Voorrechten en verantwoordelijkheden van leiderschap

Korach

beeldmerk Parasja

Op zich heeft Korach, de grote rebel van de Torah en protagonist-antagonist van onze parasja deze week, eigenlijk een heel goed punt: Hoezo bestaat het dat er Kohanim, erfelijke priesters, zijn, die door de toeval van hun geboorte – als nageslacht van Aharon, de broer van Moses – een soort hogere status hebben dan gewone Levieten? 

Hoezo geven Aharon en Moses zo’n hoge status aan hun eigen familie (of tenminste aan het nageslacht van Aharon) en zeggen dat God heeft hun gezegd dat het zo moet zijn? 

Korach is ook een Leviet en hij had blijkbaar geen probleem dat de Levieten een soort hogere status genieten dan gewone Israëlieten. Is hij gewoon een hypocriet? Mosje verdenkt hem en zijn groep dat ze niet tevreden zijn met de rechten en obligaties die ze als Levieten hebben, maar dat zij ook priesters willen zijn. Maar Korach is slim genoeg om in zijn klacht het hele volk tegen Mosje en Aharon te laten roepen: “Jullie gaan te ver! Want de hele gemeenschap, iedereen, is heilig, en H’ is bij hen, waarom plaatsen jullie jezelf boven de gemeenschap van H’?” 

Ander land van melk en honing

Aanhangers van Korach, Datan en Aviram, weigeren mee te werken met Mosje in zijn eerste voorstel om goddelijke interventie in te roepen ter oplossing van het geschil, en voegen alleen meer beledigingen toe. Is het niet genoeg dat jullie ons weg uit ‘een land met melk en honing” – ze bedoelen Egypte! – hebben gehaald, “om ons in de woestijn te doden?” En vervolgens: “Is het jullie niet gelukt om ons naar een ander land overvloeiend met melk en honing te brengen, en nu willen jullie ook over ons heersen?” 

Het minachten van de wonderen van de uittocht uit Egypte, de splitsing van de zee, het dagelijkse krijgen van manna – en net ook een hele stapel vlees die dodelijk bleek te zijn voor de meest ondankbare en gulzige leden van het volk – heeft de zaak van de aanhangers van Korach vermoedelijk niet geholpen.  

De goddelijke interventie kwam sowieso: De aarde splitste zich open om Korach en zijn aanhangers en al hun bezit op te slokken. Sympathisanten beschuldigden vervolgens Mosje en Aharon van “het volk van H’” te hebben gedood en kregen zelf te maken met een dodelijke pandemie (totdat Mosje voor ze bad). Tenslotte kreeg het volk een duidelijk teken dat het nageslacht van Aharon inderdaad wel uitverkoren door God was: alleen de stok van Aharon – tussen de stokken van alle Leviet familiehoofden – bloeide ineens met bloesems en rijpe amandelen. Ze mochten dan weer wel de Kohanim worden en blijven. 

Rechten en plichten

De parasja maakt ook duidelijk dat de Levieten en Kohanim zowel rechten als plichten hebben. Ze krijgen inderdaad giften en offers van het volk – onder andere is de Pidyon ha-Ben, de Verlossing van de Eerstgeborene zoon (beloofd aan de Kohanim al in Exodus / Shemot 13:15), herhaald en gespecificeerd als vijf zilveren sjekalim van twintig gera elke sjekel. Maar de Kohanim en Levieten krijgen die giften en offers omdat ze zelf geen recht hebben op een eigen grondgebied in het Land Israël (Nummers / Bemidbar 18:19-25). 

De gewone Levieten krijgen weliswaar minder offers van het volk dan de Kohaniem, een achterstelling die wordt gecompenseerd met het stichten van de steden van de Levieten, compleet met landbouwgebieden rondom op het grondgebied van de andere stammen (Nummers / Bemidbar 35: 1-8, parasjat Mas‘ee).

De keuze van haftara voor parasjat Korach maakt een verband tussen de hiërarchie Kohen-Levie-Yisra’el die bekrachtigd wordt in de parasja zelf met het Koningschap door de ceremonie op de Gilgal, die wordt beschreven in I Sjmoe’él Samuel 11:14 – 12:22. 

Ook daar is er spanning tussen de gekozen hiërarchie en de afwezigheid ervan, maar in omgekeerde richting: als onderdeel van de ceremonie om de monarchie als geheel en de keuze van Sja’oel / Saul in het bijzonder te bevestigen, berispt Sjmoe’él het volk om hun slechte daad “om voor jullie een koning te vragen”. Zelfs het willen van een koning is een ‘grote slechtheid’, krijgen ze te horen. God zelf reageert onmiddellijk op de bewering van Sjmoe’él met bliksem en een regen, midden tijdens de tarweoogst.  

Wijn- en olijfgaarden 

Sjmoe’él heeft zijn mening over koningen ook al eerder laten weten (I Sjmoe’él / Samuel 8:11-19). Hij waarschuwde het volk dat een normale koning gewend is om misbruik te maken van zijn machtspositie. Een koning zal de zonen en dochters van het volk afpakken om hem persoonlijk te dienen met zijn koetsen, in zijn paleis en op zijn eigen akkers. Verder zal een koning de beste stukken land, akkers, wijn- en olijfgaarden van het gewone volk afpakken en voor zichzelf en zijn vrienden nemen, en andere soorten misbruik plegen. 

Met zijn waarschuwing, verwijst Sjmoe’él kennelijk naar de voorwaarden die in de Tora zelf voorkomen, in Deuteronomium / Dewarim 17-18. Daar krijgen de Israëlieten opdracht om hun persoonlijke geschillen naar kohaniem of rechters te brengen, en hun beslissing te gehoorzamen. 

Snakken naar autoriteit

De bredere context heeft met de verschillende machten en de verhoudingen te maken. Ook in dit stuk Tora is het snakken naar de autoriteit van een koning geminacht – het is gewoon na-apen van de buurvolken. Maar er mag wel een koning benoemd worden onder bepaalde voorwaarden: Hij moet zelf een Israëliet zijn. Hij mag niet te veel goud en zilver verzamelen, en hij mag het volk niet terugsturen (als werkers?) naar Egypte om zelf meer paarden te vergaren. Verder moet hij Tora leren van de Kohaniem, en zijn eigen kopie van de Tora maken, om het iedere dag te kunnen bestuderen.

Zo leert de hypothetische koning om God te vrezen, de Levieten te beschermen, niet zichzelf als beter van het gemene volk te achten en broederschap met het volk te voelen, en in het algemeen de wetten te volgen. Alleen zo blijft hij en zijn zonen lang in het leven en op de troon, belooft de Tora (Deuteronomium / Dewarim 17: 14-20).  

Legitimatie leiderschap 

De legitimatie van hiërarchie in het leiderschap van bijbels Israël en de Joodse koninkrijken tot de Verwoesting van de Tempel is allesbehalve duidelijk. Is bijzondere macht nou goed voor de Kohaniem, maar slecht voor de Koning? Als een monarchie per se slecht is, welke mogelijkheden ziet de Torah voor het volk om effectief en verenigd op te kunnen treden als een coherente politieke entiteit in een wereld vol bedreigingen?

Dat is tenslotte de reden waarom de stammen van Israël oorspronkelijk een koning hebben gevraagd, en dat bleef een pijnlijk punt in de geschiedenis van het Joodse volk door de eeuwen heen en sindsdien. De traditionele, Torah-geïnspireerde voorkeur voor Kohanim, profeten en rabbijnen, en minachting van aardse, politieke macht, heeft mogelijk niet geholpen. (Zo stelt in ieder geval Israëlische denker en schrijver Amotz Asa-El voor in een boek verschenen een paar jaar geleden.)

Evenwicht tussen verschillende politieke machten

In deze parasja is er sprake van verschillende soorten evenwicht die alle menselijke politieke gemeenschappen moeten nastreven of voor zichzelf uitzoeken wat bij ze past: evenwicht tussen gelijkheid en een hiërarchische opbouw van het leiderschap. Evenwicht tussen de voorrechten en verantwoordelijkheden van het leiderschap. In monarchieën: Evenwicht tussen de koninklijke hiërarchie op basis van geboorte en een meritocratie van individuen. 

Evenwicht ook, eigenlijk, tussen de verschillende soorten leiderschap in het algemeen: priesters en koningen, maar ook tussen priesters en profeten – en later het oorspronkelijk onafhankelijke religieuze leiderschap dat tot de Rabbinaat is ontwikkeld – en de koningen of seculiere politieke macht in het algemeen. 

En zoals we zien in Israël in het laatste halfjaar: evenwicht tussen de verschillende politieke machten, ook in een moderne democratie.  


illustraties uit Parshat Korach: Moses vs. Korach – A Showdown of Biblical Proportions, screenshots uit video van BimBam

Over Daniel Kennemer 5 Artikelen
Daniel Kennemer doceert klassiek en modern Hebreeuws bij het NIS en privé voor groepen en individuen. Hij studeerde archeologie en geografie aan de Hebrew University of Jerusalem. Nu studeert hij didactiek geografie en Joodse studies aan de Universiteit van Amsterdam. In 2020 gaf Daniel een cursus bij Crescas over bijbelse onderwerpen in Israëlische popmuziek en hij doceerde aan de UvA de Winter-oelpan.

1 Comment

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*