Al tijdens de nazibezetting deden bijzondere verhalen de ronde in de Joodse wijk van Rome over rabbijn Isaak David Panzieri (1875-1946).
Men vertelde dat rabbijn David, zoals hij werd genoemd, een heel eigen manier van bidden had, want ‘… als hij bad kwam er een lieve glimlach op zijn gezicht. Het straalde de intense vreugde uit waarvan zijn hart vervuld was en iedereen in zijn nabijheid aanstak.’
De Duitse troepen bezetten Rome op 10 september 1943 en zouden er negen maanden blijven. Lang genoeg om samen met de fascisten een dodelijke terreur uit te oefenen en deportaties te organiseren. De rabbijn loopt tegen de zeventig en wat men later vertelde, kreeg zijn verzet mysterieuze trekjes.
Redder samen met de jonge Jood
‘Met de tefilien om zijn arm en de taliet onder zijn jas redt de oude en bijna blinde rabbijn Panzieri de Torarollen (sfariem) uit de bezette en ontheiligde tempel van Rome. Hij gaat van huis tot huis, van klooster tot klooster. Hij vindt een schuilplaats voor de Torarollen en voor hen die er geen hebben. Hij bezoekt ondergedoken Joden en brengt nieuws voor wie zonder is. Hij bezorgt medicijnen aan zieken, eten aan wie honger heeft. Hij brengt ongezuurd brood naar hen die Pesach in de onderduik vieren. Hij zegent wie tijdens de onderduik geboren worden en sterven. Hij bezoekt gevangenen, brengt geloof en berusting aan hen die zonder zijn. Hij herwijdt de tempel met zijn aanwezigheid. Hij houdt de rite in stand, blijft ongedeerd, maar riskeert een leven dat meer nodig is dan brood.’
‘Hij wordt vergezeld door een jonge jood, een reus wiens wil die van de oude man is en hem leidt. De twee gaan dankzij hun geheime kennis ongezien door de straten, druk bevolkt door de vijand. Rabbijn Panzieri leunt op de heilige marionet. De robuuste jongeman heeft een mageen David midden op zijn borst en een gloeiend Sjadai teken op zijn voorhoofd. Hij is de eerste Golem, de echte, de enige. Degene die helpt en ondersteuning geeft, die geen keuzes oplegt en door de Heilige wordt gebruikt in tijden van nood, voor de gemeenschappelijke verlossing en daarna terugkeert naar de aarde, naar het water, naar de lucht, naar het vuur en naar de Zegen die zijn essentie uitmaken.’
Club voor Joodse soldaten in Rome, 1945. Bron: Centro di Cultura Ebraica
Vrome matrassenmaker
Rabbijn David had een vriend die Samuel heette. Hij was een eenvoudige matrassenmaker, zonder de uitgebreide cultuur van zijn geleerde vriend. Maar zijn geloof was oneindig groot en de intensiteit van zijn gebed evenaarde die van de rabbijn, die als hij verstrikt raakte in een probleem, bij Samuel te rade ging.
‘In de Talmoed – zei de rabbijn – staat geschreven dat er op het hoofd van een kind nog in zijn moeders buik een licht neerdaalt, zodat hij de hele Tora – de Heilige Wet – leert. Als het tijd is om de wereld in te gaan, komt er een engel die de lippen van het kind lichtjes beroert zodat hij alles vergeet. Ik begrijp die passage niet… Waarom moet je eerst alles leren om het dan weer te vergeten?’
Na enig gepeins zei Samuel:
‘Jij wilt eigenlijk weten waarom de Heilige der Heiligen het vergeten heeft geschapen. Zeker, op het eerste gezicht lijkt het vreemd. Maar ik denk dat de Talmoed dit wil zeggen: als er geen vergeten was, zou de mens voortdurend denken aan de dood en niets meer doen. Hij zou geen huizen bouwen, niet trouwen en niets ondernemen… Daarom heeft de Eeuwige het vergeten in de mens gelegd. Een Lichtengel gaf Hij de taak het kind de Tora te leren zodat hij niets vergeet. En een Duisternisengel de opdracht de mond van het kind lichtjes aan te raken zodat hij vergeet wat hij heeft geleerd…’
Barbaren
Op een dag tijdens de bezetting was de rabbijn net begonnen met zijn ochtendgebed toen er werd gebeld. Drie nazi’s kwamen hem halen en brulden ‘Kom naar buiten vuile jood’! Gehuld in zijn taliet zag hij ze staan:
‘Hoe is het mogelijk dat deze barbaren de gebeden die hij richtte tot de Heilige der Heiligen kwamen onderbreken en ontheiligen. Hij bad onverstoorbaar verder, de vijanden van God recht in de ogen kijkend.
In die blik moest iets vreemds liggen, moest iets tragisch, onherhaalbaars en ongrijpbaars uitstralen. En ook het gebed moest wel iets tragisch, onherhaalbaars en ongrijpbaars bevatten, want plotseling staakten de drie hun luidruchtig geschreeuw en vluchtten weg van het huis van rabbijn David.’
Springlevend
Rabbijn Panzieri publiceerde in 1938 een sidoer. De digitale herdruk bevat een foto waarop hij tijdens de bezetting een Choepa (Joods huwelijk) inzegent. De ceremonie werd voltrokken in de synagoge dat in 1937 op het Tibereiland werd geopend. Panzeri hield er tijdens de bezettingsmaanden ook diensten en naar verluidt vonden er besnijdenissen plaats. De synagoge heet vandaag de dag ‘Tempio Panzieri-Fatucci dei giovani’ en is springlevend. Het zijn dus niet alleen enkele legenden die de herinnering aan rabbijn David Panzieri levend houden.
Verwijzingen
Citaten zijn uit de autobiografische roman van Giacoma Limentani, In contumacia (Bij verstek), Rome, 1967, en Aldo Sonnino, Racconti chassidici dei nostri tempi, Florence, 1995 (19781). De eerste druk van rabbijn Panzieri’s gebedenboek Siddur Tefillà di rito italiano, verscheen begin februari 1938 bij een Weense drukkerij – dus kort voor de Anschluss – , mogelijk omdat vanaf 1935 het racistisch antisemitisme in Italië zeer sterk was toegenomen en hij geen drukker bereid kon vinden. Vanaf het najaar van 1938 kreeg Mussolini’s politiek zijn beslag in gedetailleerde racistische wetgeving die voor de Italiaanse Joden dramatische gevolgen zou hebben.
De Bevrijding van Rome, beelden uit 1945
cover: screenshot Torarollen in de Tempio Panzieri-Fatucci dei giovani, Rome
Geef als eerste een reactie