In de Sidra Choekat van deze week lezen we over een dramatische gebeurtenis, die plaatsvond, terwijl het volk in de woestijn wacht om het Beloofde Land binnen te gaan.
Het volk is ontevreden, vooral over de hoeveelheid en de kwaliteit van het voedsel. Mosjé en Aharon verzamelen het volk bij de rots. Mosjé roept de Israëlieten toe: “Luister, opstandig volk! Kunnen we voor jullie water uit deze rots laten komen?” (Bemidbar 20:10).
Dan slaat hij tweemaal op de rots, waarna er water uit de rots stroomt en het volk zijn dorst en die van zijn kuddes kan lessen. Deze actie roept de toorn van de Eeuwige op: “Omdat jullie niet in mij geloofden en mij niet als heilig aan de Israëlieten hebt voorgesteld, zal jij het volk niet brengen in het land dat Ik hun gegeven heb” (Bemidbar 20:12).
Streng gestraft
De vraag die de rabbijnen eeuwenlang heeft beziggehouden is: Waarom werden Mosjé en Aharon zo streng gestraft? Toegegeven, de opdracht was om tot de rots te spreken en niet om hem te slaan. Maar om de twee trouwe dienaren van God en van het volk op deze manier te straffen?
Onder de midrasj rabbijnen (Bemidbar Raba 19, 9) zijn er die Mosjé verdedigen. Het volk had zich op een verschrikkelijke manier gedragen en zorgde ervoor dat de oude Mosjé, nu 118 jaar oud, aan het eind van zijn krachten en geduld was. Anderen zijn genadelozer en geloven dat Mosjé arrogantie toonde toen hij op de rots sloeg, in plaats van met hem te praten. Zijn retorische vraag aan het volk: “Luister, rebellen! Kunnen we water voor jullie water uit deze rots halen?” versterkt het beeld van arrogantie, alsof Mosjé zelf het water had geproduceerd en het geen wonder van de Eeuwige was.
Geduld verloor
Rambam (Maimonides 1138-1204) ziet Mosjé’s zonde in het feit dat hij zijn geduld met het volk verloor en hen ‘opstandig’ noemde en in woede op de rots sloeg. Als gevolg daarvan faalde hij als leider en om een goed voorbeeld te zijn (Sjmone Prakiem 4).
Deze interpretaties kunnen de straf van Mosjé verklaren. Maar waarom wordt Aharon gestraft? Hij wendde zich immers niet tot het volk, noch sloeg hij op de rots. De Midrasj Jalkoet Sjimoni (Chukat 764) ziet Aharon’s gedrag toch als een goede reden voor zijn straf. Hij deed niets om Mosjé ervan te weerhouden het volk te beledigen. Volgens de Midrasj had hij zelfs het slaan op de rots kunnen voorkomen. Volgens de Midrasj maakt dit Aharon medeplichtig en daarom even strafbaar.
Uitdagingen leiderschap
Dit Tora drama weerspiegelt een van de uitdagingen voor elke vorm van leiderschap. Moeten leiders altijd spreken alsof het uit één mond komt, of is het mogelijk om meningsverschillen tussen de leiders met de te leiden gemeenschap te delen? Het antwoord hangt natuurlijk af van de situatie en de aard van het meningsverschil. Ik ben een voorstander van het harmoniemodel, met een structuur en een geschikte cultuur die meningsverschillen toelaat zolang ze niet leiden tot valse noten. Dit zou nog betere relaties binnen het leiderschapsteam zelf en tussen het leiderschapsteam en de gemeenschap kunnen bewerkstelligen.
In het geval van Mosjé en Aharon zou het bijvoorbeeld kunnen betekenen dat Aharon geprobeerd zou hebben om zijn broer te kalmeren en hem zijn eigen kijk op de dingen uit te leggen. Dat alleen al zou een de-escalerend effect kunnen hebben. Mosjé zou dan het volk niet hebben beledigd en zou het gebod van de Eeuwige om tot de rots te spreken niet hebben overtreden.
De Eeuwige zou Mosjé niet hebben gestraft, Mosjé zou het volk in het Beloofde Land hebben mogen brengen. Hoe zou ons verhaal dan zijn gegaan? Hoe zou het leiderschap er dan hebben uitgezien?
Maar ja, de ‘wat als’ vraag is altijd speculatief. We kunnen de geschiedenis niet herschrijven, maar we kunnen er wel van leren.
Sjabbat sjalom
cover: beeld collage Bloom
Geef als eerste een reactie