Geestigheid op de grafzerk van een geestelijke

Voor mijn artikel van vorige week, over het “nationale” in de gelaagde naamgeving op de oude zerken van de Joodse begraafplaats Zeeburg, koos ik een foto van de matseiwe van Nehemias Salomon Jacobson (1802-1865). Die foto gebruik ik deze week nog een keer, want er valt meer over te vertellen. Misschien is het sommigen van u opgevallen, dat boven de gebruikelijke elementen van het grafschrift een korte spreuk te lezen is. In een sierlijke boog rond die prachtige cluster fossiele zeepokken staat een half vers uit Psalm 45:2.

רחש לבי דבר טוב

rachasj libi dvar tov

“een edel gevoel welt op uit mijn hart”

De vertaling is die van Samuel Israël Mulder (1792-1862). Op de zerk is deze tekst een ietsje op maat gesneden: er staat libo in plaats van libi, om duidelijk te maken dat de man die hier begraven ligt de edelmoedige in kwestie is. 

Maar er is nog iets aan de hand. Als we goed kijken, zien we dat de letters van het eerste woord uit elkaar geplaatst zijn én dat zich boven elk van hen een duidelijke ronde stip aftekent. Nu zijn letters met een stip erboven in het Hebreeuws – en zeker op zerken! – meestal cijfers, maar hier is dat niet het geval. Hier dienen de stippen om aan te geven dat elk van deze drie letters de eerste letter van een woord is. Volgt u mij nog? Op grond van mijn kennis over de man is meteen duidelijk om welke drie woorden het gaat:

רב  חזן שוחט

rav chazan sjocheet

Oftewel: “gazzen-rebbe-brugophaler”. Nehemias Salomon Jacobson was godsdienstonderwijzer, wat betekende dat hij tevens voorzanger was en “beestensnijder” (= sjocheet, ritueel slachter). Plus wat hij verder nog moest doen om de kost bij elkaar te scharrelen voor zijn grote gezin.

Geboren in Den Haag als zoon van koopman Salomon Wolf Jacobson (1775-1811) en Betje Joseph Stokvis (1775-1865), verloor hij al op negenjarige leeftijd zijn vader. Wanneer hij op 29 januari 1835 trouwt, met Marianna van Hofsteden, is hij al 33 jaar oud en woont hij in Zaltbommel. Volgens de huwelijksakte is hij dan al voorzanger. Drie jaar later en twee kinderen rijker, vertrekken zij naar de zogenaamde Vrije Kolonieën in de kop van Overijssel, om precies te zijn naar het gehucht “de Pol” bij Willemsoord. Daar worden nog eens negen kinderen geboren. In de zomer van 1862 verhuist het gezin naar de Zwanenburgerstraat in Amsterdam. Geen van allen heeft op dat moment een beroep; het is een raadsel waarvan zij leefden.

Over het leven van de godsdienstonderwijzer daar diep in de mediene is redelijk wat bewaard gebleven in de archieven en veel daarvan is te vinden op de website van Wil Schackmann. Ze hebben het daar niet makkelijk gehad. De kolonisten vormen een “onbesuisd volk” en de rebbe is iets “te eigen” met zijn gemeenteleden, waardoor hij te weinig gezag behoudt. Verhalen over scheldpartijen, slaag met stokken en mestvorken, geven een beeld van de daar heersende omgangsvormen. Het meest in het oog springt de betiteling van zijn vrouw als “dat gereformeerde hoerenkind”. Nu was Marianna van Hofstede niet “van hervormde huize”, zoals Schackmann veronderstelt, maar zij was wel een buitenechtelijk kind. Haar moeder, Prinsje van Hofstede, had zelfs drie kinderen, waarvan de vader niet bekend is. Het is niet ondenkbaar dat zij in concubinaat leefde met een protestantse man en dat soort wetenswaardigheden waren ook in een eeuw zonder sociale media al gauw gemeengoed.

Een broer van Nehemias, Izak Jacobson (1811-1884), heeft zijn werkende leven eveneens in de kolonieën doorgebracht, namelijk als zaalopziener in Veenhuizen. En ook hij rust op Zeeburg. Twee broers, na een moeizaam leven in het veen, begraven in het veen. Een klein beetje ironie mogen we, denk ik, wel proeven in die fraaie spreuk op de zerk van Nehemias. Of misschien vooral het plezier van degene die de tekst heeft gekozen, om daarin de toespeling op het vaak verguisde beroep van de man te verstoppen.

Over Channa Kistemaker 48 Artikelen
Is afgestudeerd (1988) als classica en heeft zich later in het Hebreeuws bekwaamd. Zij doet historisch onderzoek naar de religieus-Joodse boekcultuur in Nederland van 1815 tot nu. Ook houdt zij zich bezig met het documenteren van de grafzerken op de Joodse Begraafplaats Zeeburg, en vertaalt zij poëzie uit het Ivriet.

3 Comments

    • Geen zorgen!Zijn vrouw was wel Joods, want haar moeder was Joods. Wie de man van haar moeder was, weten we niet, want volgens de burgerlijke stand was zij ongehuwd. Haar zoons kregen op hun matseiwe als patroniem de naam van hun opa, Hartog van Hofstede.

Laat een antwoord achter aan Channa Kistemaker Reactie annuleren

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*