Technologische vooruitgang in de fotografie maakte het mogelijk om spontane momenten op straat vast te leggen.
In de jaren dertig en veertig van de twintigste eeuw ontdekten sociaal geëngageerde fotografen de kracht van straatfotografie als journalistiek medium.
Met hun foto’s brachten zij het leven in armoede, dakloosheid en de bewoners van de overwegend zwarte- en migrantenwijken in de grote steden onder de aandacht van beleidsmakers en filantropen. Daarmee maakten ze straatfotografie salonfähig en introduceerden en passant een nieuwe beeldtaal, het leven in de stad als onderwerp.
In het Joods Museum is tot 11 januari 2026 de eerste tentoonstelling in Europa te zien met de foto’s gemaakt door een min of meer vergeten The New York Photo League. Dit collectief van sociaal geëngageerde fotografen bestond van 1936 tot 1951.
Documentaire fotografie
Na de beurskrach van 1929 belandde de VS onder de republikeinse president Hoover in een diepe crisis. Banken gingen failliet. Mensen verloren hun baan en huis. Ongeveer een derde van de bevolking van de VS was werkloos.
Bij de presidentsverkiezingen van 1932 werd de democraat Roosevelt met een overweldigend aantal stemmen gekozen, mede door de omvangrijke sociale en economische hervormingsprogramma’s die hij voorstelde.
Tijdens zijn campagne, en ook in de jaren van de New Deal, bleek dat documentaire ofwel sociale straatfotografie van o.a. Walter Evans en Dorothea Lange, (oorspronkelijk een werkgelegenheidsproject van de regering Roosevelt) een belangrijke informatiebron voor de situatie waarin het land verkeerde.
The New York Photo League
In 1936 richtten twee jonge Joodse fotografen Sol Libsohn (1914 – 2001) en Sid Grossman (1913 – 1955), The New York Photo League op. Zij wilden, geïnspireerd door de foto’s van Evans en Lange de achtergestelde wijken van New York fotograferen.
Om de wijk echt in zijn haarvaten te kunnen vastleggen verzamelden Libsohn en Grossman onafhankelijke fotografen om zich heen die alleen, of met behulp van amateurs, de wijken introkken. Vrijwilligers kregen les in fotografie en de donkere kamer en kregen een kleine handzame camera met een 35mm lens.
Black Jews of Harlem
Het resultaat was bijzonder. Soms geposeerd, aan het werk of gewoon in de deur van hun winkeltje; een roerend portret van de gewone man en vrouw in de stad. Ze legden de Hoovervilles (sloppenwijken) vast, daklozen en bedelaars. Ze toonden het leven in Harlem en de Lower East Side waar door de vele emigranten uit het zuiden of van overzee, de wijken overbevolkt waren geraakt. Het ontbrak er aan van alles. Aaron Siskind verbleef voor langere tijd in Harlem, de zwarte wijk van New York waar in die tijd bijna geen witte mens te zien was. Alexander Alland legde het leven van de Black Jews of Harlem vast in hun eigen synagoge.
De Photo League organiseerde zelf ook tentoonstellingen van hun werk, voor hun bezoekers was het vaak de eerste confrontatie met het leven in de arme wijken.
Lijnenspel van aangrenzende daken
Behalve geëngageerde fotografie was er ook aandacht voor de meer artistieke mogelijkheden van straatfotografie. Naast portretten en foto’s van wat we nu iconische sites van New York vinden zoals de Brooklyn Bridge en de Empire State Building zijn er in de tentoonstelling ook ‘modernistische’ scènes in de stad te zien.
Achter de zwarte jongen op een dak bijvoorbeeld in Brooklyn, tekent zich een prachtig lijnenspel af van aangrenzende daken, een echt spel met dieptewerking. De foto van de arbeiders aan het werk bij een schip in de haven valt op door zijn symmetrische compositie en is onmiskenbaar New York. Ook werd er geëxperimenteerd met bijzondere schaduwpartijen, uitsneden of fotocollages van stadsgezichten. Lisette Model bijvoorbeeld die in haar foto inzoomt op de voeten van de vele voorbijgangers in de straat, de hectiek van de grote stad en tegelijkertijd een vervreemdend beeld.
Ontroerend is ook die foto van Weegee van een man met versleten kleren en zijn hele hebben en houwen onder zijn arm die, terwijl hij hem portretteert, juist een billboard met de woorden Young and Gay passeert. Fotograaf Paul Strand excelleerde in een spel met de licht- en schaduwpartijen van de stad waardoor een soort abstracte beelden ontstonden. Dit nieuwe genre vroeg als het ware om experimenten en daarmee inspireren ze vele straatfotografen na hen.
Galeriehouder Howard Greenberg
Tijdens de McCarthy periode werd De League geïnfiltreerd door een spion, op de zwarte lijst gezet en in 1951 gedwongen zichzelf op te heffen. Hun foto’s raakten daarmee in vergetelheid. De tentoonstelling in het Joods Museum nu is uitsluitend te danken aan verzamelaar en galeriehouder Howard Greenberg.
Na een toevallige ontdekking van een foto van Sy Kattelson (1923-2018), een van de League-leden, begon Greenberg het werk van de groep te verzamelen. Ook musea raakten langzaamaan geïnteresseerd in hun werk.
In 2011 was er de eerste tentoonstelling in het Joods Museum in New York. Het Amsterdamse Joods Museum heeft de Europese primeur.
Meer info: The National Photo League in het JM. Bij de tentoonstelling is een kleine catalogus beschikbaar.
Deze tentoonstelling is te zien tot en met 11 januari 2026.
cover: fragment van Rebecca Lepkoff, Lower East Side © Estate of Rebecca Lepkoff, Courtesy of Howard Greenberg Gallery, New York
Geef als eerste een reactie