De Joodse gemeenschap van de Portugese stad Porto telt in één huizenblok de grote synagoge, Mekor Chaim (bron van leven), het Joods museum en het Holocaust museum. De eerste bestaat ruim een eeuw, de musea zijn gloednieuw. Bezoek blijkt vooral gewenst in het Holocaust museum, dat het eerste van zijn soort is in Portugal. Om toegang te krijgen tot de sjoel en het museum moeten we veel meer moeite doen.
Als het uiteindelijk lukt om in het museum een kijkje te nemen (en de Portugese voorouders te traceren) treffen we een modern museum dat vooral ontworpen lijkt rondom de drie films die in Portugal de afgelopen jaren zijn gemaakt over de Joodse geschiedenis. We kijken die avond naar de meest recente film: Sefarad. Op een soms wat amateuristisch aandoende wijze, maar toch heel instructief, zien we de geschiedenis van de sjoel van Porto nagespeeld met als centrale figuur Kapitein Barros Bastos ‘de Portugese Dreyfuss’. Zijn droom was aan het begin van de twintigste eeuw om de Portugese crypto-Joden – voortlevend in het schemergebied tussen Jodendom en Katholicisme eeuwen na de inquisitie – terug te brengen naar het traditionele Jodendom. Zijn project mislukte. Ze wilden niet.
Ondanks dat sommigen zeggen dat de helft van de Portugezen Joodse voorouders heeft, is er vrijwel geen Portugees-Joods leven. Wat er wel is, is veelal import. Als je rondreist in Portugal tref je op de meest uiteenlopende plekken herinneringen aan Joodse bewoning, gerenoveerde synagoges, lekkernijen beïnvloed door de Joodse keuken (we aten heerlijke boleima’s, appel-kaneelkoeken met ongerezen deeg). Maar veel teruggekeerde crypto-Joden tref je niet. Althans, niet gemakkelijk.
Er zit nog veel verborgens in de Portugese samenleving, niet vreemd als je bedenkt dat in de late Middeleeuwen die verborgenheid de enige vorm was om de – door het Spaanse hof afgedwongen – inquisitie te overleven. Het voelt toch ongemakkelijk, dat voortgezette verstoppen. In de parasja van deze week, ki tetsee, lezen we maar liefst 74 ge- en verboden. Het gaat onder andere over het helpen van gevallen dieren (van je naaste!), terugbrengen van bezit, gedrag in oorlog, trouwen en scheiden.
Dvarim 22:1-3 beschrijft dat als je ziet dat het vee van ‘je broeder’ verdreven wordt, of als hij zijn kleding of iets anders verliest, of je nu close met hem bent of niet, dat je moet zorgen dat je niet de andere kant op kijkt. Je moet het redden en terugbrengen. Lo toechal lehitaleem. Je mag je niet verstoppen. De 14de eeuwse Spaanse (sic!) Rabbenoe Bahya legde uit dat je je niet voor de Eeuwige mag verstoppen, opdat – als het moment daar is – de Eeuwige zich ook niet voor jou afzijdig zal houden.
Onze generaties weten nog hoe nodig het is om je te kunnen verstoppen om te overleven. Maar Tora vraagt ook van ons om niet verstopt te blijven, opdat we ook weer verantwoordelijkheid kunnen nemen in de wereld. In die zin vind ik het symbolisch dat het Holocaustmuseum in Porto open is, maar het Joodse museum alleen na lang aandringen opengaat. Moge er een tijd komen dat ook in Portugal de deuren van zulke musea en sjoels weer wijd open kunnen en het weer bruist van Joods leven. En dat velen ook elders, bevrijd van de last van het verleden, de ruimte voelen om zich niet langer te verbergen.
Sjabbat sjalom
Geef als eerste een reactie