MbII-essays ‘Scheuren in de Naoorlogse Ethiek‘ in samenwerking met
De Vrijdagavond
Thema: Israël: garantie of risico?
Essay van Gideon Levy
Toen ik twaalf jaar oud was, landde ik voor het eerst op Ben Gurion Airport in Tel Aviv.
Een trap werd tegen het vliegtuig gezet, de deur ging open en daar was het land waarvan mijn ouders hadden verteld dat ‘dit ook mijn land was’.
Twaalf jaar lang had ik verhalen gehoord dat in Nederland niets was wat het leek. Dat er weinig voor nodig was om het gevaar weer de kop op te laten steken, maar dat daar, in Israël, alle joden samenwerkten en een heel nieuw land opbouwden, waar ze hoopvol en onbezorgd zichzelf konden zijn.
Dát zionisme was een groot deel van mijn joodse identiteit en nu voelde ik voor het eerst een warme bries in mijn gezicht die ik niet eerder had gevoeld. Ik werd overweldigd door een heerlijke geur: Israël kun je ruiken! Ik liep de trap af, zenuwen in mijn benen. Wat zou er gebeuren als ik hier mijn voet neerzette? Werd dit dan mijn ‘thuis’?
Moest ik nu de grond kussen van dit heilige land?
Terwijl ik de trap afdaalde, werd ik overvallen door een vraagstuk op het snijvlak van mystiek en puberale schaamte. Moest ik nu de grond kussen van dit heilige land? Dat leek me wel heel vreemd gedrag, om op mijn knieën op de startbaan te gaan liggen. Dus deed ik alsof ik iets liet vallen op de startbaan, kuste mijn hand en raakte snel het asfalt aan. Op diezelfde manier kuste ik de Tora wanneer deze uit de Aron ha’Kodesj werd gehaald. Heilige zaken moet je kussen, maar dat hoeft natuurlijk niet iedereen te zien.
Meer dan veertig jaar later kan ik zeggen dat het observeren van opmerkelijk menselijk gedrag een van de leukste en leerzaamste kanten is van mijn vak als filmmaker.
Sleutelmomenten om de mens en dus de wereld beter te begrijpen zijn vaak verbonden aan de verwarrende menselijke eigenschap om twee tegengestelde gedachten tegelijkertijd als waarheid te kunnen omarmen. Meestal is dit gedrag redelijk onopvallend en het effect onschuldig. Maar net zo vaak leidt het tot uiterst vreemd en onlogisch gedrag en laat het een spoor van vernieling na.
Door dat verhaaltje creëren ze een uitweg voor zichzelf, waardoor ze zich weer goed kunnen voelen over een situatie die hen eigenlijk niet zint.
Zo kunnen mensen bijvoorbeeld van iets houden en het tegelijkertijd grondig verafschuwen: IKEA, Abba, familiefeesten. Stapje erger? U kent misschien die vrouw wel die toch bij hem blijft ondanks al die rake klappen. Of die longchirurg die er in de pauze zelf eentje opsteekt. Of die Amerikaanse president of Nederlandse premier die oprechte zorgen uit over onschuldige Palestijnse slachtoffers, maar Israël wél wapens blijft leveren.
In de psychologie is daar een term voor uitgevonden: cognitieve dissonantie. Dat gaat dan ongeveer zo: omdat mensen het niet prettig vinden om twee tegengestelde waarheden tegelijkertijd in hun hoofd te hebben, verzinnen ze onbewust een nieuw verhaaltje. Door dat verhaaltje creëren ze een uitweg voor zichzelf, waardoor ze zich weer goed kunnen voelen over een situatie die hen eigenlijk niet zint.
Zo zegt de geslagen vrouw: “Hij bedoelt het echt niet slecht; hij is gewoon een heel emotionele jongen.” En met die gedachte houdt ze het nog jaren vol. “Het is de laatste sigaret,” zegt de chirurg. “Vanavond ga ik toch sporten.”
En alhoewel Biden, Trump en Schoof niet het bed delen, hebben ze toch dezelfde gedachten wanneer hun hoofd in het frisse kussen wegzakt, terwijl er, zoals iedere dag van het afgelopen jaar, tientallen Palestijnse kinderen in Gaza omkomen: “Israël is een democratisch eiland, omringd door bloeddorstige vijanden, en ik wil de laatste zijn die ervan wordt beticht dat ik joden weer aan hun lot overlaat.”
Door de bezetting verdampte de zionistische droom.
Na mijn eerste Israël-reis zouden er nog vele volgen. Ik woonde er een jaar na mijn middelbare school, maar besloot terug te keren naar Nederland. Met iedere aanslag, intifada en oorlog werd ik geconfronteerd met de gewelddadige werkelijkheid. Door de bezetting verdampte de zionistische droom. Zoals de econoom Keynes zei: When the facts change, I change my mind. What about you, sir?
Ik wilde best wonen in een land dat dorre woestijnen groen maakte, waar de verkeersborden in het Engels, Hebreeuws en Arabisch zijn. Maar ik pas niet in een land waar het ene volk het andere onderdrukt. Waar de onderdrukten niet enkel rechteloos zijn, maar geacht worden deze uitzichtloze onderdrukking en uitbuiting gedwee te ondergaan en zich niet te verzetten.
Ik wilde niet wonen in een land waar oorlog en terreur worden gezien als een lokale natuurkracht, het noodzakelijke kwaad van een normaal joods bestaan. Niet alleen in Israël, maar ook onder veel van mijn joodse landgenoten in Nederland gold het verdiepen in de motieven van de mensen die zich verzetten tegen die bezetting, of, gekker nog, ermee in gesprek gaan, als een grote vergissing. Dat is naïef en destructief. Pure domheid of joodse zelfhaat.
Het is behoorlijk pijnlijk, maar als kind geloofde ik dit allemaal. Maar hoe ouder ik werd, hoe vaker ik opmerkte dat Joden, christenen, ongelovigen, domme en slimme mensen zich allemaal hetzelfde liedje hadden eigen gemaakt en het telkens in vele variaties zongen. Het bood hen een uitweg, mochten ze zich onverhoeds toch even ongemakkelijk voelen bij een onverdoofde amputatie van Palestijnse kinderbeentjes, een platgebombardeerd vluchtelingenkamp of nieuwe joodse nederzettingen op Palestijnse grond.
Dat liedje gaat zo:
Wij joden hebben één Joodse Staat, in een piepklein stukje land. En kijk eens wat zij wel niet hebben? De ellende is dat hoewel de joden deze pijnlijke verdeling wél hebben geaccepteerd, de Arabieren dat nooit hebben gedaan. Het zijn allemaal antisemieten. Zij willen maar één ding: alle joden de zee in drijven. Daarbij geven ze niet om het leven, zelfs niet om het leven van hun eigen kinderen. Dus houd jezelf toch niet voor de gek: er komt nooit vrede. Wees daarom waakzaam en steun de Joodse Staat onvoorwaardelijk. Want als ergens de pleuris uitbreekt, stuurt Israël een colonne grote blauw-witte El Al-boeings om de diaspora-joden te redden, en dan klappen en zingen we tijdens de landing dat koning David, voor altijd de koning van Jeruzalem is. En dan hebben we allemaal, tegelijkertijd, tranen en kippenvel.’
Sinds 7 oktober 2023 ligt er een waas over mijn leven. De onderdrukking is voor de zoveelste maal, en dit keer als nooit tevoren, ongeremd ontploft. De premier van het beloofde land en zijn minister van Defensie zijn aangeklaagd voor genocidaal gedrag. En terwijl TikTok overloopt van Israëlische oorlogsmisdaden, zingen vele mensen hetzelfde suffe lied, waarmee ze misschien zichzelf de hoofdpijn besparen, maar zichzelf én verder alle joden overal ter wereld in gevaar brengen.
De joodse doden zijn hun helden, gelijk aan de even perverse martelaarscultuur van de Arabische tegenstanders die ze zeggen te verachten.
De zangers van dit lied hebben daar geen enkel probleem mee. Ze accepteren de joodse doden, want die vormen het bewijs van hun gelijk. De joodse doden zijn hun helden, gelijk aan de even perverse martelaarscultuur van de Arabische tegenstanders die ze zeggen te verachten.
Dit Israël is helemaal geen verzekering voor joden. Sinds Israëls oprichting zijn door vele oorlogen en terreurdaden zo’n 30.000 joodse doden gevallen. Bij terreuraanslagen op joodse doelen in het buitenland nog eens honderden. Overal ter wereld moeten synagogen, joodse musea en joodse scholen 24/7 worden bewaakt alsof het legerbases betreft. Ik raak terneergeslagen van de vele joden die de prijs van deze zogenaamde ‘verzekeringspolis’ accepteren als een fact of life. Nee, erger nog, alsof die ‘Joodse Staat Israël’ de allerhoogste joodse waarde toekomt, ongeacht haar daden.
De onmetelijke ontwrichting, het verraad en diep menselijk leed dat deze Joodse Staat veroorzaakt – zowel onder haar eigen bevolking als onder de Palestijnse bevolking – is een onwelriekende schandvlek van het ergste soort.
Het soort schandvlek dat er in de was van de wereld en joodse geschiedenis niet meer uit gaat. Vooral omdat die ‘hoogste joodse waarde’ niet bestemd is voor een autocratische etnostaat, maar voor menselijk leven. Niet het ‘joodse leven’, maar ‘het menselijke leven’, zoals valt lezen in Breshiet, het eerste boek van de Tora. De mens is geschapen in Gods evenbeeld, het fundament van de joodse ethiek.
Gelukkig is er hoop. Vele jonge joden laten zich niet van de wijs brengen.
Toen ik mijn negentienjarige dochter vroeg of ze zich op haar academie onveilig voelde door de vele pro-Palestina-demonstraties, zei ze: “Ik voel mij niet bedreigd door mensen die vreedzaam tegen genocide protesteren.”
Ze heeft een punt. Als we ons daar al door bedreigd voelen, moeten we dan niet eerst onze eigen demonen bevechten, voordat we onze angsten verschuilen achter een land dat zich als een schurkenstaat gedraagt?
Op 22 mei vindt een paneldebat plaats over het thema: Israel: Garantie of risico?
Locatie: het Auditorium Nationaal Holocaustmuseum
Tijd: 15:00-16:30 uur
Toegang gratis (met entreeticket museum), reserveren verplicht via mbii@jck.nl
In deze serie van vier essays Israel: Garantie of risico? verscheen ook:
Salomon Bouman: De paradox van het zionisme
Hella Rottenberg: Israël neemt diaspora in een wurggreep
Frits Barend: De glimlach verdween van hun gezichten
cover: vlag Israël op soldatenuniform, bron Wikimedia Commons
Geef als eerste een reactie