Als ik het woord ‘intifada’ hoor, denk ik aan het opblazen van stadsbussen door zelfmoordterroristen of aan de gruwelaanval van 7 oktober.
Het lijkt erop dat niet iedereen deze associaties heeft met dit voor mij zo angstaanjagende ‘i-woord’ zo merkte ik tijdens de eindexamenexpositie van de Amsterdamse Gerrit Rietveld Academie.
De duizenden bezoekers van deze graduation show werden dit jaar verwelkomd door wapperende Palestijnse vlaggen. Op een zijgebouw hangt een kleurrijk spandoek met in sierlijke letters het woord intifada. Onder dit spandoek is een ‘permanent actiecentrum’ ingericht voorzien van comfortabel meubilair en veel leeswerk.
Dat lezen heb ik gedaan, zoveel mogelijk en verdeeld over twee dagen om alles goed op me te laten inwerken. Want het is duidelijk dat ik een perspectiefsprong moet maken: mijn beeld van ‘intifada’ is zo tegengesteld aan deze studenten die pleiten voor: globalize the intifada. En dat is verwarrend, op zijn zachtst gezegd.
Strijdoproep
Het woord intifada wordt uitgelegd op A4’tjes zo te zien geprint vanaf internet. Ik las (alles in het Engels, de voertaal op een academie met negentig verschillende nationaliteiten) dat het woord zoveel betekent als ‘afschudden van.’ Hier wordt het gebruikt als strijdoproep tegen ‘de onderdrukking en de bevrijding van bezet gebied.’ Het roept op tot opstand voor het recht op zelfbeschikking ‘in de relaties tussen mensen in plaats van tussen autoriteiten en politici die zeggen ons te representeren.’ Echt begrijpen doe ik het niet, maar een gevoel van ‘strijd tegen onrecht’ wordt duidelijk overgebracht.
“Wie is de intifada?” Zo lees ik verder. “De intifada is iedereen die solidair met anderen wil zijn; allen die de onderlinge verbindingen erkennen van onze strijd tegen vestigingskolonialisme, imperialisme, en raciaal kapitalisme voorbij grenzen en identiteiten.”
De tekst gaat nog verder met vragen als “when is the intifada” (jazeker: nu), waar en waarom de intifada. Ik doe hierbij de tekst van de poster dan kan iedereen het lezen.
Impressies van het actiecentrum op de Gerrit Rietveld Academie, juli 2024, foto’s Bloom
Het lijkt dat het woord ‘intifada’ voor de actievoerders het antwoord is op allerlei onrecht in de wereld. Het is zeker niet nieuw dat studenten zich druk maken over onrecht, dat deed ik ook in mijn studententijd, hooguit is nieuw de ‘Arabisering’ van het revolutionaire jargon. Naast het woord intifada valt het woord ‘al nakba’ vaak en is het Arabische schrift prominent aanwezig.
Speerpunt
Ik heb alle teksten in het actiecentrum zorgvuldig doorgenomen. Wat gebeurt in de Palestijnse gebieden is voor deze actievoerders het speerpunt om de verderfelijke westerse agressie aan te tonen in combinatie met hun afkeer van kapitalisme en kolonialisme – en die begrippen staan voor uitbuiting en uitsluiting.
Nergens ontdekte ik expliciete anti-Israël teksten. Heeft, zo vraag ik me af, de directie van de Rietveld Academie dit als voorwaarde gesteld om de actievoerders toe te staan een deel van het gebouw als permanente actiezone in te richten?
Het woord ‘Israël’ kwam ik alleen tegen in de brief aan het bestuur van Rietveldacademie met de eis om Israelische kunstinstellingen* te boycotten. Die eis werd overigens snel ingewilligd in de vorm van, zo schrijft het bestuur, ‘bevriezing van de relaties.’
*Het gaat hier om de Bezalel Academy of Arts and Design en de School of Visual Theater beide in Jeruzalem.
Ik spreek over actievoerders en studentactivisten, want na anderhalve dag vele tientallen studenten te hebben ontmoet, kreeg ik de indruk dat de activisten in het bezette deel van de school een beperkte groep is.
Het onderwerp ‘Palestina’ of intifada zag ik bij slechts een enkele student terugkomen in kleding (een keffiyeh of ‘Arafatsjaal’) of een klein Palestinaspeldje op de revers. Bij één student zag ik het onderwerp terugkomen in het eindexamenwerk. Dat bestond uit twee doeken met nageschilderde foto’s uit Gaza.
De graduate, een jongeman met lang blond haar, de keffiyeh elegant omgeknoopt, hield met verbitterde stem een tirade over de steun voor Israël van de Nederlandse overheid en vanuit zijn school: “mijn lesgeld wordt gebruikt voor genocide” hoorde ik hem zeggen. De student moet in een fors dilemma verkeren dacht ik een beetje vilein, want hij bleef op deze academie om zijn papiertje te halen en dus ‘de genocide’ sponsoren. En toch had ik ook met hem te doen. Als je denkt dat jouw collegegeld wordt gebruikt voor uithongering en volkerenmoord, wie zou dan niet gek worden van boosheid?
Eigentijdse Marina Abramović
Jaarlijks ga ik naar deze examenshow, nieuwsgierig als ik ben over waar creatieve jonge mensen uit de hele wereld mee bezig zijn. Waar ze over nadenken, welke onderwerpen ze adresseren en hoe ze daar na vier jaar onderwijs vorm aan geven.
In veel van het tentoongestelde werk kwam het lichaam in allerlei gedaantes terug. Een video waarin een student keramiek langzaam vloeibare klei over zijn hoofd laat druipen sprak me aan.
Impressies van de Graduation show 2024, Gerrit Rietveld Academie, foto’s Bloom
Grote poppen met disproportionele ledematen vielen op, net zoals de student die zichzelf in een video zo lang aanstaarde dat hij ervan moest huilen. Een eigentijdse Marina Abramović dacht ik bij het aanschouwen, en later ontmoeten, van de Nederlands-Syrische kunstenaar Marcus Absi. Zijn lichaam is zijn kunstmateriaal, zijn tranen voelden echt.
Meer persoonlijke verhalen vielen op over ‘het zelf’ en de relatie met de directe omgeving. Zoals een slow motion video van een vaderfiguur die stoer en een beetje onhandig voor zijn zoon poseert.
Vaderfiguur
De vaderfiguur kwam ik ook tegen in een video van Israelische studente waarin haar vader vertelt hoe hij verschillende malen in zijn leven wist te ontsnappen aan levensgevaarlijke situaties.
De vader vertelt rustig en met een glimlach, de dochter combineert de vertellende figuur met beelden opgenomen in de woestijn van langzaam voortbewegende mensen. Aan haar (ze wil anoniem blijven) vraag ik hoe zij zich verhoudt tot de actievoerders op de binnenplaats. Zij probeert het niet te zien. Ook voor haar heeft het i-woord de betekenis van bussen vol schoolkinderen die worden opgeblazen.
Mijn anderhalve dag tussen kunststudenten, omringd door intifada-oproepen, geeft veel stof tot nadenken. Woorden veranderen van betekenis, dat moet ik accepteren.
Zolang ik me kan herinneren zijn er (kleine) groepen studenten die zich de ellende in de wereld heftig aantrekken en daar wat aan willen doen. Dit gedeelde gevoel van urgentie geeft onderlinge saamhorigheid, zo weet ik uit ervaring, een verbondenheid waar geen rationeel argument tegenop kan. Dus in zekere zin kan ik me inleven in de activisten, maar ik maakte me vooral ongerust over hoe joodse en Israelische studenten zich in dit klimaat handhaven.
De studenten die zich in dit actieklimaat onveilig voelen worden beschermd, zo hoorde ik van verschillende kanten. Dat is een enorme geruststelling in deze verwarrende tijd en deze, op momenten, vijandig aanvoelende omgeving.
noot van de redactie: op verzoek van de Israëlische studente is in een tweede versie van dit artikel haar naam verwijderd.
cover: Rietveld Academie juli 2024, foto Bloom
Wat een mooi, afgewogen stuk! Fijn dat je die moeite genomen hebt. Het helpt me echt.
Dank je voor je observaties! Het heeft me vrijdagavond nog geïnspireerd voor een droosje over perspectieven in parasjat Choekat
Ik ben benieuwd hoe je dit koppelde aan Choekat …
Het komt door de hele parasja terug. Eerst de Rode Koe, waarbij het reinigende water de persoon die het ritueel uitvoert zelf onrein wordt. Reinigt het nu wel of niet?
Daarna slaat Mosje op de rots, terwijl hij ertegen moet praten. Eerder (in Besjalach) moest hij juist wel slaan. Is dat slaan nu goed of slecht?
Dan de verzoeken om door Edom te mogen reizen. Ook hier zien we twee perspectieven op dezelfde gebeurtenis: een vluchtend volk of een dreigende invasie. Deze sluit nog het meest expliciet aan.
Tot slot ook nog de gebeurtenis met de slangen. Mosje maakt een koperen slang om de mensen te genezen. Een boodschapper van God of een afgodsbeeld? Koning Chizkia vond dat laatste en vernietigde het.