Het laatste waar ik me de afgelopen weken mee bezig heb gehouden is wel de inrichting van het misjkan en de soorten offers die daar gebracht werden. We hebben urgentere zaken te bespreken, in sjoel en daarbuiten. De oorlog in Oekraïne houdt ons allen bezig. Het is een symbool voor de onveiligheid die zo vlak onder de oppervlakte altijd aanwezig is, maar helaas ook een symbool voor hoe de blanke, christelijke medemens voor velen meer ‘een naaste’ is dan de donker getinte of islamitische. In een overweldigende golf van naastenliefde moest er zelfs een stop komen op het inzamelen van goederen voor degenen die zijn gevlucht, zoveel werd er opgehaald. ‘Wir schaffen das’ hoorde ik ergens, maar het klinkt in de context van deze vluchtelingenstroom toch iets minder dapper dan toen Merkel (!) het een aantal jaren geleden uitsprak in het oog van de stroom Syrische vluchtelingen. Met nog een maand te gaan tot Pesach spreken vluchtelingenstromen ook voor ons zeer tot de verbeelding. Te hopen valt dat we deze emotie weten vast te houden in de toekomst, voor degenen die hier zijn en die nog komen – waar ook vandaan. Maar dat is niet eenvoudig.
zeven dagen lang
Dan toch zoekend in parasjat Tzav springt juist het einde van de Parasja in het oog. ‘Blijf dus zeven dagen lang, dag en nacht, bij de ingang van de tent van samenkomsten’, draagt Mosjee Aharon en zijn zonen op. Die zeven dagen is de periode die de kohaniem nodig hebben om tot het ambt van priester verheven te worden. Maar wat doet Mosjee precies in die tijd? Midrasj tanchoema werpt daar een aardige blik op. Volgens Rabbi Chiya bar Joseef haalde Mosjee in die periode het misjkan twee keer per dag uit elkaar en zette hij het vervolgens weer in elkaar. Rabbi Chanina ging nog verder: volgens hem was het drie keer, en 21 keer in totaal.
De meeste dingen gaan er niet op vooruit als we ze uit elkaar halen en in elkaar zetten. Ik weet niet of De Vrijdagavond lezer een motor sleutelaar is, of misschien meer een IKEA-kasten-in-elkaar-zetter. Maar in dat laatste geval lukt het maximaal twee keer en daarna blijven er onderdelen zitten, breken af, of raken kwijt.
innerlijk Heiligdom
Volgens Chanina kon je het misjkan, het heiligste dat we in de woesternij hadden, met gemak afbreken en opbouwen. Het werd er niet slechter van. De Slonimer Rebbe (Slonim ligt in Belarus, een plek die we inmiddels allemaal weten te vinden) vergelijkt dit afbreken en opnieuw opbouwen van het Misjkan, de plek waar de sjechina – het Goddellijke – verblijft, met het werken aan ons eigen innerlijke Heiligdom. Een wat abstract begrip dat ik interpreteer als: door ons eigen zelf te deconstrueren en opnieuw op te bouwen, kunnen we onszelf elke keer opnieuw vormen en zo uitstijgen boven het alledaagse. Aan jezelf sleutelen is geen schande, omdat het niet zegt dat je in eerste instantie niet goed genoeg bent (het Misjkan was immers al zorgvuldig opgebouwd), maar is wel een oefening om goed te blijven functioneren. Een beetje zoals de motor die op gezette tijden uit elkaar en in elkaar gaat om alles weer even schoon te maken. Zo gaat ie langer mee.
Overigens doen ze dat ook met wapens. Wat is het toch een verwarrende wereld.
Geef als eerste een reactie