd aan te tonen dat Beuys zijn hele leven een Nazi zou zijn gebleven; Helga Ullrich-Scheyda, die de tijd van Beuys op het Nazi-gymnasium in Kleve belicht en aantoont dat Beuys ook later nog zijn muziekleraar, die altijd in Nazi-uniform rondliep en eraan meewerkte dat Joodse leerlingen van de school gemobbt werden, de hand boven het hoofd hield. Tenslotte krijg ik daar uitgebreid de tijd om aan te tonen, dat Beuys met zijn schandalige “herinneringen” een bijdrage aan het “Ausblendungsantisemitisme” leverde.
Beuys was een ideologisch warhoofd, vol kwalijke ideeën. Toen hij in 1957 deelnam aan een competitie voor een herdenkingsmonument in Auschwitz, wist hij over dat onderwerp niet veel meer dan wat hij in het informatie-materiaal van de organisatoren had gelezen. Die onwetendheid was in die tijd een algemeen verschijnsel, waar pas in de jaren zestig met de Auschwitz-processen in Frankfurt langzamerhand verandering kwam. Beuys had opdrachten nodig om een plek op de kunstmarkt te kunnen veroveren en deed om die reden – op aanraden van vrienden – aan die wedstrijd mee. Dat hij met zijn ontwerp beoogd zou hebben „het gehele gebied van concentratiekamp Auschwitz II-Birkenau om te vormen tot een [symbolische] katholieke kathedraal“, komt voort helaas uit de fantasie van Semah. Beuys vermeldde in het begeleidende commentaar bij zijn inzending, dat het derde en grootste van de door hem ontworpen spiegelobjecten het effect zou moeten hebben van een „Leuchter, Schale, Kristall, Blume, Monstranz“. Ja, „monstrans“ als één van dingen waaraan de door hem ontworpen objecten zouden kunnen herinneren. Maar hun functie moest zijn, de in het kamp aanwezige atmosfeer „op te vangen en versterkt te weerspiegelen.“ Meer heeft Beuys daarover echt niet gezegd of geschreven. Van een „katholieke kathedraal“ kón bij hem ook geen sprake zijn: Hij was eind jaren vijftig al lang een diep overtuigde volgeling van Rudolf Steiners anthroposofie. Dat maakt Beuys in mijn ogen niet bepaald sympathiek, maar ik houd me wel graag aan de feiten. Dat doet Semah hier niet. En dat deed hij in het hier door hem genoemde boek ook niet. Het voert te ver, hier de talrijke voorbeelden van bijzonder ver gezochte overinterpretatie aan te halen. Er zij in plaats daarvan gewezen op mijn uitvoerige recensie in het Belgische kunsttijdschrift De Witte Raaf (Nr. 225, sept.-okt. 2023). En tot slot: Dat er in de gewraakte tentoostelling geen kritiek op Beuys zou voorkomen is onjuist. In een documentair ingerichte zaal kan het publiek video-opnamen van gesprekken met een reeks van onderzoekers volgen. Daar komen ook critische stemmen aan het woord. H.P. Riegel betoogt er dat Beuys nooit van zijn nationaalsocialistische gezindheid afstand zou hebben genomen. H. Ullrich-Scheyda voert bewijzen aan voor het feit dat Beuys op schandelijke wijze zijn antisemitische Nazi-leraar van het gymnasium in Kleve ook nog jaren later de hand boven het hoofd bleef houden. Mij wordt het daar in Moyland mogelijk gemaakt om met talrijke uitspraken van Beuys zelf aan te tonen, dat hij weliswaar geen nazi was geworden (tenslotte behoorden ook Heinrich Böll, Rudi Dutschke en Klaus Staeck tot zijn vriendenkring), maar wel een warhoofdige anthroposoof, die maar al te vaak probeerde, zijn eigen geschiedenis en daarmee die van Nazi-Duitsland op te poetsen. Ik heb aan die zeer kwalijke kant van Buys een heel boek gewijd: „Beim Wort genommen – Joseph Beuys und der Nationalsozialismus“ (Berlijn 2023).