Gustav Tahl, fotograaf van de Russische Revolutie, overleefde op het dak van Torenstraat 18, Winschoten

Joodse Huizen 10

zwart wit foto van man in tent op dak, 1940-1945

Het verhaal van fotograaf Gustav Tahl begint op een Roemeens kolenschip en brengt ons langs vele landen en dramatische momenten in de geschiedenis. Het is een verhaal van armoede, van succes, van oorlogen, van revolutie en vooral van steeds weer opnieuw moeten beginnen.

Alex van de Ruit, kleinzoon van Gustav en Margarethe Tahl, vertelt erover op een winterse dag in zijn woonplaats Eelde. Buiten sneeuwt het zacht, binnen staan thee en speculaasjes klaar en vooral een oud koffertje, een koperen bel, wat affiches, foto’s, documenten en een paar stapels boeken. Van de Ruit heeft zijn grootvader – naar wie hij is genoemd – maar kort gekend. Grootvader Gustav Alexander Tahl stierf toen Alex van de Ruit vijf jaar was. De geschiedenis van zijn familie houdt hem al jaren bezig.

Hij laat een foto van zijn grootvader zien: een knappe, slanke man, donkere haren en snor, goed gekleed, hoed, zelfverzekerde blik. Charismatisch en charmant lijkt hij te zijn. Een man die wat kan en die durft.

Maar laten we beginnen bij het begin. Gustav Alexander Tahl werd op 18 november 1891 geboren in de havenstad Constanza, ‘het Rotterdam van Roemenië’. Zijn ouders bezaten een kolenschip en verdienden als binnenvaartschippers genoeg om de monden van hun grote gezin te voeden, tot het noodlot toesloeg en het schip in vlammen opging. Het gezin vestigde zich daarna in (Duitstalig) Transsylvanië.

Leergierige knaap

De in Roemenië opgroeiende Gustav ontwikkelde zich tot een leergierige knaap met een onmiskenbaar creatief talent. Zo kwam het dat hij als jonge jongen het al tot assistent van de hoffotograaf van de Roemeense koning Carol I had geschopt. Gustav deed het goed: het leverde hem in 1908 een mooi certificaat op.

Hij kon echter ook prachtig tekenen. Om deze talenten verder te ontwikkelen vertrok de Roemeen als jonge man naar het Duitse Buxtehude, niet ver van Hamburg. Daar volgde Gustav lessen aan de Kunstacademie en ging ook in de leer bij een fotograaf, een vak dat hij uiteindelijk verkoos.

Het was in die jaren in Buxtehude dat hij slagersdochter Margarethe Dora Meijer ontmoette, die drie jaar jonger was dan hij. Margarethe kwam uit een Luthers gezin, maar dat was voor de jood Gustav geen reden af te zien van een verbintenis. Sterker nog: wat jaren later zou hij zich in de evangelisch-lutherse kerk laten dopen. Alex van de Ruit denkt dat de joodse achtergrond van zijn familie voor zijn grootvader in die tijd geen grote rol speelde. ‘Voor zover ik weet, ging mijn grootvader ook later, in Winschoten, niet naar de synagoge.’

Barre jaren

Het geluk van het jonge paar werd echter verstoord door de groeiende oorlogsdreiging. Toen Duitsland zich in 1914 in oorlogen stortte met omringende landen, werd de jonge fotograaf door zijn toekomstig schoonouders aangemoedigd voor Duitsland te vechten. ‘Als Duitsland je voedt, moet je ook bereid zijn voor Duitsland te vechten,’ was Gustavs stelling. Het liep anders: Gustav Tahl werd opgeroepen om voor het Hongaars-Oostenrijkse leger te vechten.

Gustav Tahl aan het werk als fotograaf. Hier retoucheert hij de portretten van zijn ouders. Rechts: kort voor zijn deelname aan de Eerste Wereldoorlog. (Bron: familiearchief Tahl)htyfu

Van veel vechten kwam het echter niet. Tahl raakte gewond en werd al in het eerste oorlogsjaar door de Russen krijgsgevangen gemaakt. Hij werd aan het werk gezet als waterdrager en paardenverzorger, zwaar fysiek werk. Een lange tocht door Rusland volgde: van Odessa naar Kiev (nu Kiyiv), van Kiev naar Moermansk, per boot naar de Russische havenstad Archangelsk. Ergens onderweg probeerde Gustav te ontsnappen, maar dat mislukte. Een andere aanpak lukte wel: Tahl kreeg het voor elkaar te worden vrijgelaten op doktersadvies. Gelogen was dat echter niet; Gustav Tahl zou tot zijn dood klachten houden die waren terug te voeren op zijn barre jaren in Rusland.

Tahl ging aan de slag als fotograaf in Moskou, waar de onrust onder het volk groeiende was. Daar maakte hij de Russische Revolutie mee. ‘Mijn grootvader heeft veel foto’s en negatieven nagelaten, maar van die periode is helaas niets bewaard gebleven,’ vertelt Van de Ruit. Intussen woedde in de rest van de wereld nog altijd de Eerste Wereldoorlog en zat er voor Tahl niets anders op dan te wachten tot die voorbij zou zijn, voordat hij de reis naar huis zou kunnen aanvangen. Zodra dat het geval was, wist Tahl een vals identiteitsbewijs te bemachtigen en trok met zijn regiment naar Praag.

Oldenburg

Na vier jaar gescheiden te zijn geweest van ‘zijn’ Margarethe kon het huwelijkse leven beginnen. Het jonge paar vestigde zich in de Duitse stad Oldenburg, zo’n honderdvijftig kilometer verderop in westelijke richting. Waarom zij juist voor deze stad kozen, weet Van de Ruit niet.

Goede jaren braken aan. Het paar kreeg vier kinderen, drie dochters en een zoon. Gustav bouwde een goedlopende zaak als fotograaf op, had een groot netwerk en mocht zich na verloop van tijd tot de notabelen van de stad rekenen.

Van de Ruit, kind van de jongste dochter Eleonore, die Mädi werd genoemd, laat een foto zien van zijn grootvaders zaak in Oldenburg: een fraai groot, breed pand waarin zowel de winkel als Tahls atelier was gevestigd en waar het gezin ook woonde. Daarnaast had Tahl op twee plekken in de stad etalages waar hij zijn werk liet zien. ‘Mijn grootvader fotografeerde alles: portretten, gebeurtenissen in de stad, maar ook worst en wijn. Hij was in zijn werk heel vernieuwend.’

Hij slaat een boek open om daarvan een voorbeeld te laten zien. ‘In een tijd waarin fotografen gericht waren op de buitenkant van bedrijfsgebouwen, fotografeerde mijn grootvader juist actieve medewerkers, hun werk en hun producten. Nu zouden we zeggen: hij was een reclamefotograaf.’ In de stad krijgt hij, omdat hij zijn apparatuur op een soort eenvoudige Solex vervoert, de bijnaam ‘de rollende fotograaf ’.

Behalve als fotograaf bekwaamde Tahl zich ook als filmer. Voor bioscopen maakte hij nieuwsflitsen, vergelijkbaar met ons Polygoonjournaal. Zo’n twintig jaar geleden doken op een Oldenburger zolder eigenlijk bij toeval films van Tahl op. De Wallkino, een schitterende, oude bioscoop (inmiddels gesloten) in het hart van Oldenburg, besloot de films te laten zien, onder meer in de aanwezigheid van familie. ‘Heel bijzonder,’ noemt Van de Ruit die vertoning. Een speciale tentoonstelling en boek met een selectie van de vele foto’s van Tahl van het vooroorlogse Oldeburg volgde.

Het ging het echtpaar Tahl daar in Oldenburg een tijd voor de wind. Zij stonden volop in de Oldenburgse samenleving, met onder meer vrijwilligerswerk voor de turnvereniging. Gustav Tahl, een motorrijder, zette zich in voor een jaarlijks terugkerende motorronde in de regio en verdiende daar ook aan door iedere motorrijder te fotograferen.

Joods volgens rassenleer

Maar toen kwam Hitler in 1933 aan de macht. Gustav Tahl had zich inmiddels aangesloten bij de lutherse gemeente en was daarom voor de joodse wet geen ‘jood’ meer, maar voor de nazi’s lag dat anders. Met twee joodse ouders en joodse grootouders was Gustav binnen de rassenleer zo joods als het maar zijn kon.

Zo goed en zo kwaad als het ging, wist Tahl die eerste jaren de zaak nog draaiende te houden, maar in 1936 veranderde dat. Van de Ruit: ‘In het gemeentearchief ontdekte iemand dat mijn grootvader jood was. Wat volgde: stenen door de ramen van de zaak en de woning.’ Tahl ging naar de politie, kreeg in eerste instantie nog politiebescherming voor de winkel, maar de haat groeide en de klanten bleven weg. Wat moesten ze doen? Naar de Verenigde Staten? Maar zover weg van haar Duitse familie, daar moest Margarethe niet aan denken…

In die tijd las Gustav Tahl een bijzondere oproep in de krant: ene Arthur Heijer, ook een Duitser, woonachtig in de Nederlandse plaats Winschoten, zo’n honderd kilometer westelijk van Oldenburg en niet ver van de Duitse grens, zou zich graag willen vestigen in Duitsland. Later zou blijken dat ook Heijer last had van een afname van klandizie, juist omdat zijn enthousiasme voor het nationaalsocialisme niet goed viel bij de Winschoter bevolking.

Naar Winschoten

Tahl zag een kans: hij naar Winschoten, Heijer naar Oldenburg. De mannen hadden contact en Gustav Tahl wist meteen dat het een oneerlijke ruil was: de zaak in Winschoten moest worden gehuurd terwijl Tahl zijn pand in eigendom had. Bovendien zou alles van waarde worden geconfisqueerd als Tahl met zijn gezin het land verliet. Maar wat kon hij doen? Tahl wist dat hij zijn leven niet langer zeker was in Duitsland.

En zo kwamen Gustav, Margarethe en hun vier kinderen met slechts wat meubels en tachtig guldens aan in Winschoten, in een veel kleinere zaak en een kleiner huis dan zij gewend waren. Heijers bord met ‘Kunstschilderij- en Fotohandel’ ging van de gevel. De zaak heette voortaan: Foto Modern.

In Oldenburg was Tahl een naam geworden, in Winschoten moest hij opnieuw beginnen. Dat ging in het begin niet soepel, maar hij kreeg hulp. Alex van de Ruit: ‘Een leraar van de hbs, de leraar Duits meneer Heymel, werd klant van mijn grootvader en zo ook de lokale bank Groeneveld. Zij maakten reclame voor hem. Zo begon het te lopen.’

Dankzij de sociale inborst van zowel Gustav als Margarethe vonden ze hun draai in Winschoten. Gustav werd lid van de biljartclub en sloot zich aan bij een vriendenclub die van tijd tot tijd kaartte om geld. De aanpak van Tahl was daarbij typerend, vertelt zijn kleinzoon. ‘De mannen dronken tijdens het kaarten jenever. Mijn grootvader regelde met de barman dat hij voor jenever betaalde, maar zijn glaasje gevuld werd met water. Dat zal hem geholpen hebben menig keer te winnen.’

De kinderen aardden ook goed. Van der Ruits moeder Mädi, de jongste, ging naar de basisschool, de oudste van de vier zat inmiddels op het voortgezet onderwijs. Contact met de joodse gemeenschap was er, denkt Van de Ruit, niet. ‘Mijn grootvader gold immers voor hen niet langer als joods.’ Nu woonden er tegen die tijd al minder joden in Winschoten, de plaats die wat decennia eerder nog een rijk joods leven had gekend. De vader van Ischa Meijer, Jaap Meijer, kwam ervandaan en het gezin Hillesum, waarvan Etty Hillesum deel uitmaakte, woonde er een aantal jaren. Joden hadden door de tijd het Groningse platteland verlaten en kansen gezocht in de steden.

Bram voor de fotozaak van Gustav Tahl, Winschoten, foto Beeldbank Groningen

Maar voor de Tahls werd Winschoten een thuis. Voor de winkel trok de fotograaf een assistent aan, de zestienjarige Bram Slager. Het was een tijd waarin steeds meer mensen zelf foto’s wilden maken. Daarin zag Tahl, een uitstekende zakenman, een nieuwe markt. Hij verkocht Leica fototoestellen en promootte het gebruik van de camera’s onder meer door fotowedstrijden te organiseren.

Maar een paar jaar na de vlucht naar Nederland, moest Gustav opnieuw voor zijn leven vrezen. Toen Duitsland Nederland binnenviel, zette Tahl de zaak noodgedwongen op naam van zijn vrouw en van zijn enige zoon Friedel. Margarethe en Friedel moesten zich daarvoor in het hol van de leeuw melden, in het hoofdkwartier van de Sicherheitsdienst in het zogeheten Scholtenhuis in Groningen.

Tent achter schoorsteen

Op het dak van zijn huis bouwde Gustav Tahl een ‘tent’ achter de schoorsteen. Vanaf de straatkant was die niet te zien. Hier bracht hij het grootste deel van de dag door. In de avonden kwamen soms vrienden langs om te kaarten, ’s nachts kroop hij bij Margarethe in bed.

Medewerker Bram moest naar Westerbork. Later zou blijken dat hij in juli 1943 werd omgebracht in Sobibor, samen met de vrouw met wie hij niet lang daarvoor was getrouwd: Heika Cohen.

Gustav Tahl, wiens gezondheid te lijden had gehad onder de zware omstandigheden die hij had gekend als krijgsgevangene, hield het de hele oorlog uit, daar op het dak van zijn huis. Maar toen de oorlog voorbij was, bleek hoe kwetsbaar hij was geworden. Hij kreeg genoegdoeningsgeld en besteedde dat aan het bezoek van kuuroorden. Dat gaf enige verlichting.

In 1952 was het feest in huize Tahl, eindelijk mochten zij zich allen Nederlanders noemen, een procedure die door de oorlog ernstig vertraagd was geraakt. Gustav Tahl kon niet lang van deze status genieten; hij stierf twee jaar later, vierenzestig jaar oud.


Bronnen
Photos aus Oldenburg, 1920–1935: Der rollernde Photograph Gustav Alexander Tahl. Bildband zur Ausstellung, 2002.
De Joodse gemeenschap in Winschoten en omgeving 1683–1964, E.P. Boon en J.J.M. Lettinck. Mr. J.H. de Vey Mestdagh Stichting, 20102010.
Ein offenes Geheimnis: ‘Ariserung’ in Alltag und Wirtschaft in Oldenburg zwischen 1933–1945. Isenee Verlag, 2001. 


Joodse huizen 10
Verhalen over vooroorlogse bewoners

Auteurs: Esther Shaya, Frits Rijksbaron, Gert Jan de Vries, €22,50
ISBN: 9789064461903


cover: Gustav Tahl ondergedoken op dak, Beeldbank Groningen

Over Janny van der Molen 2 Artikelen
Janny van der Molen is schrijver van met name kinder- en jeugdboeken waaronder twee in samenwerking met de Anne Frank Stichting: Buiten is het oorlog - Anne Frank en haar wereld en Vergeet mij niet - Anne Franks vrienden en vriendinnen. Daarnaast schreef zij samen met Klaas Smelik ‘Ik zou lang willen leven’ over Etty Hillesum.

2 Comments

  1. Mooi verhaal! Omdat ik geïnteresseerd ben in de geschiedenis van blindengeleidehonden en omdat de eerste geleidehondenschool (in de wereld) in Oldenburg stond, was ik de naam Gustav Tahl al een paar keer tegen gekomen. Hij heeft namelijk verschillende mensen met geleidehonden geportretteerd. Prachtige foto’s waarbij ik mij afvraag of er nog meer in het archief te zien zijn. Nogmaals dank en als het mogelijk is zou ik graag in contact komen met Alex. Hartelijke groet
    Kees Tinga

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*