Na het benoemen van de regels voor de kohanim (priesters) in deze parasja geeft de Torah de data voor de chagim, de feestdagen volgens de telling van de dagen na Rosj Chodesj, de nieuwe maan.
‘Jullie moeten tellen van de dag volgend op de feestelijke rustdag (Pesach)… zeven volle weken moeten het zijn. Tot de dag volgend op de zevende week moeten jullie vijftig dagen tellen.’ (Wajikra/Leviticus, 23, 15/16)
Er is dus een specifieke periode waarin de dagen geteld moeten worden, dag voor dag. We zitten er nu middenin. Die telling is de Omertelling gaan heten.
Omertijd
Het is de tijd tussen de gerst- en de tarweoogst. Het woord ‘omer’ is een inhoudsmaat voor droge waren zoals graan. Dit jaar loopt de Omertelling van 16 april (Tweede Seideravond) tot en met Sjabbat 4 juni.
Voorbereiding
Ná de bevrijding van de Hebreeuwse slaven duurt het zeven weken voordat zij de innerlijke onvrijheid loslaten en zich van een tribale gemeenschap beginnen om te vormen tot een volk. Een zwervend volk dat voordat het een land en een staat heeft een grondwet ontvangt, de Torah.
Waar nu Joods wordt geleerd, duizenden jaren later, bereidt men zich geestelijk voor op het ‘ontvangen van de Torah’. Hoe doet men dat? Bijvoorbeeld door op Sjabbat na Tefillat Mincha (het middaggebed) een hoofdstuk uit Pirké Avot1 te bestuderen.
Pirké Avot is een traktaat in de Misjna (mondelinge leer) dat bij wijze van uitzondering niet over juridische kwesties handelt. Het is een tekst met ethische aanbevelingen. De moraal van het joodse leven wordt aan de hand van goede voorbeelden en idealistische opsommingen in een tijdloze stijl aan de lezer overgebracht.
Door elke avond de betreffende dag van de Omertijd te ’tellen’ met een Bracha (zegenspreuk) blijft het bewustzijn actief: dit is een tijd van voorbereiding, een tijd van persoonlijke introspectie.
Spirituele invulling
In de zestiende en zeventiende eeuw raakte, onder invloed van de Luriaanse Kabbalah, in kringen van joodse mystici het idee in zwang: de zeven weken van de Omertijd verbinden met zeven Sefirot.2 Van de tien Sefirot gaat het hier om de zeven ‘laagste’ Sefirot.
Niet voor niets was die tijd gevuld met een wanhopige hoop op verlossing ofwel messianistische bewegingen: het is relatief kort na de verdrijving van de joden van het Iberisch schiereiland. De komst van de Masji’ach moet wel ophanden zijn.
Spirituele omertelling
Hoewel God een oneindige (ein sof) en onbevattelijk wezen is, bestaan er in de Joodse mystieke traditie voorstellingen van hemelse ‘krachtvelden’ waarvan de zeven lagere ‘energiekanalen’ voor stervelingen bereikbaar zijn door middel van meditatie, het uitvoeren van Mitswot, geboden, Tefilla, het gebed en Tsedaka, schenken om niet. De Sefirot zijn zulke ‘krachtvelden’ of hoedanigheden van de Goddelijke eenheid.
Gedragspatroon doorbreken
Negatief gedrag veranderen is voor bijna elk mens een hele toer. Positief gedrag versterken is misschien gemakkelijker. In combinatie van beide kan iemand op dagelijkse basis aan ‘Tikkoen Olam’ werken. Letterlijk: de reparatie van de wereld.
Dát wat er misgegaan is na het verschijnen van de eerste mens op aarde is wel duidelijk… Maar het is nogal wat. In de praktijk van de joodse mystiek geldt het oude adagium: ‘Verbeter de wereld, begin bij jezelf’. Niet: ‘Verstand op nul. Blik op oneindig.’
Systematisch handvat
Moderne Chassidim hebben voor zo’n Omertijd-werkplan de basis afgekeken van de cognitieve gedragstherapie. Hoe kunnen gevoelens, gedragingen en overtuigingen beïnvloed worden ten gunste van een patiënt, in dit geval een geïnteresseerde en growth-oriented mens?
Met behulp van kleine dagelijkse oefeningen kan men individueel en zonder daar verder ruchtbaarheid aan te geven via kleine stappen naar een leven met meer betekenis toegroeien. Per dag wordt een combinatie van twee Sefirot vertaald naar een praktische opdracht.
Of het werkt? Vast niet voor iedereen! Maar het slaat aan, getuige de websites met dergelijke schema’s.
Rabbijn Jitschak Luria
Om een idee te hebben van de persoon achter ‘Luriaanse Kabbala: een klein overzicht van het leven van ‘Ha’ari’ (‘De Leeuw’, האריה), zoals zijn bijnaam luidt.
Jitschak Luria werd in Jeruzalem in 1534 geboren. Zijn vader was Asjkenazisch, zijn moeder Sefardisch. Een opgetekend verslag of legende verhaalt van de aankondiging van zijn verwekking en geboorte door de Navi (profeet) Elijahoe. ‘Hij zal de kwade machten verdrijven van het joodse volk. Noem hem Jitschak. Vele nesjamot (zielen) zullen door hem een tikkoen (genezing, herstel) krijgen’.
Zijn vader overleed toen hij nog een kind was. In Caïro, bij de familie van zijn moeder, kreeg hij een intensieve joodse opleiding.
Al op vijftienjarige leeftijd trouwde hij. Maar in plaats van het opzetten van een handel besteedde hij zijn tijd uitsluitend aan joodse studie. Nog geen tien jaar later trok hij zich terug als een asceet. In een hutje aan de oever van de Nijl was hij verzonken in mystiek. Alleen op Sjabbat kwam hij naar huis en sprak slechts de hoognodige woorden. In 1569 keerde hij terug naar Eretz Israël dat destijds in het Ottomaanse Rijk lag. Na een kort verblijf in Jeruzalem vestigde hij zich in Tzfat (Safed), een stadje in het noorden. Vanuit Tzfat verspreidde zijn naam en faam als mysticus zich door de gehele joodse wereld. Hij leidde tenminste twee leerhuizen: een voor nieuwelingen, die hij inwijdde in de joodse mystiek en een tweede voor gevorderden.
Zijn lezingen gaf hij spontaan en behalve enkele gedichten heeft hij weinig teksten of boeken nagelaten. Een van zijn trouwe studenten, Chaim Vital, is na het overlijden van Luria, gaan schrijven. In ’Etz Chayim’ onthult hij zwart op wit de leringen en visioenen van zijn leermeester.
Invloed op gebruiken en liturgie
Nadat in 1572 Jitschak Luria stierf, werd hij in Tzfat begraven. Luria heeft een grote invloed uitgeoefend op joodse gebruiken, liturgie en religieuze aannames. Als inspiratiebron van het latere Chassidisme is hij onomstreden. Hoewel zijn ideeën door latere rabbijnen zijn onderzocht en betwist, is er in een relatief kort leven van 38 jaar een opvallende vernieuwer in de joodse wereld verschenen. Zo is de aanname van reïncarnatie (gilgoel hanesjamot) onderdeel van de Luriaanse Kabbalah.
Of rabbijn Jitschak Luria had kunnen weten dat zijn naam bijna vijfhonderd jaar later nog zo bekend zou zijn, weten we niet. Dat de behoefte aan de mystieke aspecten van het jodendom een blijvend gegeven is, weten we wel.
1 Spreuken der Vaderen
2 Typologie van Goddelijke eigenschappen of krachtvelden, ‘energiekanalen’
Bron: Major Trends in Jewish mysticism, Gershom Scholem, 1941
cover: uit de tentoonstelling Kabbala, JCK, 2019, foto Bloom
Geef als eerste een reactie